Leren van experts op de werkvloer is verdwenen of lijkt enkel iets voor wie niet meekan in het échte onderwijstraject. Toch groeit de interesse in het systeem opnieuw met werkloosheid die overal ter wereld toeneemt.
Ook de EU en de Internationale Arbeidsorganisatie onderlijnen het belang van leercontracten om de overgang van school naar werk te vergemakkelijken.
Jirka Matousek (CC BY 2.0)
in Duitsland wordt 61 procent van de leerjongeren achteraf voltijds in dienst genomen door het bedrijf waar ze op leercontract waren.
In Zuid-Azië was de relatie tussen goeroe en shishya eeuwenlang de gepriviligeerde manier om kennis en inzicht over te brengen. Op een meer praktisch niveau ontwikkelde dat leermeester-leerjongen model zich ook binnen de middeleeuwse ambachten van Europa.
Met de komst van veralgemeend formeel onderwijs en de nadruk op diploma’s -liefst universitaire- als springplank voor succes en een goed inkomen later, lijkt leren van experts op de werkvloer verdwenen of iets voor wie niet meekan in het échte onderwijstraject.
Nochtans groeit de aandacht voor het systeem nu de rangen van jonge -ongeschoolde, fout geschoolde en zelfs hooggeschoolde- werklozen overal ter wereld aanzwellen.
In 2012 riepen de G-20 landen op meer werk te maken van kwalitatieve apprentice-programma’s -de Nederlandse term leerjongeren klopt niet in landen als Australië, Duitsland en Groot-Brittannië waar geen leeftijd staat op deelname aan zulke programma’s.
Ook de EU en de Internationale Arbeidsorganisatie onderlijnen het belang van leercontracten om de overgang van school naar werk te vergemakkelijken. Geen wonder: in Duitsland wordt 61 procent van de leerjongeren achteraf voltijds in dienst genomen door het bedrijf waar ze op leercontract waren. Maar iedereen waarschuwt dat dit niet mag uitmonden in een veralgemening van onbetaalde stages, goedkope arbeid of -in armere landen- gelegaliseerde kinderarbeid.
Peter Kirkeskov Rasmussen (CC BY-NC-SA 2.0)