Nooit eerder geziene repressie van journalisten in Nicaragua
IPS / José Adán Silva
14 januari 2019
Meer dan zevenhonderd schendingen van de vrije uitoefening van de journalistiek, één vermoorde journalist, twee opgepakte en tientallen verbannen journalisten: acht maanden sociale en politieke crisis in Nicaragua hebben tot een nooit eerder geziene repressie van de kritische journalistiek geleid.
e lokalen van het tijdschrift Confidencial zijn vorige maand gesloten door de politie.
© Jader Flores / IPS
Meer dan zevenhonderd schendingen van de vrije uitoefening van de journalistiek, één vermoorde journalist, twee opgepakte en tientallen verbannen journalisten: acht maanden sociale en politieke crisis in Nicaragua hebben tot een nooit eerder geziene repressie van de kritische journalistiek geleid.
Volgens een rapport van de Stichting Violeta Barrios de Chamorro waren er van april tot december 712 schendingen van de persvrijheid en de vrije uitoefening van journalistiek.
Journalistiek is in Nicaragua een zeer risicovol beroep geworden, zegt Guillermo Medrano, auteur van het rapport. “Het is al zover gekomen dat journalistiek officieel gecriminaliseerd is aangezien twee journalisten die kritiek hadden op de regering strafrechtelijk van terrorisme zijn beschuldigd.”
Terroristische daden
Medrano verwijst naar journalisten Lucía Pineda Ubau en Miguel Mora, respectievelijk hoofdredacteur en eigenaar van het televisienieuwskanaal 100% Noticias.
De twee werden op 21 december opgepakt op het hoofdkantoor van de zender en later beschuldigd van “voorstellen, provocatie en samenzwering om terroristische daden te plegen”.
Het gebouw waar het televisiestation actief was, is gesloten, de zender is uit de lucht gehaald en de rekeningen en bezittingen zijn in beslag genomen.
De dagen voor hun arrestatie hadden aanhangers van president Daniel Ortega Pineda, Mora en andere journalisten van de zender aangeklaagd voor “het aanzetten tot haat”.
Familieleden en advocaten hebben de journalisten nog niet mogen zien. Nog deze maand zouden ze berecht worden. Het gebouw waar het televisiestation actief was, is gesloten, de zender is uit de lucht gehaald en de rekeningen en bezittingen zijn in beslag genomen.
Internationale mensenrechtenorganisaties hebben fel gereageerd op de arrestatie van de twee. Het Committee to Protect Journalists (CPJ) veroordeelde de arrestaties en eiste de vrijlating van de twee, in een verklaring die door 300 bekende journalisten uit de hele wereld werd ondertekend.
De verklaring veroordeelt Nicaragua ook voor het sluiten van de redactie van het tijdschrift Confidencial, zijn website Niú en de tv-programma’s Esta Semana y Esta Noche.
Die mediagroep is eigendom van journalist Carlos Fernando Chamorro. De sluiting op 14 december was het begin van Ortega’s meest recente offensief tegen onafhankelijke journalistiek.
Sinds het begin van de crisis werd één journalist gedood, en 93 journalisten raakten gewond en/of werden geslagen.
Het rapport van de Stichting Violeta Barrios de Chamorro vermeldt ook dat sinds het begin van de crisis acht maanden geleden één journalist werd gedood, in april, en dat ten minste 54 journalisten het land hebben verlaten als gevolg van bedreigingen en politieke vervolging. 93 journalisten raakten gewond en/of werden geslagen.
Bovendien zijn 102 media en journalisten gecensureerd, zijn 21 journalisten juridisch geïntimideerd of vervolgd en zijn 171 journalisten op andere manieren geïntimideerd.
Niet meer gezien sinds Somoza
“Het is een situatie die we niet meer hebben gezien sinds de tijd van de Somoza’s (dictatuur van de jaren 1930 tot 1970, IPS), of van de oorlog tegen de Verenigde Staten. Het is angstaanjagend”, zegt schrijfster Gioconda Belli, voorzitter van de afdeling Nicaragua van PEN International.
Volgens de schrijfster heeft het Sandinistische regime “de verschrikkingen van de Latijns-Amerikaanse dictaturen uit het verleden overtroffen” door zijn aanvallen op boeren, studenten, feministen, religieuze groeperingen en ten slotte journalisten en media.
“Het is verschrikkelijk dat het journalistiek als terrorisme heeft bestempeld. Het heeft twee journalisten, Miguel Mora en Lucía Pineda, ontvoerd en vervolgd als misdadigers. Het heeft redacties aangevallen en privémedia in beslag genomen, zoals bij Confidencial.”
