‘Arm maakt ziek en ziek maakt arm’
Wereldwijd zijn mensen in armoede kwetsbaarder voor corona
Axelle Van Collie
16 april 2020
Mensen in armoede zijn extra kwetsbaar voor het coronavirus. COVID-19 is vooral dodelijk voor ouderen en mensen met voorgaande medische problemen. Vooral mensen in armoede lijden vaker aan zulke problemen, zoals diabetes en hart- en longproblemen.
Mensen in armoede zijn vandaag extra kwetsbaar voor het coronavirus. ‘Arm maakt ziek, en ziek maakt arm.’
Russ Allison Loar (CC BY-NC-ND 2.0)
Mensen in armoede zijn extra kwetsbaar voor het nieuwe coronavirus, omdat ze vaak ook al andere voorgaande medische problemen hebben. Ongelijkheid wordt zo een extra risicofactor in deze coronacrisis. ‘Arm maakt ziek en ziek maakt arm.’
Uit pril onderzoek naar het nieuwe coronavirus blijkt dat mensen met een laag inkomen kwetsbaarder zijn voor corona. Ze zijn niet alleen vatbaarder voor besmetting, de kans dat ze sterven aan het virus is ook groter. Uit een onderzoek van ASA, de vereniging van Amerikaanse sociologen, blijkt bijvoorbeeld dat mensen met een lage sociaal-economische status een grotere risicogroep vormen voor COVID-19.
Wie een laag inkomen heeft, heeft tot tien procent meer kans op chronische aandoeningen zoals diabetes en hartziektes.
Dat mensen in armoede vaker en vroeger onderliggende aandoeningen hebben, speelt daarbij een rol. Wie een laag inkomen heeft, heeft tot tien procent meer kans op chronische aandoeningen zoals diabetes en hartziektes. Niet-overdraagbare ziektes zoals kanker, chronische luchtwegenaandoeningen en diabetes komen vaker voor in lage- en middeninkomenslanden, zo zegt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Door onderliggende aandoeningen is het coronavirus tien keer dodelijker, volgens cijfers van de Chinese centra voor ziektebestrijding en preventie. In de Verenigde Staten deed het CDC, de gezondheidsinstelling van de overheid, onderzoek naar de coronapatiënten op intensieve zorgen tussen 12 februari en 28 maart. Drie kwart van de onderzochte patiënten had er voorgaande medische aandoeningen.
Mensen met een laag inkomen krijgen chronische ziektes vaak ook vijf tot vijftien jaar vroeger, berekenden onderzoekers van de universiteit van Pennsylvania al in 2009. Dat wil zeggen dat zij op 55 jaar al de gezondheid kunnen hebben van een hoger opgeleide zeventiger. Dat maakt een vijftiger in armoede kwetsbaarder voor het virus dan een leeftijdsgenoot met een hoger inkomen.
Arme en rijke landen
Het inkomensverschil speelt niet alleen op individueel niveau, maar ook tussen arme en rijke landen. Alleen al qua algemene levensverwachting, het coronavirus niet meegerekend, geeft de WHO aan dat er een verschil van 18 jaar is tussen arme en rijke landen. Die lagere levensverwachting maakt dat mensen in arme landen mogelijk kwetsbaarder zijn voor de epidemie.
Verder blijkt ook dat in armere landen vaker doden vallen door wat de WHO ‘groep 1-gezondheidsproblemen’ noemt: overdraagbare aandoeningen, problemen bij de bevalling en voedingstekorten. Meer dan de helft van alle doden in landen met lage inkomens sterven aan zulke gezondheidsproblemen. In landen met hoge inkomens zijn zulke gezondheidsproblemen de doodsoorzaak bij slechts 7 procent van alle overlijdens.
De grootste killer onder de groep 1-gezondheidsproblemen zijn luchtwegeninfecties. En net mensen met infecties aan de luchtwegen zijn vatbaarder voor het nieuwe coronavirus. Mensen in arme landen, waar dus vaker luchtwegeninfecties voorkomen, zijn dus meteen ook kwetsbaarder voor het virus.
Ook op het vlak van niet-overdraagbare aandoeningen zijn lage-inkomenslanden of middeninkomenslanden de koploper. 78 procent van de overlijdens die wereldwijd veroorzaakt worden door niet-overdraagbare aandoeningen bevindt zich volgens een mail van de WHO in die landen.
Tuberculose, die andere wereldwijde epidemie
‘Tuberculose is een van de sterkst aan armoede gelinkte ziekten’, zegt Wouter Arrazola de Oñate, arts, epidemioloog en medisch directeur van de Belgische long- en tuberculosevereniging (BELTA). Tuberculose (tbc) is zowel oorzaak als gevolg van armoede. ‘Arm maakt ziek en ziek maakt arm’, vat hij het samen.
‘Leven in armoede en werken in slechte omstandigheden: het beste recept voor gezondheidsproblemen’
Het grootste aantal tbc-patiënten is te vinden in Zuidoost-Azië (44 procent van het totaal aantal vastgestelde gevallen) en Afrika (24 procent). Koplopers zijn India (27 procent van de tbc-gevallen), China (9) en Indonesië (8).
Veel mensen in armoede moeten in deze landen werken in slechte omstandigheden en voor een veel te laag loon. ‘Dat is het beste recept voor gezondheidsproblemen’, zegt Arrazola de Oñate. Want het werk brengt gezondheidsproblemen met zich mee, maar geld voor dokter, ziekenhuis of preventieve onderzoeken is er niet.
Doordat tbc er nog zoveel voorkomt, zijn Afrika en Azië de twee continenten met een groot risicogebied voor het coronavirus. Zelfs landen met een degelijke gezondheidszorg staan er nu voor een enorme uitdaging: twee epidemieën van infectieziekten tegelijkertijd bestrijden.
