Lockdown is startschot voor massale remigratie

Nieuws

Corona, globalisering en arbeidsmigranten in Zuid-Azië

Lockdown is startschot voor massale remigratie

Lockdown is startschot voor massale remigratie
Lockdown is startschot voor massale remigratie

Het coronavirus spaart geen enkel land, en dus beginnen ook regeringen in Zuid- en Zuidoost-Azië drastische maatregelen te nemen om een uitbraak te voorkomen of te vertragen. Maar de lockdowns houden geen rekening met de miljoenen arbeidsmigranten in de regio. Daardoor ontstaat een echte tijdbom.

Duizenden arbeidsmigranten wachten op een bus in Ghaziabad (Delhi) om naar hun dorp te kunnen terugkeren

(c) Anushree Fadnavis / Reuters

Het coronavirus spaart geen enkel land, en dus beginnen ook regeringen in Zuid- en Zuidoost-Azië drastische maatregelen te nemen om een uitbraak te voorkomen of te vertragen. In India, Maleisië en Thailand zijn er al lockdowns van kracht, in Indonesië en Afghanistan nog niet. Maar de maatregelen houden geen rekening met de miljoenen arbeidsmigranten in de regio. Daardoor ontstaat een echte tijdbom.

Anderhalve meter afstand houden en zeker niet deelnemen aan openbare bijeenkomsten, handen wassen en zakdoekjes meteen in de vuilnisbak. Het zijn regels die iedereen ter wereld te horen krijgt, maar tienduizenden Indiërs konden zich daar vorige week niet aan houden.

Opeengepropt stonden ze aan te schuiven in de hoop de laatste bus of trein naar hun geboortedorp te kunnen nemen, nadat premier Modi een lockdown van 21 dagen had aangekondigd voor de 1,3 miljard Indiërs. Daarmee kreeg meteen een vijfde van de wereldbevolking het bevel om “in zijn kot te blijven”. Voor veel Indiërs waren de chaotische en onhygiënische uren van aanschuiven ook vruchteloos: om de lockdown af te dwingen, werd ook het openbaar vervoer stilgelegd.

Tienduizenden arbeidsmigranten in India zagen geen andere optie dan terugkeren naar huis.

De negentigjarige Kajodi nam daarom een stok en begon aan de voettocht van Delhi naar haar geboortedorp in Rajasthan, een tocht van al snel tweehonderd kilometer. Grootmoeder Kajodi was niet de enige die de benen nam: het weekblad Outlook toonde de ene na de andere foto van gezinnen, alleenstaanden of groepen mannen die langs de snelwegen op stap waren naar huis.

Tienduizenden arbeidsmigranten in India zagen geen andere optie dan terugkeren naar huis toen de regering besliste dat iedereen thuis moest blijven. Zonder werk en inkomen, moesten ze wel een onderkomen zoeken op de enige plek waar ze zonder huur en op een minimumbudget konden overleven.

Voor die tocht naar huis waren ditmaal geen bussen of treinen, want het openbaar vervoer was stilgelegd. De regering had wel gezorgd voor extra vliegtuigen om Indiërs die in het buitenland gestrand waren op te pikken en naar huis te brengen, maar voor de arme onderklasse in India zelf, waren geen voorzieningen getroffen. En dus gingen duizenden te voet op pad.

‘De armen kunnen doodvallen’

onbekende bron (klik om te vergroten)

onbekende bron (klik om te vergroten)

De wanhoopstocht naar huis is niet voor iedereen een overlevingstocht geworden. De 38-jarige Ranveer Singh, die vanuit de Indiase hoofdstad richting Morena in de deelstaat Madhya Pradesh begon te stappen, viel dood langs de weg op honderd kilometer van huis. Hij had er intussen tweehonderd kilometer opzitten.

En misschien is zijn verhaal daardoor nog iconischer dan dat van Kajodi, zeggen sommige Indiërs: wat de regering betreft, kunnen de armen doodvallen. Intussen bericht The Wire op zondagavond dat al meer dan 17 mensen gestorven zijn op de terugweg naar huis.

