Lokale boeren produceren voedselhulp
David Njagi
09 augustus 2011
Mourid Abdi Dolal en Wilson Rotich zijn twee boeren die op kleine schaal groenten telen. Terwijl de ene zijn oogst verkoopt op de lokale markt, gebruikt de andere zijn overschot om de honger te stillen van het stijgend aantal vluchtelingen in Kenia.
De 57-jarige Rotich neemt deel aan het Purchase for Progress-project (P4P). Van elke goede oogst verkoopt hij een deel aan het Wereldvoedselprogramma (WFP). Het is een nieuwe aanpak om voedselhulp lokaal bij de boeren te halen, in plaats van ze te importeren.
In de Keniaanse provincie Rift Valley bezit Rotich 1,2 hectare landbouwgrond die hij naargelang het seizoen gebruikt om maïs, bonen en een paar andere groenten te kweken. Voor hij van het P4P-project had gehoord, verdiende hij weinig aan zijn zuurverdiende oogst. Nu worden zijn groenten opgekocht door WFP tegen nationale marktprijzen. Dat is ongeveer vijf maal meer dan wat hij er in het verleden voor kreeg.
Bankrekening
Volgens Rose Ogolla van WFP Kenia is P4P bedoeld om kleine boeren betere toegang te geven tot de markt, maar ook om hen met innovatie te inspireren meer in de landbouw te investeren. Boeren kunnen via een landbouworganisatie op voorhand onderhandelen met WFP over een vaste prijs. Er wordt betaald op het moment van de levering. Een tweede mogelijkheid is dat verschillende groepen landbouwers bieden op offertes van WFP.
Boeren met minder dan 3 hectare land in de Rift Valley, in de Westelijke en Zuidoostelijke Provincies en in de provincie Coast komen momenteel in aanmerking voor het vijfjarenproject dat afloopt in 2013. Ze moeten wettelijk geregistreerd zijn bij een coöperatie, in staat zijn 56 ton voedsel te produceren, over eigen opslagruimte beschikken en een bankrekening hebben.
Dadaab
Niet iedereen is even opgezet met het project. Dolal zegt hij er niet van kan profiteren, omdat het niet bestaat in de Noordoostelijke Provincie. Deze regio telt een groeiend aantal vluchtelingen, ook uit Somalië. Dolal die groenten teelt in zijn door droogte geteisterde dorp Dertu, beweert dat hij aardige hoeveelheden boerenkool, tomaat en bonen kan produceren. Maar hij moet ze verkopen aan dorpelingen tegen dumpingprijzen.
“Ik zou blij zijn als WFP met zijn subsidies naar hier zou komen, want mijn dorp is ongeveer 50 kilometer verwijderd van het vluchtelingenkamp in Dadaab”, stelt Dolal. Hij is wel betrokken bij het innovatieve VN-project Millenniumdorp om Afrikaanse gemeenschappen op het platteland uit de extreme armoede te halen.
“Ons dorp komt onder de druk te staan van ontheemden op de vlucht voor de droogte”, getuigt Dolal. Momenteel verblijven er ongeveer 400.000 mensen in Dadaab, het merendeel van hen is Somalië ontvlucht.
Ggo-maïs
Volgens het VN-Kantoor voor de Coördinatie van Humanitaire zaken hebben twee opeenvolgende seizoenen zonder regen gemaakt dat de Noordoostelijke Provincie net als de Hoorn van Afrika kreunt onder de ergste droogte in zestig jaar. De woordvoerder van de Keniaanse regering betwijfelt of zijn land wel in staat is het stijgende aantal ontheemden te voeden, ondanks het relatieve succes van P4P.
Maar het Africa Biosafety Network (ABN) is ervan overtuigd dat P4P kan helpen om Kenia te beschermen tegen de import van genetisch gemanipuleerd organismen (ggo’s), doordat kleinschalige landbouw de nationale voedselproductie opkrikt. Recent zette Kenia namelijk het licht op groen voor de invoer van ggo-voedsel, waaronder ggo-maïs, omdat er een acuut tekort is aan maïs in het land. Critici stelden dat de maïs niet geschikt was voor menselijke consumptie.
“Het P4P-project is een prima initiatief dat een oplossing van eigen bodem biedt voor de voedselcrisis in het land. Het kan verhinderen dat Kenia nog ggo-mais importeert”, besluit An Maina van ABN.