Nationaliseringseisen zetten Braziliaanse oliesector op stelten
Fabiana Frayssinet
28 november 2007
De verkoop van Braziliaanse olieconcessies deze week in Rio de Janeiro verloopt in de grootste onzekerheid. Activisten van de Braziliaanse olievakbond en landloze boeren bezetten gisteren (27 november) het Braziliaanse Olieagentschap (ANP) om de toewijzing te verhinderen. Ze willen dat het monopolie van het staatsbedrijf Petrobras wordt hersteld.
Brazilië wil olie- en aardgasconcessies op 271 percelen per opbod verkopen. De 69 Braziliaanse en buitenlandse bedrijven die mogen deelnemen aan de verkoop zijn boos omdat de ANP begin deze maand 41 veelbelovende offshore-concessies uit het aanbod lichtte. Dat gebeurde net nadat Petrobras op 8 november bekend maakte dat het in dat gebied op de tot hiertoe grootste olievoorraad in Brazilië was gestoten.
Het Tupí-olieveld voor de kust van Zuid-Brazilië bevat vijf tot acht miljard vaten olie, wat de Braziliaanse oliereserves in het beste geval met bijna de helft zou doen toenemen. Volgens Dilma Rousseff, de stafchef van president Luiz Inácio Lula da Silva, is de beslissing om de interessante delen van het Tupí-veld en de omliggende gebieden uit de verkoop te lichten bedoeld om “de nationale soevereiniteit te beschermen.”
Die redenering volgen ook de bezetters van het ANP. Volgens hen moeten de Braziliaanse energienoden voorrang krijgen, en dat kan best door Petrobras weer het alleenrecht te geven om de olievelden in het land uit te baten. In 1997 maakte de regering een einde aan dat 45 jaar oude monopolie van Petrobras.
Een en ander maakt de privé-investeerders niet gelukkig. De terugtrekking van de 41 percelen uit het aanbod creëert een gevoel van “onzekerheid”, zegt Joao Carlos de Luca, het hoofd van de Spaans-Argentijnse oliemaatschappij Repsol-YPF in Brazilië en voorzitter van het Braziliaanse Petroleum-instituut (IBP). Rafael Schechtman van het Braziliaans Infrastructuurcentrum (CBIE) heeft het zelfs over een “emmer koud water over het hoofd van de investeerders”. “Ze hebben tijd en geld verloren bij het prospecteren van die gebieden”.
Volgens Schechtman waren de teruggetrokken gebieden het “neusje van de zalm” van het aanvankelijke aanbod. Het ANP geeft een “signaal dat alle bedrijven niet langer op voet van gelijkheid kunnen meedingen naar concessies. Nu bestaat de indruk dat het in de toekomst niet langer de moeite loont deel te nemen aan een verkoop die toch kan worden geschorst.” Schechtman zegt dat de beslissing hem zelfs het gevoel geeft “dat we terugkeren naar een overheidsmonopolie.”
En dat is precies wat de Braziliaanse landlozenbeweging MST, de olievakbond FUP en een aantal linkse politici willen. De FUP vreest dat de toekomstige energiebevoorrading van Brazilië in het gedrang zal komen als buitenlandse oliemaatschappijen te veel in de pap te brokken krijgen. Meer dan de helft van alle olieconcessies die sinds 1997 werden toegekend, worden gecontroleerd door buitenlandse bedrijven, waarschuwt FUP-coördinator Helio Seidel.
Privé-bedrijven betalen nu tussen vijf en vijftien procent royalty’s op hun concessies. Seidel vindt dat te weinig, vooral in het licht van de hoge olieprijzen van vandaag. De contracten met de oliemaatschappijen zetten ook geen grens op de hoeveelheid olie die kan worden bovengehaald. In de toekomst, als olie schaars en heel duur wordt, kunnen buitenlandse bedrijven de Braziliaanse voorraden blijven leeghalen terwijl het land dan zelf olie moet invoeren. Als Brazilië zijn olievoorraden naar eigen goeddunken kan beheren, is de energiebevoorrading nog voor de volgende 30 jaar verzekerd, zegt Seidel.