Noord-Korea bevoordeelt loyale inwoners met voedselhulp
Jim Lobe
21 januari 2004
De hongerlijdende bevolking van Noord-Korea krijgt voedselhulp op grond van loyaliteit aan de staat. De regering heeft de bevolking daarvoor in drie 'klassen' ingedeeld, stelt Amnesty International in het maandag verschenen rapport 'Starved of Rights'.
Met het ineenstorten van de Sovjet-Unie tien jaar geleden, stopte ook de voedselhulp aan Noord-Korea. Het land is niet in staat zelf genoeg voedsel te produceren. De Noord-Koreaanse regering hanteert nu een verdelingssysteem waarbij een stad op grond van inwonertal en klassenindeling voedsel krijgt. Wie in de hogere klassen is ingedeeld, heeft ook meer rechten op gebied van onderwijs en huisvesting. De eerste klasse wordt getypeerd als de communistische ‘kern’. De tweede als ‘zwevend’ en de derde als ‘vijandig’. In die laatste categorie is ongeveer een kwart van de 23 miljoen Noord-Koreanen ingedeeld. Hun lage status, beperkte bewegingsvrijheid en de locatie waar ze noodgedwongen moeten wonen, beperken de mogelijkheid om voldoende voedsel te verkrijgen, stelt het rapport. Mensen die honger lijden, kunnen niet verhuizen naar gebieden waar meer voedsel is. Doen ze dat toch, dan riskeren ze zware sancties. Ze kunnen zelfs naar werkkampen worden gestuurd.
Volgens het rapport zouden honderdduizenden mensen de afgelopen jaren gestorven zijn door voedselgebrek als gevolg van natuurrampen en economisch mismanagement. Miljoenen kinderen zijn ondervoed, waardoor hun geestelijke en lichamelijke ontwikkeling wordt belemmerd. Gedurende de afgelopen jaren zijn inwoners die voedsel hadden gestolen om te overleven, publiekelijk terechtgesteld. In sommige gevallen werden schoolkinderen gedwongen toe te kijken. Volgens het rapport is het aantal meldingen van dergelijke executies is de laatste jaren afgenomen.
Verschillende bronnen melden dat de hongersnood in Noord-Korea in de jaren negentig aan tussen de 500.000 en drie miljoen mensen het leven heeft gekost. Amerika was het land dat de afgelopen jaren de meeste voedselhulp aan Noord-Korea verstrekte. Na een dringend verzoek van het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (WFP), zegde de regering 60.000 ton (60 miljoen kg.) extra voedsel toe, bovenop de 40.000 die vorig jaar al werd toegezegd om het land de winter door te helpen. Dat besluit werd mede ingegeven door het feit dat de distributiemogelijkheden in Noord-Korea volgens het WFP het afgelopen jaar verbeterd waren.
De aanvullende voedselhulp zal volgens WFP voor ongeveer 10 procent van de bevolking niet voldoende zijn. Het rapport van Amnesty stelt dat voedsel een elementair mensenrecht is en dat overheden de plicht hebben hun burgers te voeden. Daarom moeten hulpverleningsinstanties vrije toegang krijgen in alle delen van Noord-Korea, aldus Amnesty. Sommige hulpverleningsorganisaties, waaronder Artsen zonder Grenzen, hebben zich teruggetrokken uit het land omdat ze beperkt werden in hun werk en vraagtekens zetten bij de eerlijke verdeling van de hulp. Andere organisaties, zoals Caritas International en Unicef, werken er nog wel.
Het meeste voedsel wordt verdeeld door het Publieke Distributie Systeem, een overheidsorgaan. Voor de hongersnood tussen 1995 en 1998, ontving ongeveer 60 procent van de bevolking dagelijks meer dan 700 gram voedsel. In 1997 voorzag het PDS nog maar 6 procent van de bevolking van voedsel. Daarna steeg de voedselvoorziening gestaag, naar 319 gram per persoon in september vorig jaar.
De hongersnood is verantwoordelijk voor een uittocht van Noord-Koreanen naar China. Daar lopen ze overigens ook het risico te worden gearresteerd of gerepatrieerd. Amnesty zegt verslagen te hebben ontvangen over executies van Noord-Koreanen die de grens overstaken of die vee of gewassen stalen om te overleven. Volgens de informatie die Amnesty International heeft, is er geen sprake meer van publieke executies. Wel zouden mensen op tuchtscholen worden geëxecuteerd.
Vrouwen hebben in het bijzonder te lijden onder de situatie. De traditionele rolverdeling tussen mannen en vrouwen zorgt ervoor dat zij geacht worden om voor het eten te zorgen. Veel vrouwen verdienen daarom geld bij in de prostitutie, om voor hun gezin te kunnen zorgen. Anderen belanden in China, waar ze worden verkocht aan geëmigreerde Koreaanse boeren.
De studie, gebaseerd op getuigenissen van vluchtelingen, verslagen van hulpverleners en andere bronnen, komt op het moment dat de Verenigde Staten het land onder druk zet het atoomprogramma stop te zetten. Noord-Korea wordt evenals Irak en Iran beschouwd als behorend tot de ‘as van het kwaad’. Noord-Korea zegde begin vorig jaar het non-proliferatieverdrag met de VS op. Het land wil eerst veiligheidsgaranties van de VS, voordat het wil onderhandelen.