Israël wil geen beroep meer doen op Palestijnse werknemers
Massaal banenverlies door de oorlog ontwricht Palestijnse economie
© Reuters / Ibraheem Abu Mustafa
© Reuters / Ibraheem Abu Mustafa
IPS / Thomson Reuters Foundation / Lin Taylor, Nazih Osseiran
11 december 2023
Duizenden Palestijnen die in Israël werkten zijn sinds de start van de oorlog in Gaza hun baan verloren. Israëlische bedrijven willen dat de regering dat gat opvult met werknemers uit landen als India en Sri Lanka, maar dat kan op lange termijn de druppel zijn voor de al broze Palestijnse economie.
Toen Taha Amin-Ismail Khalifeh vorige maand inbelde op een Zoom-gesprek met zijn Israëlische werkgever, verwachtte de Palestijnse hotelmedewerker een briefing over de impact van oorlog tussen Israël en Hamas op de zaken. In plaats daarvan werden hij en veertig anderen ontslagen.
Khalifeh, die op de Westelijke Jordaanoever woont – die door Israël bezet wordt – werkte al meer dan twintig jaar als schoonmaker in het hotel in Oost-Jeruzalem.
Zo’n 160.000 Palestijnen die op de Westelijke Jordaanoever die in Israël of in joodse nederzettingen werkten, hebben hun baan verloren of dreigen die te verliezen. Sinds de start van de oorlog zijn de grensovergangen van de Westelijke Jordaanoever naar Israël en de nederzettingen namelijk gesloten, en gelden er zware beperkingen op hun toegang tot de Israëlische arbeidsmarkt. Dat zegt de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) van de VN.
Israël heeft ook duizenden Palestijnen – die vergunningen hadden om te werken op de Westelijke Jordaanoever of in Israël – teruggestuurd naar de belegerde Gazastrook.
Voorheen waren er zo’n 18.000 vergunningen afgegeven waarmee Gazanen Israël en de Westelijke Jordaanoever konden binnenkomen om een baan uit te oefenen als bouwvakker of landbouwer. De salarissen liggen er namelijk tot tien keer hoger dan wat een arbeider in de afgesloten enclave kon verdienen.
Gemengde gevoelens
Veel van de Palestijnen werkten als dagloners in Israël of in joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Sinds de aanval van Hamas op het zuiden van Israël op 7 oktober kunnen ze niet naar hun werk door de sluiting van de grensovergangen.
‘Behalve werken in Israël is er niets waarmee we in ons levensonderhoud kunnen voorzien.’
Zoals velen van hen had Khalifeh gemengde gevoelens over werken voor een Israëlisch bedrijf, maar het was zijn beste optie voor een degelijk salaris. De werkloosheid bedraagt immers zo’n 46 procent in Gaza en 13 procent op de Westelijke Jordaanoever, en de lonen liggen er veel lager.
‘Behalve werken in Israël is er niets waarmee we in ons levensonderhoud kunnen voorzien’, vertelt Khalifeh via de telefoon. ‘We hebben geen andere keuze.’
Intussen zit hij al meer dan een maand zonder werk, en hij vreest dat hij nooit terug aan de slag zal kunnen. Israëlische bedrijven dringen er namelijk bij de regering op aan om het tekort aan Palestijnse arbeidskrachten op te vullen met arbeiders uit landen als India en Sri Lanka.
Israëlische boerderijen, bouwwerven en hotels behoren tot de sectoren die kampen met een tekort aan arbeidskrachten sinds de oorlog uitbrak. Sommige buitenlandse arbeidsmigranten zijn vertrokken uit angst voor hun veiligheid.
De Israëlische Bouwvereniging (ACB) heeft de regering gevraagd om ten minste 60.000 buitenlandse arbeiders aan te werven om het gat op te vullen dat door de Palestijnen is achtergelaten, zegt Shay Pauzner, adjunct-directeur-generaal van de ACB, via e-mail.
Sri Lanka, wanhopig op zoek naar dollars en geldtransfers, is van plan om 10.000 arbeiders te sturen voor de Israëlische bouwsector. Daarnaast zouden ook nog eens 10.000 landarbeiders naar Israël vertrekken, vertelde een Sri Lankaanse minister vorige maand aan persagentschap Reuters.
Het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken, Het Agentschap Bevolking en Immigratie en COGAT, het overheidsagentschap dat toezicht houdt op inreisvergunningen, reageerden niet op verzoeken om commentaar. Breekbare economie
Maatregelen om vervangers van overzee aan te trekken, doen de vrees ontstaan dat de werkgelegenheid van Palestijnse arbeiders op lange termijn in het gedrang komt, ongeacht wat er in het huidige conflict gebeurt.
‘Het is een gevaarlijke kwestie’, zegt Saeed Omran, hoofd Media bij de Palestijnse Algemene Federatie van Vakbonden, aan de telefoon. Hij voegt er wel aan toe dat het tijd zal kosten voordat tienduizenden buitenlanders zijn aangenomen. ‘Hoe gaan ze die zo snel hier krijgen?’
