Niet-moslim minderheden komen op voor hun rechten

Nieuws

Niet-moslim minderheden komen op voor hun rechten

Muddassir Rizvi

28 juli 2002

In Pakistan voeren de niet-moslim
minderheidsgroepen een gezamenlijke campagne, in de hoop bij de komende
verkiezingen in oktober een paar belangrijke zetels te winnen. De
minderheden, Christenen, Hindoes, Sikhs, Parsen, Bheels, Balmeeks,
Maingwals, Bahá'ís en Kelashis -hebben een alliantie gevormd om hun
gezamenlijke sociale, economische en politieke rechten te verdedigen in een
land waar veel religieuze intolerantie heerst. Maar niemand verwacht een
mirakel, niet in het minst de vertegenwoordigers van de minoriteiten zelf.

De religieuze minderheden in Pakistan zijn vaak ongeletterd en worden
sociaal volkomen genegeerd. Ze vormen minder dan vijf procent van de meer
dan 135 miljoen inwoners. Hindoes en Christenen zijn de grootste
niet-moslimgroepen. Tot vóór de staatsgreep van Musharraf in 1999 waren
voor hen een vast aantal zetels gereserveerd. Onder dat systeem van
gescheiden electoraten, begin jaren 80 ingesteld door dictator Zia ul Haq,
kregen minderheden 10 zetels in het nationaal parlement en een aantal zetels
in de vier provinciale parlementen. Niet-moslim gemeenschappen stemden
afzonderlijk in hun respectievelijke gemeenschappen voor eigen kandidaten.

Vorig jaar werd dat systeem door de regering van Musharraf afgeschaft.
Lokale en internationale mensenrechtengroepen hadden er al eerder kritiek op
omdat het niet-moslims van het gewone politieke proces uitsloot en
religieuze scheiding in de hand werkte. Ook een aantal minderheidsgroepen
oordeelden dat het vooral de positie van religieuze hardliners versterkte en
ijverden jarenlang voor de afschaffing.

Sommigen komen daar nu op terug omdat de kans groot is dat de minderheden nu
geen enkele vertegenwoordiger zullen krijgen. Hun kansen hangen af van het
feit of de gewone partijen bereid zijn om kandidaten van minderheden op te
nemen. Er zijn met verschillende partijen onderhandelingen bezig, stelt
Shahbaz Bhatti, hoofd van het Christelijk bevrijdingsfront en voorzitter van
de Alliantie van Pakistaanse Minderheden (APMA). De alliantie lobbiet
ondertussen ook voor kieshervormingen die meer kansen bieden aan minderheden
en ijvert voor het opnieuw instellen van de speciale zetels voor
niet-moslims.

Volgens analisten is de kans dat minderheden steun krijgen van de gewone
partijen klein. De voorbije verkiezingen onder het gescheiden systeem hebben
de contacten immers verkleind.
Uitgezonderd in één district in de zuidelijke Sindh provincie, dat aan India
grenst en waar een groot aantal Hindoes woont, zullen de gewone partijen
geen enkele druk voelen om een niet-moslim kandidaat naar voor te schuiven,
stelt een anoniem onderzoeker van het overheidsinstituut voor Strategische
Studies. Omdat ze beseffen dat ze misschien geen enkele zetel zullen winnen
zijn een aantal leiders van de alliantie bereid om eender welke partij te
steunen, die belooft religie en politiek te scheiden. We zoeken politieke
partners die bereid zijn om minderheden hun deel van inspraak te geven,
stelde Emma Noel, een lid van de APMA.

We zullen een gezamenlijke campagne opstarten voor het intrekken van alle
discriminatoire wetten, vooral degenen die verband houden met godslastering
en die vaak zijn misbruikt tegen niet moslims, zegt Shahbaz Bhatti. Op
godslastering staat in Pakistan de doodstraf, ook voor niet-moslims. Twee
jaar geleden probeerde de regering de wet iets te versoepelen om misbruik
tegen te gaan, maar ze werd teruggefloten door de rechtse partijen. Het
stijgende geweld tegen minderheden in Pakistan is een teken van hun
toenemende marginalisering. In zijn jaarlijks rapport in mei bekritiseerde
Amnesty International de regering van Musharraf, omdat ze minderheden
onvoldoende beschermt tegen aanvallen van Islamitische extremisten.