De grootste oppositiekranten in Nicaragua hebben gemeld dat hun papierreserves binnen enkele maanden uitgeput zijn. De douane zal de invoer van papier blokkeren.
“Nu wil het La Prensa verstikken door het papier te ontzeggen”, waarschuwt Belli.
De kranten met de grootste oplage in Nicaragua, La Prensa en El Nuevo Diario, die beide een oppositielijn aanhouden, hebben gemeld dat hun papierreserves binnen enkele maanden uitgeput zijn en dat de douane de invoer van papier zal blokkeren.
Een kleine krant, Q’hubo, van de uitgever ND Medios, moest in december al sluiten door een gebrek aan papier.
Het gebouw waar de Confidencial-groep werkte, is door de Nationale Politie ingenomen, nadat het parlement de rechtspersoonlijkheid van negen ngo’s had afgeschaft op beschuldiging van “het bevorderen van terrorisme”.
De regering linkt deze media aan het Centro de Investigaciones de la Comunicación, een van de negen opgeheven organisaties.
Volgens Chamorro zijn zowel het kantoorgebouw als de media eigendom van het bedrijf Invermedia en Promedia en hebben die geen banden hebben met de gesloten organisatie. De inbeslagneming van de installaties is “een rechtstreekse aanval op de journalistiek en op de vrijheid van ondernemen.”
Escalatie van repressie
Arlen Cerda, de hoofdredacteur van Confidencial, die nu onder de bescherming van de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten (CIDH) staat, zei dat de publicatie het slachtoffer is van een escalatie van repressie die “nooit eerder gezien” is in de Nicaraguaanse moderne journalistiek.
Toch gaat Confidencial door. “Bij de aanval hebben ze onze apparatuur, archieven en databases meegenomen, we hebben geen dak meer boven ons hoofd om te werken. Maar vanaf het begin hadden we de vaste overtuiging dat ze ons niet het zwijgen zouden opleggen, dat we al het mogelijke zouden doen om zelfs met een minimale hoeveelheid kwaliteitsvolle berichten het publiek te bedienen dat op onze stukken wacht.”
Controversiële hervorming
Daniel Ortega (74) is president sinds 2007. Hij regeerde het land ook al van 1985 tot 1990. Hij is leider van het Nationaal Sandinistisch Bevrijdingsfront ( FSLN), dat in 1979 Anastasio Somoza heeft verslagen.
De huidige crisis in het Centraal-Amerikaanse land met 6,4 miljoen inwoners begon in april 2018, toen een controversiële hervorming van de sociale zekerheid, die meteen werd ingetrokken, blootlegde dat heel wat mensen ontevreden waren over de regering.
De protesten, die door universiteitsstudenten werden aangevoerd, duurden tot juli. Volgens het CIDH zijn toen 325 mensen gedood, meestal door politie en door de regering aangejaagde groepen.
Staatsgreep
De regering zegt dat er minder doden vielen, 199, en dat die de schuld zijn van “terroristische groeperingen die een staatsgreep probeerden te plegen”.
“Ze proberen de kritische stemmen het zwijgen op te leggen. Maar daar zullen ze niet in slagen.”
Luis Galeano, directeur van het programma Café con Voz op 100% Noticias, verliet het land in december nadat de regering een arrestatiebevel tegen hem had uitgevaardigd wegens “het bevorderen van terrorisme”.
“De beschuldigingen zijn absurd, ze proberen de kritische stemmen het zwijgen op te leggen. Maar daar zullen ze niet in slagen. Wij journalisten zullen blijven berichten, van waar dan ook, vanuit ballingschap, vanuit de gevangenis, via sociale netwerken, clandestien”, zegt hij vanuit Miami.
Ballingschap
Journaliste Jeniffer Ortiz, directeur van het digitale platform Nicaragua Investiga zegt dat ook zij het land heeft verlaten na directe bedreigingen vanwege haar journalistieke werk.
“Ik ben weggegaan vanwege de constante bedreigingen en aanvallen op ons huis. Ze stuurden ons ook berichten via sociale media”, zegt ze vanuit San José, in Costa Rica.
Door de toename van de repressie konden veel van haar bronnen niet meer met haar praten, zegt ze. Daardoor, en door de economische crisis en de bedreigingen, werd ze gedwongen haar werk voort te zetten buiten Nicaragua.
“In ballingschap zijn we er ons van bewust dat het voor onze collega’s daar steeds ingewikkelder wordt om hun werk te doen als gevolg van de bedreigingen. Hun bronnen zijn bang. Van hier uit kunnen we het werk voortzetten en bijdragen aan de dagelijkse stroom van informatie die de mensen vragen.”