Geldtransfers hebben weinig tot geen invloed op de armoedige toestand van het thuisland
Migranten sturen recordbedrag naar thuisland, maar armoede blijft
IPS - Daan Bauwens
03 december 2018
Op het eind van dit jaar zullen migranten maar liefst 466 miljard dollar naar familie en vrienden in het land van herkomst gestuurd hebben. Ondanks dit hoge bedrag hebben deze geldtransfers weinig tot geen invloed op de armoedige toestand van het thuisland. In Brussel werd deze week het startschot gegeven om dat te veranderen.
IMTFI CC BY-SA 2.0
Op het eind van dit jaar zullen migranten maar liefst 466 miljard dollar naar familie en vrienden in het land van herkomst gestuurd hebben. Ondanks dit astronomisch hoge bedrag hebben deze zogenaamde ‘remittances’ of geldtransfers weinig tot geen invloed op de armoedige toestand van het thuisland. In Brussel werd deze week het startschot gegeven om dat te veranderen.
De wereld telt op dit moment in totaal één miljard migranten, het hoogste aantal in de geschiedenis. Zo’n 258 miljoen hiervan hebben een plek gevonden in het buitenland terwijl 760 miljoen binnen de grenzen van het eigen land blijven. Slechts 35 procent van alle internationale migratie gebeurt van het Zuiden naar het Noorden en het merendeel, 100 miljoen, beweegt zich tussen staten in het Zuiden. Dat zeggen de cijfers van de aan de Verenigde Naties verbonden Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).
Een land op zich
Migranten sturen elk jaar geld naar het thuisland. Dit jaar zal dat bedrag wereldwijd goed zijn voor 466 miljard dollar. Dit cijfer behoeft nuance. In een land als België is 38 procent van alle remittances bestemd voor buurland Frankrijk en 4 procent voor Luxemburg. De landen Senegal, Congo, Rwanda en Bangladesh zijn samen goed voor minder dan één procent van het totale bedrag aan transfers.
Senegal, Congo, Rwanda en Bangladesh zijn samen goed voor minder dan één procent van het totale bedrag aan transfers.
Toch is 466 miljard maar liefst driemaal het bedrag dat jaarlijks wereldwijd uitgegeven wordt aan ontwikkelingshulp. ‘Indien Remittances een land was mocht het zetelen in de G20’, merkt Valéry Paternotte droogjes op.
Paternotte is handelsingenieur bij het Belgische Réseau Financité, een netwerk van organisaties die zich inzetten voor solidariteit in de financiële wereld. Hij is één van de experts die zich afgelopen dinsdag tijdens een conferentie in het Brussels Parlement boog over de vraag hoe remittances kunnen bijdragen tot duurzame ontwikkeling in het Zuiden. Want net dat blijft ondanks decennia hulp in de meeste ontwikkelingslanden ijdele hoop.
Banken niet geïnteresseerd
Nochtans is de 6,4 miljard die zo jaarlijks Marokko binnenstroomt even belangrijk voor de economie als de gehele fosfaatsector of het toerisme. De negen miljard die de zes miljoen leden van de Congolese diaspora naar het thuisland zenden zijn goed voor het dubbele van het nationaal budget. Wereldwijd zijn remittances een onmisbare bron van inkomsten voor 750 miljoen mensen. Onderzoek in 71 ontwikkelingslanden geeft bovendien aan dat een stijging van 10 procent in remittances leidt tot een daling van 3,5 procent van het aantal mensen dat moet leven met minder dan één dollar per dag. Andere studies tonen aan dat remittances de eerste hulp zijn die gebieden bereiken bij natuurrampen of epidemieën. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de ebolacrisis in Sierra Leone en de recente aardbeving in Nepal.
Een stijging van 10 procent in remittances leidt tot een daling van 3,5 procent van het aantal mensen dat moet leven met minder dan één dollar per dag.
Maar tot échte ontwikkeling leiden ze dus vooralsnog niet. ‘Eén van de belangrijkste obstakels is het feit dat het ontvangen geld niet geïnvesteerd maar uitgegeven wordt’, zegt Valéry Paternotte, ‘dat is helemaal te begrijpen. In de minst ontwikkelde landen heeft minder dan een kwart van de volwassenen toegang tot een eenvoudige bankrekening. Het geld wordt onder de matras bewaard. Dat is een heel praktische, maar heel belangrijke drempel om te sparen en te investeren in de lokale economie.’
Volgens Paternotte zijn klassieke banken niet geïnteresseerd om filialen neer te poten in ontwikkelingsgebied, laat staan in landbouwgebied in die ontwikkelingslanden en al zeker niet voor sociale projecten -scholen, ziekenhuizen, bedrijven op coöperatieve leest- wegens een te pover rendement. ‘Eigen aan het systeem en per slot van rekening niet anders in eigen land’, aldus Paternotte.
Terug naar het thuisland
Pedro de Vasconcelos werkt voor het Internationaal Fonds voor Landbouwontwikkeling, een VN-agentschap in Rome. Hij ziet het meeste heil in financiële vorming en geeft het recente voorbeeld van een Filippijnse gemeenschap in Italië.
‘We kwamen erachter dat ze om de haverklap uit het thuisland gebeld werden voor geld en geen nee konden zeggen’, vertelt hij, ‘Eigen aan de cultuur. Het was werkelijk een openbaring voor velen van hen toen we hen duidelijk maakten dat je mag en kan weigeren. Toen begonnen ze te sparen. Tweehonderd op elke duizend euro. Dat is veel. Het spaargeld werd geïnvesteerd in het thuisland. Van drie boerderijen voor legkippen gingen ze snel naar vijf. Op Facebook volgde de diaspora alles wat in het thuisland gebeurde.’
Verschillende investeerders keerden na het succes van het project terug naar het thuisland. ‘Omdat ze zien dat daar nu iets mogelijk is. Dat er werk kan gecreëerd worden. De Filippijnse regering is nu aan het kijken hoe dit project over het hele land verspreid kan worden, om met behulp van de diaspora echte economische groei te verwezenlijken.’
Omkeren van migratie
Remittances kunnen dus een rol spelen in het tegengaan of omkeren van migratie. Maar om dat te bereiken mag volgens agronoom Jean-Jacques Schul van de Belgische ngo IDAY een belangrijke factor niet uit het oog verloren worden: de betrokkenheid van de plaatselijke overheid.
‘Zorg voor een beleid waarin remittances dienen om samen met de overheid projecten op te starten’
‘Remittances dragen een risico’, aldus Schul, ‘dankzij het geld uit het buitenland hoeft de overheid niet te luisteren naar haar burgers want die stellen het goed zonder hun steun. Zonder een regering die naar haar burgers luistert, ziet niemand een toekomst in eigen land en vertrekt men. Het is een vicieuze cirkel.’
De oplossing? Bij alle transfers naar het Zuiden moeten de burgermaatschappij en de overheid gestimuleerd worden om samen te werken. ‘Zorg voor een beleid waarin remittances dienen om samen met de overheid projecten op te starten. Als er ontwikkelingshulp toekomt, zorg er dan voor dat burgerbewegingen kunnen controleren waar dat geld naartoe gaat. Dat is nu allerminst het geval.’
‘Enkel bij een samenwerking tussen burgerbeweging en overheid zal er duurzame verandering ontstaan. Nobelprijswinnaars Amartya Sen en Angus Deaton verkondigen dit al jaren, waarom luisteren we niet?’