"Microkrediet is goed wapen tegen vrouwendiscriminatie"

Nieuws

"Microkrediet is goed wapen tegen vrouwendiscriminatie"

Jan Lammers

19 mei 2009

Door microleningen aan te gaan, kunnen vrouwen in ontwikkelingslanden financieel onafhankelijk worden van hun mannen. Die zelfstandigheid is een belangrijke stap in de strijd tegen vrouwendiscriminatie. Specialisten waarschuwen ook dat microkrediet niet de oplossing is, maar slechts zinvol is binnen een totaalaanpak.

Sinds de geboorte van microkrediet in de eerste helft van de jaren tachtig is gebleken dat vrouwen overal ter wereld doorgaans de meest betrouwbare klanten zijn. Daarom kiezen veel ngo’s die met microkredieten bezig zijn, voor die doelgroep.
Door economische en financiële welstand kunnen vrouwen hun maatschappelijke positie verbeteren, daar zijn de experts het over eens. Toch benadrukken ze allemaal het belang van een breed kader. Hoewel er al een zekere vooruitgang geboekt is, mede dankzij microkrediet, is het moeilijk om de evolutie te meten.
Vrouwenrechtenorganisaties proberen daar objectieve indicatoren voor te bepalen. De verstrekking van microkredieten is afhankelijk van verschillende socio-economische factoren. In Afrika ligt de nadruk vaak op groepsleningen, waardoor vrouwen samen bedrijfjes oprichten. In Zuid-Amerika en Azië is de aanpak vaker individueel.

Mannen

Ayesha Pervez van de Indiase Rajiv Gandhi Foundation vindt het erg belangrijk om ervoor te zorgen dat de afbetaling van de lening niet nog een bijkomende taak wordt bovenop het huishoudelijke werk van vrouwen. “In India en Bangladesh gebeurt het vaak dat vrouwen een microlening aangaan, maar ze de controle erover moeten afstaan aan hun man. Op die manier zorgt de lening voor een extra last. Daarom is het uiterst belangrijk dat we de vrouwen begeleiden en er zo voor zorgen dat ze het geld zelf investeren in een rendabele zaak”, legt ze uit.
Om een zaak op te richten die min of meer losstaat van het huishouden, is het volgens Pervez essentieel om de mannen van de cliënten voor te lichten. “Op die manier moeten we ervoor zorgen dat die meer gaan meewerken in en rond het huis. Anders komt die taak automatisch op de schouders van de kinderen en dat is meestal ten koste van hun opleiding.”
Muliri Jeanne Kabekatyo, projectcoördinatrice van HEAL Africa, treedt Pervez bij: “We mogen de rol van mannen niet verwaarlozen. In de meeste ontwikkelingslanden hebben zij een dominante sociale, economische en politieke positie. Door ons alleen met vrouwen bezig te houden, kunnen we mannen jaloers maken. Jaloezie gecombineerd met een machtspositie leidt snel tot misbruik.”
“In Afrika grijpen mannen vaak naar seksueel geweld om een vrouw te kleineren. We proberen daarom vrouwen samen te brengen. Gezamenlijk een winkel of een fabriekje uitbaten, schept een sterke band met een therapeutisch effect”, vertelt Kabekatyo.

Investeren

Vanwege de moeilijke combinatie van de eigen zaak en de thuissituatie gebruiken de meeste vrouwen de winst voor hun gezin. In plaats van te investeren in het uitbouwen van hun zaak, willen ze in de eerste plaats de economische positie van hun gezin op korte termijn verbeteren.
“Voor vrouwen in ontwikkelingslanden staat hun familie centraal”, verduidelijkt Kabekatyo. “Wij willen hen aanmoedigen om te werken aan hun eigen welzijn. Ze moeten inzien hoe belangrijk hun maatschappelijke positie is en die nog versterken. Het zelfvertrouwen dat ze putten uit het beheren van een succesvolle zaak is daar een sterke stimulans voor.”
“Ook in Zuid-Amerika zien we dat vrouwen geneigd zijn de winst van hun zaakjes eerder gebruiken voor consumptie dan als investering”, zegt de Peruviaanse Liliana Alegría Zevallos, die bezig is aan een doctoraatsstudie over microkrediet.
“Door de begeleiding die de ngo’s er aanbieden, proberen ze dat sinds een paar jaar tegen te gaan. Dat lijkt vruchten af te werpen, gemiddeld hebben Zuid-Amerikaanse vrouwenbedrijfjes 1,2 werknemers, in veel gevallen is dat hun eigen man.” Zevallos waarschuwt wel dat de tewerkstelling van de echtgenoot een groter risico met zich meebrengt dat hij de zaak feitelijk beheert.