'Nulhonger' loopt van stapel

Nieuws

'Nulhonger' loopt van stapel

Mario Osava

31 januari 2003

De nieuwe president van Brazilië - de
voormalige vakbondsleider Luiz Inacio Lula da Silva - is George W. Bush
voor: donderdag verklaarde hij de oorlog. Tegenstander is de honger in
Brazilië en de wereld. In deze oorlog zullen geen onschuldige slachtoffers
vallen, maar enkel mensenlevens gered worden.

President Lula stelde in Brasilia zijn ‘Nulhongerplan’ voor bij de
oprichting van de Nationale Raad voor Voedselveiligheid (CONSEA). Met het
plan wil Lula niet enkel de symptomen, maar ook de wortels van het probleem
aanpakken. Zo komt er naast noodhulp voor het armste deel van de bevolking
ook een reeks structurele, permanente maatregelen die het hongerprobleem
definitief moeten oplossen. Lula pleit verder voor een wereldwijde aanpak
van honger en ondervoeding; bij zijn controversiële deelname aan het Wereld
Economisch Forum in Davos wees hij de rijke landen al op hun
verantwoordelijkheid.

Het programma omvat een waaier aan structurele acties om miljoenen
Brazilianen uit de vernederende cyclus van voedselbedelingen te bevrijden:
creatie van jobs, verhoging van het onderwijsniveau, uitbreiding van de
landhervormingen, ondersteuning van coöperatieven en verlening van
microkredieten, en uitbouw van vaardigheidstrainingen. Volgens Lula betreft
het hier geen tijdelijk programma of modelproject dat enkel hier en daar
iets aan de armoede doet. Honger is immers een heel complex probleem, dat
van elke Braziliaan een volgehouden inspanning vergt. Daar ligt volgens hem
dan ook de oorzaak voor het falen van vorige regeringen in hun strijd tegen
de honger: zij maakten van die strijd geen prioriteit en wisten de
maatschappij onvoldoende te mobiliseren.

Lula spoort alle Brazilianen aan mee te strijden, en vraagt om de oprichting
van gemeentelijke raden waarin zowel gemeenteambtenaren als gewone burgers
zouden zetelen om het programma in concrete actie om te zetten:
identificatie van noodlijdende families, oprichting van donatie- en
verdeelcentra, voorlichting van de bevolking over de voorwaarden, controle
ter voorkoming van misbruiken en verspilling.

Het Nulhongerprogramma zal eerst gelanceerd worden in twee gemeenten in
Piauí, een van de armste staten in het armoedige noordoosten van Brazilië.
Zowat duizend families Acauán en Guaribas krijgen een betaalpasje waarmee ze
maandelijks vijftig reais (ongeveer veertien euro) van een staatsbank kunnen
innen om voedsel te kopen. Later komt de rest van Piauí aan de beurt. In
afgelegen regio’s zonder banksysteem zullen bonnen worden gebruikt. Eind
2003 zou heel Brazilië van het programma moeten kunnen genieten.

De definitieve versie van het plan wordt pas eind augustus verwacht; bevoegd
hiervoor is het Buitengewoon Ministerie voor Voedselveiligheid en de Strijd
tegen Honger onder leiding van José Graziano, de bedenker van het plan. Ook
CONSEA heeft echter inspraak: die raad bepaalt de algemene richting van het
programma. Onder de 72 leden zijn er 13 ministers, vertegenwoordigers van
ngo’s en kerkelijke organisaties, zakenleiders, vakbondslui, en
persoonlijkheden uit sportwereld en culturele sector die bekend staan om hun
sociaal engagement.

Het debat binnen CONSEA belooft alvast erg hevig te worden: zo hebben
sommige CONSEA-leden bijvoorbeeld al kritiek geuit op de eis van Graziano
dat de begunstigden bewijzen dat ze het geld daadwerkelijk voor voedsel
hebben gebruikt. Sommige CONSEA-leden vinden dat de begunstigden het geld
vrij moeten kunnen gebruiken, omdat kleren, boeken, of andere goederen soms
belangrijker zijn voor de levenskwaliteit of de zoektocht naar een job.

Ook over het aantal Braziliaanse hongerlijders is er onenigheid in de
CONSEA. De regering schat hen op 46 miljoen; volgens het Instituut voor
Toegepast Economisch Onderzoek (IPEA), een regeringsinstelling die afhangt
van het Ministerie voor Planning, gaat het om de helft van dat cijfer.
Econome Sonia María Rocha, expert in hongerstatistieken en consultant bij de
Wereldbank, spreekt dan weer over 16 miljoen hongerlijders. Sommige
schattingen zijn louter gebaseerd op het inkomensniveau, terwijl andere meer
variabelen laten meetellen. Zo beschouwt IPEA volgens Rocha alle Brazilanen
die minder dan 100 reais (28 euro) verdienen als hongerig, terwijl men
voor dat bedrag minder voedsel koopt in het dure Sao Paulo dan in het
verarmde noordoosten. Maar ook voor zestien miljoen hongerigen komt Lula’s
‘oorlogsverklaring’ als geroepen.