Multinationals gaan samen bioplastic onderzoeken

Nieuws

Multinationals gaan samen bioplastic onderzoeken

Multinationals gaan samen bioplastic onderzoeken
Multinationals gaan samen bioplastic onderzoeken

Carey L. Biron

22 november 2013

Acht grote multinationals gaan samen de mogelijkheden van bioplastic onderzoeken. De plantaardige plastics doen het zonder olie, maar kunnen wel een bedreiging voor de voedselproductie betekenen.

Bioplastics zijn een veelbelovend alternatief, omdat ze klimaatvriendelijker zijn en vooral minder afval veroorzaken. Maar er zijn ook valkuilen: om op grote schaal plastic te maken zijn veel gewassen nodig, en die nemen de plaats in van voedingsgewassen.

Dat debat woedt al volop rond biobrandstoffen, die met hetzelfde probleem geconfronteerd worden. “Heel wat van die merken vragen zich nu af hoe ze dit van bij het begin correct kunnen doen en ongewenste gevolgen kunnen vermijden”, zegt Erin Simon van het Wereldnatuurfonds (WWF). Daarom hebben acht multinationals, waaronder Coca-Cola, Nestlé, Nike en Ford, samen met het Wereldnatuurfonds de Bioplastic Feedstock Alliance (BFA) opgericht.

De nieuwe alliantie heeft niet zozeer als doel om technologie uit te wisselen. Dat gebeurt nu immers al in de Plant PET Technology Collaborative (PTC), een afzonderlijk initiatief waar vijf van de bedrijven – Coca-Cola, Ford, Heinz, Nike en Procter & Gamble – bij betrokken zijn. De bedrijven gebruiken nu al plastic dat voor een derde uit plantaardig materiaal bestaat.

Duurzaam

“BFA biedt een fantastische opportuniteit om samen te werken met gelijkgestemde bedrijven, het WWF en andere betrokkenen om het potentieel van bioplastics te onderzoeken en te verzekeren dat het uit verantwoorde en duurzame grondstoffen komt”, zegt Jack McAneny, duurzaamheidscoördinator voor Procter & Gamble.

Unilever en Danone, twee andere leden van de nieuwe BFA, gebruiken al plastic dat volledig uit plantenmateriaal gemaakt is. Toch wordt vandaag nog maar 1 procent van alle plastic uit plantaardige bronnen gemaakt.

Maar de interesse groeit sterk, zowel van de consument als van de bedrijven. “Bedrijven snappen dat ze vandaag oplossingen moeten ontwikkelen voor de toekomst, omdat de grondstoffen er niet altijd zullen zijn”, zegt Simon. “Maar de grondstoffen voor bioplastic zijn ook niet zomaar onschuldig. Vandaag zijn dat vooral suikerriet, maïs en dergelijke. Er is heel wat druk om voor alternatieven te kiezen, omdat die gewassen als concurrentie voor voedingsgewassen gezien worden. De vraag is dus: is dat zo, en indien ja: welke nieuwe generatie gewassen kunnen een meer duurzame grondstof leveren?”

Scepsis

Niet alle milieuverenigingen zijn even enthousiast. “Het is zeer bemoedigend dat deze bedrijven duurzame oplossingen willen ontwikkelen, maar het is belangrijk dat de vragen die gesteld worden allesomvattend zijn en de ecologische, economische en sociale impact op korte en lange termijn bekijken”, zegt Dana Perls van Friends of the Earth. “Hebben we genoeg land om genoeg gewassen te kweken om aan de groeiende vraag naar plastic tegemoet te komen? Als we nadenken over de hoeveelheid plastic die in de toekomst gevraagd zal worden, dan zou een industriële monocultuur een onbegrijpelijke hoeveelheid land vragen. We moeten goed nadenken over de economische impact die dit kan hebben op de economieën in het Zuiden.”

Perls pleit vooral voor meer betrokkenheid van de overheden. “Momenteel is er nergens ter wereld wetgeving die op een brede manier biotechnologie reguleert. De bedrijven hebben lichtjaren voorsprong op regeringen in de VS en de rest van de wereld”, zegt ze. “Dat betekent dat de bedrijven die de producten produceren en er financieel baat bij hebben, de tests voor hun rekening nemen. In onze visie kan deze industrie zichzelf niet reguleren. We hebben een strikt, solide wettelijk kader nodig voor deze bedrijven mogen zeggen dat een nieuwe bioplastic duurzaam is, en voor het op de markt mag komen.”