Volgens cijfers van de Indiase overheid migreren er jaarlijks zo’n negen miljoen Indiërs vanuit hun dorpen naar fabrieken, bouwwerven en mijnen elders in het land. Ze doen dat zonder hun gezin en werken aan extreem lage lonen waarvan ze toch voldoende proberen sparen om het thuisfront van schoolgeld en een paar andere noodzakelijkheden te voorzien.

Migranten zijn in Azië een van de meest kwetsbare groepen tijdens deze pandemie, en tegelijk dreigen ze de besmetting uit te dragen naar landelijke regio’s die bij een echte lockdown wellicht gespaard zouden blijven. Dat heeft alles te maken met het verschil tussen migratie zoals wij die kennen en de realiteit in Azië. De beweging van arbeidsmigratie begon ook in Europa als tijdelijke aanpak van snelle groei en gebrek aan arbeidskrachten. Maar de “gastarbeiders” vestigden zich, lieten vrouw en kinderen overkomen, en die kinderen werden volwaardige burgers van hun nieuwe land.

De meeste Aziatische landen zijn niet van plan het zo ver te laten komen. De status van arbeidsmigranten is meestal direct gekoppeld aan een arbeidscontract, en is ook bijna altijd in de tijd beperkt. Volgens cijfers van Internationale Arbeidsorganisatie in 2017 zijn er in Zuidoost-Azië alleen al tien miljoen arbeidsmigranten, waarvan zeven miljoen in een ander land werken. In de hele Azië en Pacific-regio zou het om meer dan 32 miljoen arbeidsmigranten gaan.

Export van coronavirus

Vrijdag 27 maart berichtte de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) dat ook in Thailand arbeidsmigranten vanuit de grote steden naar huis probeerden terug te keren of het land probeerden uit te raken voordat de grenzen zouden sluiten. Veel arbeidsmigranten in Thailand komen uit Cambodja, Myanmar of Laos, landen met heel beperkte middelen in hun ondergefinancierde gezondheidszorg om te testen of een echte uitbraak aan te pakken. Aanleiding voor de exodus was de aankondiging de dag voordien dat het land strenge beperkingen op mobiliteit en sociale interacties zou opleggen.

‘Er is een echt risico dat deze terugkeerders nieuwe clusters van het virus veroorzaken in de regio’s waarnaar ze reizen.’

‘Er is een echt risico dat deze terugkeerders nieuwe clusters van het virus veroorzaken in de regio’s waarnaar ze reizen, dat er besmetting plaatsvindt in de overbevolkte bussen en grensovergangen of onder degenen die onderweg in quarantaine geplaatst worden’, zegt dokter Patrick Duigan, IOM-gezondheidsexpert voor de regio.

Aan de grensovergang met Myanmar in Mae Sot telde IOM begin vorige week 6200 terugkeerders, in de grenspost met Cambodja in Poipet waren er vorig weekend 800 geregistreerde terugkeerders en via drie grensposten met Laos keerden alleen al vorige dinsdag 12.000 migranten terug naar huis.

Dat sommige remigranten maar al te goed beseffen dat ze zelf de tikkende tijdbom kunnen zijn waarvoor de medische wetenschap vreest, bewijzen een zevental arbeidsmigranten in Vangidi, een dorp in West-Bengalen, India. De zeven keerden terug uit Chennai, Tamil Nadu, waar ze werkten. Zekregen daar het advies mee dat ze zich veertien dagen in quarantaine moesten houden. Bij gebrek aan aparte kamer in hun kleine huisjes, hebben de teruggekeerde migranten zich nu in de kruin van enkele grote bomen gevestigd, waar ze eten krijgen van de andere dorpsbewoners, schrijft The Times of India op zondag.

Ook elders signaleert IOM grote bewegingen, op een moment dat alle autoriteiten een ‘blijf-in-uw-kot’-beleid voeren. In de week van 8 tot 14 maart registreerde de organisatie bijvoorbeeld niet minder dan 36.000 Afghanen die vanuit Iran terugkeerden naar hun vaderland. Op dit moment zijn er zelfs meer dan 9000 Afghanen per dag die de grens oversteken. Aangezien Iran met 32.332 besmettingen en 2378 overlijdens op 27 maart een van de zwaarst getroffen landen is in de coronapandemie, is de vrees groot dat de tienduizenden Afghanen die het virus proberen te ontlopen het net mee binnenbrengen in een land dat daar totaal niet voor uitgerust is.

