Marokkaanse diaspora als motor voor ontwikkeling

Nieuws

Marokkaanse diaspora als motor voor ontwikkeling

De Marokkaanse overheid wil de diaspora meer betrekken bij de economische ontwikkeling van het land van herkomst. Vandaar haar groeiende interesse voor de Marokkaanse gemeenschap in het buitenland. Maar in de diaspora investeren blijft ondanks de vele beloftes gemakkelijker gezegd dan gedaan.

Ze zijn met meer dan drie miljoen, de Marokkanen en hun nakomelingen die buiten Marokko leven. Dat is ruim 10 procent van de totale bevolking van Marokko. Met de geldtransfers die ze overmaken, vormen ze een belangrijke pilaar in de economie van hun land van herkomst.

In 2007 benaderde hun bijdrage de vijf miljard euro. Een bijdrage die tijdens de eerste helft van 2008 met 5 procent is gestegen in vergelijking met dezelfde periode van vorig jaar. Deze transfers plaatsen Marokko in de top tien van de ontvangende landen. Ze leveren een zuurstof voor de economie en een belangrijke steun om de handelsbalans in evenwicht te houden.

Maar de rol van de migranten kan nog groter zijn. Daar is de Marokkaanse overheid van overtuigd. Nu stranden hun investeringen nog te veel in onroerende goederen of blijft het geld in banken geparkeerd. Vandaar heel wat initiatieven en campagnes om investeren in Marokko aantrekkelijker te maken voor de mensen die in het buitenland verblijven. Specifieke aandacht gaat naar de regio waarvan de migranten afkomstig zijn.

De internationale conferentie Marokkaanse diaspora “bruggenbouwers voor ontwikkeling”, die op 20 december door de Universiteit Antwerpen georganiseerd werd, ging ook over het promoten van ontwikkelingswerk vanuit de migrantengemeenschap in het land van herkomst en het versterken van de samenwerking tussen migrantenorganisaties die aan ontwikkelingswerk willen doen en de reguliere Noord-Zuidbeweging.

Voor heel wat aanwezigen was de conferentie vooral een gelegenheid om Mohamed Ameur, minister voor de Marokkanen in het buitenland, met vragen te bestoken. De moeilijkheden aan de douane en de ingewikkelde bureaucratie geven aanleiding tot vragen die blijven terugkomen. De minister verklaarde zich bereid om zich over alle problemen, ook de individuele problemen, te buigen. Ook verleende hij zijn steun aan het oprichten van een instituut voor Marokkaanse Studies in Antwerpen.

Maar de kans dat dit instituut daadwerkelijk komt, is klein. Het zal naar alle waarschijnlijkheid bij wishful thinking blijven zowel bij de initiatiefnemers vanuit de Universiteit Antwerpen als bij de minister zelf. Het oprichten van een Instituut voor Marokkaanse Studies werd aangekondigd in de brochure die verspreid werd naar aanleiding van de conferentie en zou de bekroning vormen van de samenwerking tussen de Universiteit Antwerpen en de Universiteit Mohamed Premier van Oujda (Marokko). Maar het idee krijgt volgens insiders weinig bijval binnen de Universiteit Antwerpen zelf.

En de Marokkaanse minister heeft het over de wil gehad maar niet over de middelen. En die middelen blijven schaars bij het ministerie voor de Marokkanen in het buitenland. Dat is in het verleden al gebleken. De vertraging die het oprichten van het Vlaams-Marokkaanse culturenhuis DaarKom in Brussel opgelopen heeft, was onder andere te wijten aan het feit dat de Marokkaanse bijdrage op zich liet wachten.

Maar minister Ameur is optimistisch. Het budget van zijn ministerie zal 350 miljoen dirham (ongeveer 32 miljoen euro) bijdragen. ‘Bovendien is er nu meer coördinatie tussen de verschillende instanties die zich met het dossier van de Marokkaanse gemeenschap in het buitenland bezighouden’, zegt hij. ‘Er is meer samenwerking tussen het ministerie en de stichting Hasssan II voor de Marokkanen in het buitenland’. Als dat klopt, is het goed nieuws, want dat was in het verleden het grootste probleem volgens Mohamed Ameur.