Minstens 2500 Belgen gaven offshore aan bij de fiscus

Nieuws

Minstens 2500 Belgen gaven offshore aan bij de fiscus

Minstens 2500 Belgen gaven offshore aan bij de fiscus
Minstens 2500 Belgen gaven offshore aan bij de fiscus

Ruim 2500 Belgen hebben in hun belastingaangifte van aanslagjaar 2015 gemeld dat ze een ‘laag belaste juridische constructie’ – een offshorebedrijf – hebben opgericht. Dat blijkt uit cijfers van Financiën.

Sinds 2013 zijn Belgen verplicht om in hun belastingaangifte te melden wanneer ze een “laag belaste juridische constructie” (lees: een offshore vennootschap) hebben opgericht. ‘Voor het aanslagjaar 2014 ging het om 1334 dossiers en 2156 belastingplichtigen’, zegt Francis Adyns, woordvoerder van de FOD Financiën. ‘Voor het aanslagjaar 2015 zijn er tot nu toe 1570 aangiften verwerkt voor 2517 personen. Dat is een voorlopig cijfer, want de eindtoestand wordt pas bereikt op 30 juni 2016. De tussentijdse cijfers weerspiegelen het aantal aangiften waarvoor een aanslagbiljet is verstuurd.’

De cijfers van 2014 en 2015 mogen niet opgeteld worden aangezien een offshore elk jaar opnieuw moet worden aangegeven.

Precies drie jaar geleden, op 5 april 2013, pakte het International Consortium of Investigative Journalists (ICIJ) uit met het onderzoek Offshore Leaks. 86 journalisten uit 46 landen onthulden toen de details achter meer dan 120.000 offshore bedrijven. De informatie was afkomstig van een datalek bij Portcullis TrustNet in Singapore en Commonwealth Trust Limited op de Britse Maagdeneilanden. Le Soir, dat deelnam aan het onderzoek, onthulde dat ook een honderdtal Belgen zijn weg vond naar belastingparadijzen, onder meer op advies van Zwitserse en Luxemburgse bankiers.

‘Voor het aanslagjaar 2015 zijn er tot nu toe 1570 aangiften verwerkt voor 2517 personen.’

De Bijzondere Belastinginspectie (BBI) startte naar aanleiding van Offshore Leaks verschillende onderzoeken op. Adyns: ‘Een groot aantal daarvan is inmiddels al gesloten, bij gebrek aan voldoende relevante gegevens die een verder fiscaal onderzoek rechtvaardigen. Wat de nog lopende onderzoeken betreft, is het in de huidige stand van zaken onmogelijk om reeds concrete resultaten te melden. In veel gevallen heeft de BBI bijstand verzocht aan bepaalde buitenlandse belastingadministraties, maar werd de gewenste info alsnog niet bekomen. Het spreekt voor zich dat de BBI deze problematiek verder met de passende aandacht en de haar ter beschikking gestelde middelen blijft volgen en onderzoeken.’

Een half jaar na de publicatie van Offshore Leaks werd in de schoot van de BBI de dienst Coördinatie Anti-Fraude opgericht. Dat gebeurde op aanbeveling van de parlementaire onderzoekscommissie over fiscale fraude. De belangrijkste opdracht van de dienst Coördinatie Anti-Fraude is de bestrijding van de fiscale fraude, in samenwerking met de FODs Justitie en Economie, de antiwitwascel, de gerechtelijke directie Georganiseerde Misdaad en internationale organisaties zoals de OESO en de Financial Action Task Force. In 2014 ontving de dienst 341 inlichtingen van de parketten, 448 van de arbeidsauditoraten en 202 van de antiwitwascel. De dienst is ook het contactpunt voor Justitie rond minnelijke schikkingen in fiscale strafzaken.

Binnen de Coördinatie Anti-Fraude bestaat er ook een gespecialiseerde Cel voor de Strijd Tegen Fiscale Paradijzen. Adyns: ‘Een diensthoofd en drie analisten analyseren betalingen van minstens 100.000 euro door Belgische ondernemingen aan fiscale paradijzen, om na te gaan of de transacties echt en eerlijk zijn. Belgische ondernemingen moeten die betalingen melden in hun belastingaangifte. Cijfers zijn daarover momenteel echter niet beschikbaar.’