De Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (BIO) mag niet langer investeren in belastingparadijzen. Dat heeft de ministerraad op 19 juli beslist.
Met geld van Ontwikkelingssamenwerking investeert BIO in de ontplooiing van bedrijven in ontwikkelingslanden, ‘in het belang van economische en sociale vooruitgang’. BIO, opgericht in 2001, beheert meer dan een half miljard euro ontwikkelingsgeld.
In maart 2012 kwam BIO in het oog van de storm. 11.11.11, de koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging, onthulde in MO* dat meer dan honderd miljoen euro van de investeringen van BIO via indirecte fondsen langs belastingparadijzen passeerden. Daarop volgde een parlementair debat en een doorlichting van BIO. Een hervorming drong zich op. Nu, bijna anderhalf jaar later, is het zo ver.
Op voorstel van minister van Ontwikkelingssamenwerking Jean-Pascal Labille heeft de ministerraad een wetsontwerp goedgekeurd dat BIO hervormt, ‘met het oog op een verbetering van de relevantie, coherentie, doeltreffendheid en transparantie van haar financiële interventies’. Wel moet de Raad van State zich nog over de tekst buigen.
Hoge ethische normen
In een persbericht geeft minister Labille toelichting bij de concrete wijzigingen. ‘De interventies van BIO moeten voldoen aan hoge ethische normen. In deze context zal het voor BIO verboden worden te investeren in staten met niet-bestaande of lage belastingen alsook in offshore jurisdicties’, aldus de minister.
Ten tweede is er de nadruk op micro, kleine en middelgrote ondernemingen (MKMO’s). Labille: ‘De interventies van BIO zullen zich exclusief en zowel rechtstreeks als onrechtstreeks richten op MKMO’s, voornamelijk op die ondernemingen die zich bezighouden met agrarische activiteiten.’
Derde wijziging in het wetsontwerp is de verruiming van BIO’s investeringen. Voortaan kunnen die ook energieprojecten ondersteunen en projecten in de strijd tegen de klimaatverandering in ontwikkelingslanden. Ook investeringen in basisdiensten aan de bevolking (toegang tot water, onderwijs, huisvesting, gezondheidszorg en financiële diensten) zijn mogelijk.
Ten slotte wordt ook het huidige –ingewikkelde– regelgevende kader vereenvoudigd. Er komt een beheerscontract, en de resultaten van BIO zullen op basis van objectieve en meetbare doelstellingen geëvalueerd worden.