‘Blijf beter thuis’

Ook de gouverneur van West-Java, in Indonesië, luidde de alarmbel naar aanleiding van duizenden arbeidsmigranten die terugkeerden vanuit de hoofdstad Jakarta, het epicentrum van COVID-19 in Indonesië. Wat de risico’s voor het meest volkrijke land van Zuidoost-Azië nog exponentieel verhoogt, is de traditionele vakantie-uittocht naar aanleiding van Eid-ul-Fikri (het Suikerfeest) eind mei. Vorig jaar reisden 23 miljoen Indonesiërs op dat moment, waarvan 15 miljoen vanuit Jakarta.

Met slechts 2 bedden per 100.000 inwoners voor intensieve zorg is Indonesië niet in staat om een massale uitbraak op te vangen.

Sommige berichten geven aan dat mensen, uit vrees voor een komend verbod op de mudik – zoals de uittocht in Indonesië heet – nu al begonnen zijn met de tocht naar hun geboortedorpen. Een campagne Kereta Api (Je blijft beter thuis) motiveert mensen om hun treintickets voor de mudik te annuleren. Maar tot vandaag weigerde president Jokowi om een echte lockdown uit te roepen, net zoals andere leiders in de regio. Het argument daarvoor: dat het land de economische stilstand niet aan kan. Maar met slechts 2 bedden voor intensieve zorg per 100.000 inwoners is Indonesië zeker ook niet in staat om een massale uitbraak van corona op te vangen, commentariëert The Jakarta Post.

Zonder papieren, zonder zorgen

In buurland Maleisië kreeg iedereen wel het bevel te blijven waar ze waren, maar ook daar werden geen of veel te weinig ondersteunende maatregelen genomen, met name voor de miljoenen arbeidsmigranten uit Myanmar, Bangladesh en Indonesië. De migranten zagen hun fabriek, plantage of bouwwerf sluiten als gevolg van de Movement Control Order, en ze ontvangen dus niet langer een dag- of weekloon. De situatie is uiteraard nog precairder voor de grote aantallen die zonder papieren of formele contracten in het land verblijven.

‘Indonesische migranten, en vooral diegenen die illegaal verblijven, vrezen COVID-19 minder dan de honger die ze nu al lijden’, zegt Zainul Arifin van het Indonesian Citizen Resolution Centre in Maleisië. De IOM dringt er bij de overheid op aan dat ook de migranten zonder papieren toegang krijgen tot COVID-19 tests wanneer dat nodig lijkt.

‘Indonesische migranten, en vooral diegenen die illegaal verblijven, vrezen COVID-19 minder dan de honger die ze nu al lijden.’

Ook de ongeveer 180.000 geregistreerde vluchtelingen in Maleisië – grotendeels Rohingya uit Myanmar – kreunen onder de opgelegde maatregelen, want ‘ze wonen dicht op, elkaar in hele krappe kamers’, zegt Heidy Quah van de ngo Refuge for the Refugees. Maar de kans op veel toegeeflijkheid is klein, al was het maar omdat er traditioneel weinig contact en begrip is tussen migranten en hun middenklasse-werkgevers. Dat zei de Maleisische auteur Tash Aw in een uitgebreid gesprek met MO* eind 2019:

‘Er is heel weinig interactie tussen de rijke bovenlaag en de onderlaag van migranten. Migranten poetsen de huizen van de rijken, onderhouden de tuinen, werken in hun ondernemingen, maar ze ontmoeten hen nauwelijks. Dat is anders voor buschauffeurs, bouwvakkers, marktkramers… Hun levens worden tegen de levens van de nieuwe immigranten aangeduwd, zonder buffer of economische afstand. Migranten leveren diensten aan rijke Maleisiërs, maar zijn een bedreiging voor arme Maleisiërs. In die context wordt racisme ook meer dan een moreel probleem, het wordt een existentieel probleem.’