Ook in rijke landen komt tuberculose nog voor, en ook daar vooral bij mensen die in armoedige omstandigheden moeten leven en werken. In België werden volgens de WHO-cijfers in 2018 nog 981 gevallen van tbc gemeld.
Wereldwijd sterven jaarlijks, volgens de meest recente WHO-cijfers, nog 1,5 miljoen mensen aan tbc. Ter vergelijking: het nieuwe coronavirus overschreed wereldwijd de twee miljoen besmettingen en is voorlopig verantwoordelijk voor meer dan 130.000 doden.
Tbc en corona
De longen van mensen met tuberculose zijn vaak aangetast. Doordat het coronavirus zich ook in de longen nestelt, bestaat het vermoeden dat tuberculosepatiënten extra kwetsbaar zijn als ze te maken krijgen met het virus, zegt Arrazola de Oñate.
Of er effectief een samenhang is tussen tuberculose en de gevoeligheid voor corona, is nog niet zeker. ‘Daarvoor is het nog te vroeg’, zegt Arrazola de Oñate. In volle coronacrisis zijn nog geen cijfers van de impact die het virus heeft op huidige en voormalige tuberculosepatiënten. Daarom worden mensen met tbc aangemaand om risico’s te vermijden.
‘We roepen landen op om 1 procent van hun bruto nationaal product te investeren in basisgezondheidszorg’
De ongelijkheid in de gezondheidszorg is de WHO wel niet ontgaan. Een van de beste manieren voor overheden om die ongelijkheid weg te werken, raadt de WHO aan, is door te investeren in een basisgezondheidszorg. ‘We roepen landen op om 1 procent van hun bruto nationaal product te investeren in basisgezondheidszorg’, laat de WHO weten per e-mail. Op die manier zouden meer mensen toegang krijgen tot kwaliteitsvolle gezondheidszorg dicht bij huis.
Mogelijk gebrek aan medicatie
Het coronavirus brengt nog een onrechtstreeks gevaar mee voor tuberculosepatiënten. Omdat in veel landen een lockdown van kracht is, moeten burgers dus binnenblijven. Daardoor kan het zijn dat ze geen of slechts beperkte toegang hebben tot tbc-medicatie. Wouter Arrazola de Oñate schat dat dat problemen als gevolg van geen toegang tot medicatie zich na enkele weken lockdown in sommige landen zal manifesteren.
In de Filipijnse hoofdstad Manilla is dat nu al het geval. Sommige tuberculosepatiënten raken er niet aan hun medicatie omdat het openbaar vervoer er stilligt door de lockdown, die inging op 15 maart. Al Jazeera bracht zo het verhaal van de Filipijnse Josefina Marquez, die in een ziekenhuis tbc-medicatie wilde halen voor haar familieleden. De politie hield haar tegen omdat ze geen vergunning om te reizen had. Een vergunning die ze onmogelijk nog kon krijgen, omdat ze die moet afhalen in het ziekenhuis.
Als tbc-patiënten hun medicatie niet kunnen innemen, heeft dat nefaste gevolgen op lange termijn. ‘Pas na enkele weken of maanden zonder medicatie zullen ze die gevolgen ondervinden’, zegt Arrazola de Oñate. Hij verduidelijkt wat die gevolgen zijn: ‘De ziekteletsels die aan het genezen waren, verergeren opnieuw, waardoor de patiënt opnieuw ziek en besmettelijk wordt. Zonder medicatie heeft de patiënt na verloop van tijd een grotere kans op overlijden. Daarnaast lopen de patiënten ook het risico dat de bacteriën in hun longen een resistentie opbouwen tegen de medicatie die ze nemen.’
Diabetes en obesitas
Diabetes en obesitas zijn niet alleen de ziektes van deze tijd, maar ook van de lagere sociale klassen, stelt de WHO. Obesitas vergroot de kans op diabetes, een hoge bloeddruk en hart-en vaatziekten.
Dat zijn in totaal vier factoren die de kans op een dodelijke afloop van een coronabesmetting verhogen. Uit cijfers van de Chinese centra voor ziektebestrijding en -preventie blijkt dat 10 procent van de patiënten met hartproblemen het virus niet overleefden. Voor diabetespatiënten die corona kregen, was dat 7,3 procent. Die percentages liggen veel hoger dan de 0,9 procent sterfgevallen bij coronapatiënten zonder voorgaande chronische aandoeningen.
Diabetes en obesitas komen vaker voor bij mensen met een laag inkomen omdat gezonde voeding vaak duurder is.
Zowel diabetes als obesitas komen vaker voor bij mensen met een laag inkomen omdat ze minder toegang hebben tot gezonde voeding, onder andere omdat die vaak duurder is. ‘Vroeger bevonden dergelijke ziektes zich vooral bij de rijkere klassen’, bevestigt Wouter Arrazola de Oñate.
Overgewicht en diabetes zijn niet alleen een probleem voor de lagere inkomensklassen in het Westen. Ook in armere landen zijn ze, naast ondervoeding, al jaren een probleem, zo waarschuwen de WHO en verschillende organisaties en experts — onder andere in The New England Journal of Medicine — al langer.
De snelle verstedelijking in Azië, Afrika en Latijns-Amerika speelt daarbij een rol. In steden zijn spotgoedkope fastfood, frisdrank en industrieel bereide maaltijden makkelijk en dichtbij, meer dan op het platteland. Marketeers richten zich ook specifiek op mensen met lage inkomens om goedkope, ongezonde voeding aan te prijzen, zoals in de zwarte wijken van de Verenigde Staten bijvoorbeeld.