Oeverstaten willen meer halen uit de Niger
Soumaila T. Diarra
02 november 2011
Drie oeverstaten van de Niger bouwen nieuwe dammen op de West-Afrikaanse rivier. De investeringen in irrigatielandbouw en energievoorziening zijn welkom, maar de dammen zijn ook omstreden.
“Het stroomgebied van de Niger wordt gedeeld door negen landen met uiteenlopende belangen”, legt Bi Tozan N’Guessan uit, een expert van het ministerie van Water in Ivoorkust. “Landen als Mali en Niger willen bijvoorbeeld niet dat er stroomopwaarts dammen komen.”
De Niger is 420 kilometer lang; het stroomgebied van de rivier beslaat twee miljoen vierkante kilometer. De Autoriteit van het Nigerbekken, een intergouvernementele organisatie die de autoriteiten van Guinee, Ivoorkust, Mali, Burkina Faso, Niger, Benin, Tsjaad, Kameroen en Nigeria samenbrengt, keurde in 2008 de bouw van grote dammen in Fomi (Guinee), Taoussa (Mali) en Kandjadji (Niger) goed.
Ook buurlanden profiteren
Sommige buurlanden zullen ook profiteren van de nieuwe dammen. “De dam van Taoussa zal bijvoorbeeld ook stroom leveren aan Burkina Faso en Niger”, zegt Ferdinand Bélé Gohou, de voorzitter van West-Afrikaanse Bergen en Bossen, een niet-gouvernementele organisatie uit Guinee.
De voorstanders benadrukken dat de dammen veel voordelen opleveren. De dam van Fomi moet in de eerste plaats stroom opwekken, maar in het stuwmeer zal ook kunnen gevist worden, terwijl het gebied rond het meer mogelijkheden zal bieden voor veeteelt en landbouw. De andere oeverstaten zullen hun voordeel doen bij de mogelijkheid om via de dam het peil van de Niger constanter te houden. Stroomafwaarts kan er daardoor in het droge seizoen aan irrigatielandbouw worden gedaan”, zegt Gohou.
Dalend waterpeil
Maar milieubeschermers vrezen dat de dam stroomafwaarts ook veel nadelen zal meebrengen. Vooral de meer dan een miljoen inwoners van de Binnenlandse Nigerdelta in Mali, een vochtig en vruchtbaar gebied, zouden de rekening betalen. De Markaladam die in de koloniale tijd in Mali werd gebouwd en de dam van Sélingué uit de jaren tachtig hebben het waterpeil in het gebied al meer dan 20 centimeter doen zakken. Daardoor is het gebied dat jaarlijks overstroomd wordt, met 900 vierkante kilometer gekrompen.
“Het waterpeil zal met nog eens 45 centimeter dalen als de dam van Fomi gebouwd wordt”, zegt een studie die vorig jaar werd gepubliceerd door Wetlands International. De gevolgen voor de veetelers, vissers en rijstboeren in de regio zouden “vernietigend” zijn, waarschuwen de auteurs. Ook de rijke watervogelbestanden in de streek zouden bedreigd worden. De auteurs geven wel toe dat de oudere dammen ook belangrijke positieve gevolgen hadden in hun onmiddellijke omgeving.
Meer voedselzekerheid
Ook de cijfers voor de nieuwe dammen zijn indrukwekkend. De waterkrachtcentrale in het Malinese Taoussa zal een vermogen van 25 megawatt hebben; het stuwmeer zal bijna 140.000 hectare landbouwgrond kunnen bevloeien. Een andere geplande dam in Djenné zal niet alleen stroom leveren en de productie van rijst, vis en groenten opdrijven, maar vormt meteen ook een brug over de honderden meters brede Bani, een zijrivier van de Niger.