Mexicaanse hoofdstad krijgt pluim voor strijd tegen auto
Emilio Godoy
17 januari 2013
De Mexicaanse hoofdstad heeft een internationale onderscheiding gekregen voor zijn inspanningen om de auto te dringen.
Negen internationale organisaties, waaronder het Amerikaanse Instituut voor Transport- en Ontwikkelingsbeleid (ITDP), kenden de Prijs voor Duurzaam Transport 2013 toe aan de Mexicaanse hoofdstad. Die haalde het van vier andere finalisten: Rosario (Argentinië), Rio de Janeiro (Brazilië), Bremen (Duitsland) en Kiev (Oekraïne).
Het metropolitane gebied is met twintig miljoen inwoners de derde grootste stad ter wereld, na Tokio en Delhi. Vorig jaar kreeg kwam er een vierde snelle Metrobuslijn en een twaalfde metrolijn bij.
Nog veel agressiever
Ecobici, een systeem voor fietsdelen met 264 fietsstations en 3670 fietsen, telt na twee jaar bijna 50.000 gebruikers die samen goed 5 miljoen ritten hebben gereden. Ook met de installatie van parkeermeters probeert de stad sinds vorig jaar het autogebruik verder te ontmoedigen.
In de Mexicaanse hoofdstad gebied vinden dagelijks 49 miljoen verplaatsingen plaats. Daarvan wordt 53 procent met het openbaar vervoer gerealiseerd en 17 procent met privévoertuigen, volgens cijfers van het Centrum voor Duurzaam Transport.
De prijs is “een erkenning, en een oproep om het beleid voort te zetten en dat de komende jaren nog veel agressiever te doen en de inwoners betere vervoersmogelijkheden te bieden”, zegt Bernardo Baranda, directeur Latijns-Amerika van het ITDP. De verschillende vervoerswijzen moeten vooral nog beter op elkaar worden afgestemd.
Meer samenwerken
Rio de Janeiro, met bijna 12 miljoen inwoners de tweede grootste stad van Brazilië, na São Paulo, lanceerde vorig jaar zijn eerste snellebuslijn, de Transoeste. Het breidde ook zijn fietsprogramma’s uit en startte een project om de openbare ruimte te verfraaien.
De Latijns-Amerikaanse steden staan allemaal voor dezelfde uitdagingen: ze moeten de auto terugdringen, hun ruimte echt gaan ordenen en daarbij de openbare ruimte voorrang geven, zegt Baranda. De steden moeten daarom meer samenwerken, zegt hij.
“Goede praktijken zijn een stimulans,”, zegt adviseur Roberto Remes, “maar er zijn heel wat technologieleveranciers die niet noodzakelijk voor goede praktijken staan. Veel besturen zoeken nog te vaak waar ze een bepaalde technologie kunnen toepassen in de plaats van zich af te vragen hoe ze een bepaald probleem kunnen oplossen.”