Het verlies van Israëlische banen zou een nieuwe klap zijn voor de kwetsbare Palestijnse economie, die afhankelijk is van buitenlandse hulp en gehinderd wordt door Israëlische reisbeperkingen op de Westelijke Jordaanoever.
Volgens de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) komt het verlies aan Palestijnse banen sinds het begin van de oorlog overeen met een dagelijks inkomensverlies van 6 miljoen dollar.
Vrees voor de toekomst
Dat geeft reden tot bezorgdheid over hoe de Palestijnen de komende maanden en jaren zullen leven en werken, vooral in Gaza, zegt Miriam Marmur. Ze is directeur bij Gisha, een Israëlische ngo die campagne voert voor de bewegingsvrijheid van Palestijnen. ‘Het is moeilijk voor te stellen dat arbeiders uit Gaza nog toegang zullen krijgen tot banen. Wat zal de humanitaire en economische realiteit in de Gazastrook zijn? Hoe zal de situatie van de Palestijnse economie eruitzien?’, vraagt Marmur zich af.
‘Het is moeilijk voor te stellen dat arbeiders uit Gaza nog toegang zullen krijgen tot banen.’
Voor arbeiders met een voorheen laag salaris doet het inkomensverlies nu al pijn.
Bouwvakker Muthana Jamal Hassan, 33 jaar, woont in Jenin op de Westelijke Jordaanoever. Hij had net een schilderklus in Tel Aviv afgerond toen de oorlog uitbrak. Hij verdiende 140 dollar per week en was de belangrijkste kostwinner voor zijn gezin, maar heeft sinds het begin van de oorlog geen inkomen meer.
Door de grenssluitingen kan hij de grens niet veilig oversteken. Hij vreest beschoten of gearresteerd te worden door Israëlische veiligheidstroepen als hij dat probeert.
‘We werkten om te eten en te drinken, niet om villa’s en auto’s te kopen’, zegt hij telefonisch vanuit zijn huis. ‘We leefden op een bepaalde manier en nu is dat van de ene op de andere dag van ons afgenomen.’
Buitenlandse werknemers
Ongeveer 110.000 buitenlandse arbeidsmigranten uit landen als Thailand en de Filippijnen werken al legaal in Israël. Sommigen van hen behoorden volgens Israëlische cijfers tot de 1200 burgers die op 7 oktober door militanten van Hamas werden gedood. India stemde er in mei mee in om bouwvakkers en arbeiders naar Israël te sturen. Maar het Indiase ministerie van Buitenlandse Zaken zegt dat het ‘niet op de hoogte was van enig specifiek cijfer of verzoek’ van Israël sinds het conflict met Hamas uitbrak.
Israëlische pogingen om buitenlandse arbeiders te werven om Palestijnen te vervangen, hebben kritiek uitgelokt van vakbonden in India. De Construction Workers Federation of India noemde het streven ‘immoreel’ en wees op het dodental tijdens de Israëlische bombardementen in Gaza.
Het Palestijnse ministerie van Gezondheid, wiens cijfers door de Verenigde Naties als betrouwbaar worden beschouwd, zegt op het moment van schrijven dat meer dan 15.000 Gazanen zijn gedood.
Rechten van arbeiders in het gedrang
Over het verzoek van het ACB om buitenlandse arbeiders in te huren, zegt een woordvoerder van de Israëlische rechtenorganisatie Kav Laoved dat de massale werving van buitenlandse arbeiders tijdens oorlogstijd een bedreiging kan vormen voor hun rechten.
‘Ze willen veel mensen binnenhalen zonder goed voorbereid te zijn’, aldus woordvoerster Assia Ladizhinskaya. ‘Israël moet de rechten van arbeiders handhaven, controleren of ze normaal worden aangeworven, of de werkgever met hen kan communiceren via vertalers, en controles uitvoeren op het terrein om te zien of de arbeiders goed worden behandeld’, voegt ze eraan toe.
Kav Laoved heeft tientallen Palestijnse arbeiders geholpen om hun onbetaalde loon te recupereren door contact op te nemen met hun werkgevers. Ze hebben er bij de Israëlische regering op aangedrongen om ontslagen Palestijnen geld te laten opnemen van hun pensioen, om hen te helpen het inkomensverlies op te vangen.
Bouwvakker Ahmad Mohammad Abu Sbay kreeg vroeger 3800 sjekels (946 euro) per maand. Dat was volgens hem net genoeg om in de behoeften van zijn gezin te voorzien, maar hij heeft sinds het begin van de oorlog niet meer gewerkt. ‘Ik weet niet hoe ik mijn gezin te eten moet geven’, zegt de 37-jarige vader van vier per telefoon vanuit zijn huis in Bethlehem, een stad op de Westelijke Jordaanoever. ‘Ik voel de mentale druk, elke minuut en elk uur.’