Mensenrechtensituatie in Eritrea blijft precair

Nieuws

Mensenrechtensituatie in Eritrea blijft precair

Mensenrechtensituatie in Eritrea blijft precair
Mensenrechtensituatie in Eritrea blijft precair

Begin juni, tijdens de 23ste zitting van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (VN), stelde de Speciale VN Rapporteur Sheila B. Keetharuth haar rapport voor over Eritrea. In dat rapport klaagt zij de systematische schendingen van de mensenrechten door het Eritrese regime aan.

De aanklacht heeft onder andere betrekking op buitenrechtelijke executies, verdwijningen, willekeurige arrestaties en opsluiting, wijdverbreide marteling tijdens ondervragingen door de politie, het leger en de veiligheidsdiensten, onmenselijke omstandigheden in de gevangenissen, de verplichte inlijving in het nationale leger en dit voor onbepaalde duur, een gebrek aan respect voor burgerlijke vrijheden zoals de vrije meningsuiting, de vrijheid van vergaderen, van verenigen en van godsdienstkeuze. Daarnaast wordt ook melding gemaakt van vrouwendiscriminatie en het met de voeten treden van de kinderrechten. Dit laatste heeft voornamelijk betrekking op de verplichte en langdurige legerdienst waardoor het onderwijs van de jongeren in het gedrang komt. Als een gevolg hiervan proberen jonge Eritreërs massaal op de vlucht te slaan, wat de overheid dan weer geïnspireerd heeft tot het voeren van een shoot-to-kill beleid, m.a.w. wie illegaal het land probeert te verlaten mag doodgeschoten worden.

Mensenrechtenschendingen

Niet alleen opgepakte deserteurs worden opgesloten, ook familieleden van gevluchte dienstweigeraars riskeren een straf die kan variëren van een fikse geldboete tot opsluiting. De Eritrese overheid erkent vier godsdiensten, namelijk de Eritrees-orthodoxe, de protestantse en de katholieke kerken en de soennitische islam. Aanhangers van andere godsdiensten wordt het leven zuur gemaakt of worden veroordeeld tot een gevangenisstraf.

Vaak verdwijnen mensen voor jaren achter de tralies zonder dat de familie geïnformeerd wordt. Zo werden in 2001 elf politieke leiders aangehouden omdat ze een open brief hadden ondertekend waarin kritiek werd geuit op het dictatoriaal beleid van president Isaias Afewerki, en democratische hervormingen werden geëist. De overheid heeft steeds geweigerd om informatie te versterken over hun lot.

Rechtsstaat afwezig

Het VN rapport besluit dat de rechtsstaat in Eritrea totaal afwezig is en dat de burgers bijgevolg overgeleverd zijn aan de willekeur van het regime. Dat regime is aan de macht sinds het land in 1993 onafhankelijk werd van Ethiopië. Aanvankelijk zag het ernaar uit dat Eritrea goed op weg was om een democratie te worden. Het Eritrees volksbevrijdingsfront, de overwinnaar van de dertigjarige onafhankelijkheidsoorlog, vormde zichzelf om tot de politieke partij Volksfront voor Democratie en Gerechtigheid. Er werd hard gewerkt aan de economische heropbouw, en onderwijs, volksgezondheid (onder andere de strijd tegen AIDS), vrouwenrechten en water- en bodembeheer kregen speciale aandacht. De regering onder leiding van president Afewerki, stelde bovendien verkiezingen in het vooruitzicht.

In 1998 ging het echter mis: verzuurde handelsrelaties en betwist grondgebied lagen aan de basis van een bloedige oorlog met buurland Ethiopië die tot 2000 duurde en tienduizenden doden eiste. Sindsdien leven beide landen op zeer gespannen voet: het bestand werd de laatste jaren herhaaldelijk geschonden en Eritrea werd ervan verdacht Somalische islamistische rebellen te steunen die strijden tegen de officiële regering van Somalië, die op haar beurt hulp krijgt van het Ethiopische leger. Sinds  het jaar 2000 gaat het in Eritrea van kwaad naar erger met de mensenrechten en heeft de president zijn greep op de bevolking nog versterkt. De bepalingen van de grondwet van 1997 over de fundamentele rechten, vrijheden en plichten van de bevolking, blijven een dode letter. Afewerki smoort elk verzet tegen zijn gezag in de kiem. Van enige democratisering is geen sprake. De beloofde verkiezingen zijn er nooit gekomen.

De Eritrese overheid roept wat graag de gespannen relatie met de buren (ook met Djibouti en Jemen zijn er in het recente verleden grensconflicten geweest) in, om de gedwongen rekruteringen en haar ijzeren greep op de economie, te rechtvaardigen. De gevolgen van dat beleid zijn desastreus voor de economische ontwikkeling van een land waar bijna 80% van de bevolking van de landbouw probeert te leven. In 2012 stond Eritrea op de 181ste plaats op de VN-ontwikkelingsindex, op een totaal van 187 landen. Het Eritrees Bruto Binnenlands Product per inwoner was volgens de Wereldbank in 2011 ongeveer 80 keer kleiner dan dat van België.

In een reactie op het VN-rapport stelt Human Rights Watch (HRW) dat Eritrea moet gerekend worden tot de ergste overtreders van de mensenrechten in de wereld. Het rapport bevestigt volgens de organisatie haar eigen waarnemingen van de laatste vijftien jaar. HRW pleit er dan ook voor dat het mandaat van de Speciale VN-Rapporteur hernieuwd wordt, zodat de toestand in Eritrea verder van nabij kan worden gevolgd.