Venen en moerassen essentieel in strijd tegen de klimaatverandering
Moerasplanten zijn kampioen in CO2-opslag
IPS
11 mei 2022
Moerassen zijn uitblinkers in het opslaan van CO2. Om verdere opwarming van de aarde tegen te gaan is het noodzakelijk om de reeds aanwezige CO2 op te slaan. Moerassen blijken dit nóg beter te kunnen dan bossen of oceanen, toont onderzoek in het vakblad Science.
Moerassen en veengebieden slaan veel meer CO2 op dan bossen en oceanen en zijn dus van groot belang in de strijd tegen de klimaatverandering.
Herbert Aust / Pixabay (CC0)
Om de klimaatverandering tegen te gaan, moeten we de uitstoot van CO2 door de verbranding van fossiele brandstoffen drastisch aan banden leggen. Maar naast het verminderen van de CO2-uitstoot, is het ook cruciaal om dit broeikasgas dat al in de atmosfeer aanwezig is vast te leggen om zo de verdere opwarming van de aarde tegen te gaan.
Een internationaal team onder leiding van Nederlandse onderzoekers laat zien dat zout- en zoetwatermoerassen daarin echte uitblinkers zijn. In het gezaghebbende tijdschrift Science publiceren ze over de enorme CO2-opslagcapaciteit van verschillende soorten moerassen, waaronder hoog- en laagvenen, kwelders, mangrovebossen en zeegrasvelden. Deze beslaan slechts 1 procent van het totale aardoppervlak, maar slaan meer dan 20 procent van alle CO2 op die door ecosystemen wereldwijd wordt opgenomen.
Deze unieke opslagcapaciteit ontstaat door de manier waarop planten deze natte biotopen opbouwen. Bij dat landschapsvormende proces wordt enorm veel CO2 opgenomen en in de bodem vastgelegd.
Vijf keer meer CO2-opslag
In hun studie tonen de wetenschappers aan dat wereldwijd de meeste CO2 ligt opgeslagen in oceanen en bossen, gevolgd door moeraslanden. ‘Wanneer we kijken naar de hoeveelheid opgeslagen CO2 per vierkante meter, blijkt dat moeraslanden zo’n vijf keer meer CO2 opslaan dan bossen en wel vijfhonderd keer meer dan oceanen’, zegt hoofdauteur Ralph Temmink, ecoloog aan de Universiteit Utrecht. ‘Hoog- en laagvenen, kwelders, mangrovebossen en zeegrasvelden zijn dus echte hotspots van CO2-opslag.’
‘Hoog- en laagvenen, kwelders, mangrovebossen en zeegrasvelden zijn dus echte hotspots van CO2-opslag.’
Wanneer het team inzoomt op de werking van deze “hotspots”, blijkt dat de moeraslanden allemaal zijn opgebouwd uit planten die elkaar een handje helpen door dicht opeen te groeien; een proces dat ook de CO2-opname stuwt.
In hoogvenen gedragen veenmossen zich bijvoorbeeld als een soort spons – samen houden ze ontzettend veel regenwater vast, waardoor ze hun eigen groei stimuleren. Onder de levende veenmossen stapelen de resten van dode veenmossen op. Doordat die laag van soms wel tien meter dik permanent onder water staat, breken die dode resten bijna niet af waardoor heel veel CO2 wordt vastgehouden.
In laagvenen en kustmoerassen houdt de begroeiing de dode plantenresten vast met de wortelmat. Hieruit komen voedingsstoffen vrij waardoor de planten steeds beter groeien. Tegelijkertijd hopen de plantenresten in de kletsnatte bodem op waardoor er net als in hoogveen een dikke bodemlaag ontstaat waarin veel CO2 vastgelegd is.
Eerherstel voor het moeras
Hoewel moeraslanden dus essentieel blijken in de strijd tegen klimaatverandering, gaat er jaarlijks wereldwijd 1 procent van deze ecosystemen verloren door menselijk ingrijpen. Door ontginning en vervuiling worden de landschapsvormende processen verstoord. Hierdoor komen enorme hoeveelheden CO2 vrij uit de moerasbodems. Dit leidt tot in totaal zo’n 5 procent van onze wereldwijde jaarlijkse uitstoot van CO2.
Van alle herstelpogingen van moeraslanden mislukt meer dan de helft doordat geen of onvoldoende rekening wordt gehouden met de landschapsvormende eigenschappen van de planten. ‘Herstel wordt veel succesvoller door de planten in grote dichte pollen te plaatsen, hun landschapsvormende eigenschappen na te bootsen, of door simpelweg hele grote oppervlaktes in één keer te herstellen’, stelt Tjisse van der Heide, onderzoeker bij het Koninklijk Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en hoogleraar kustecologie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
‘Het goede nieuws is dat grootschalig herstel van deze belangrijke moeraslanden met deze kennis nu toch binnen handbereik komt.’