Oliebedrijven verbranden weer meer overtollig gas

Nieuws

Uitstoot van 23 miljoen ton CO2 in 2023

Oliebedrijven verbranden weer meer overtollig gas

26 juni 20246 min leestijd

Het affakkelen van gas in de fossiele brandstofindustrie klom vorig jaar naar het hoogste niveau sinds 2019, ondanks de groeiende internationale druk om de vervuilende praktijk aan banden te leggen.

Affakkelen is het systematisch verbranden van gas dat vrijkomt bij olie- en gaswinning. Uit satellietgegevens blijkt dat affakkelen in 2023 met 7 procent steeg, waarmee een daling in 2022 is omgebogen. De stijging leidde vorig jaar tot een extra uitstoot van 23 miljoen ton CO2. ‘Alsof er 5 miljoen auto's op de wegen zouden bijkomen’, aldus de Wereldbank, die het nieuws bekendmaakte.

Grote boosdoener is methaan, een broeikasgas dat ongeveer 80 keer krachtiger is dan CO2 over een periode van 20 jaar. Maar bij de verbranding van zulk gas komt ook roet vrij.

‘We denken dat de stijging van vorig jaar een anomalie is en dat we op langere termijn een drastische vermindering zullen zien’
Zubin Bamji van het Global Flaring and Methane Reduction Partnership (GFMR) van de Wereldbank

Vooral Rusland, Iran, Irak en de Verenigde Staten fakkelden heel wat af in 2023, waarbij slechts negen landen verantwoordelijk zijn voor driekwart van het wereldwijd verbranden van overtollig gas.

Vorig jaar nam ook de intensiteit van het affakkelen toe, dat wil zeggen de hoeveelheid afgefakkeld gas per vat geproduceerde olie, toen de olieprijzen in de herfst tot boven de 90 dollar per vat stegen. In landen als Iran en Libië werd die toegenomen intensiteit toegeschreven aan de hogere olieproductie, maar ook aan het feit dat daar nog te weinig in gasgebruik geïnvesteerd wordt.

De intensiteit was ook hoog in landen die getroffen zijn door conflicten, zoals Syrië, waar exploitanten moeite hebben om het affakkelen aan te pakken.

Anomalie

‘We denken dat de stijging van vorig jaar een anomalie is en dat we op langere termijn een drastische vermindering zullen zien’, zegt Zubin Bamji van het Global Flaring and Methane Reduction Partnership (GFMR) van de Wereldbank. Hij baseert zich daarvoor op de ‘ontkoppeling van een langdurige correlatie tussen olieproductie en het affakkelen van gas’ sinds het einde van de jaren 1990.

De fossiele brandstofindustrie kan het affakkelen beperken met maatregelen zoals het terugspuiten van gas in de aarde of het opvangen van gas voor gebruik.

Bij de Wereldbank geloven ze dat als het verspilde gas zou worden opgevangen en gebruikt, het vuilere energie zou kunnen vervangen en genoeg stroom zou kunnen opwekken om de elektriciteitsvoorziening in Afrika ten zuiden van de Sahara te verdubbelen.

Maar anderen beweren dat het beter reguleren of het efficiënter gebruiken van afgefakkeld gas de praktijk niet zal uitbannen zolang er nog fossiele brandstoffen worden geproduceerd.

‘Daarvoor moet de olie- en gasindustrie geleidelijk aan verdwijnen’, zegt Lorne Stockman van de ngo Oil Change International (OCI).

Nuttige initiatieven

De toename van het affakkelen suggereert dat de groeiende wereldwijde aandacht en initiatieven om een einde te maken aan het affakkelen niet ‘voldoende of duurzaam genoeg’ zijn geweest, aldus het rapport van de Wereldbank.

Exploitanten en landen die samen goed zijn voor ongeveer 60 procent van het affakkelen wereldwijd hebben het Zero Routine Flaring by 2030-initiatief van de Wereldbank onderschreven. 155 landen hebben de Global Methane Pledge ondertekend, een belofte die dateert van de VN-klimaattop in 2021 om samen de methaanuitstoot te verminderen.

Jonathan Banks, directeur van de organisatie Clean Air Task Force, noemt die initiatieven nuttig. Maar overheden en bedrijven doen volgens hem nog steeds ‘lang niet genoeg’ om het affakkelen te stoppen, of het nu gaat om beleid om bedrijven tot actie te dwingen of om eigen plannen en investeringen van energiebedrijven.

Dat is wel aan het veranderen, meent Banks. Hij verwijst naar recent ingevoerde regelgeving in de Verenigde Staten, Canada en de Europese Unie die tot doel heeft de methaanuitstoot te verminderen. ‘Maar het kost tijd om dit nieuwe beleid te implementeren en te handhaven.’

‘We kunnen de industrie niet vertrouwen’
Lorne Stockman, Oil Change International (OCI).

De methaangasstrategie van de EU, die in mei is aangenomen, bevat een eis voor methaantransparantie bij gasimporten die het affakkelen en afblazen van gas - een nog vervuilender praktijk waarbij gas rechtstreeks vrijkomt - moet bestraffen.

‘Het potentieel om de toegang tot de Europese markt te gebruiken als hefboom voor actie is enorm’, zegt Banks. ‘Maar alleen een wereldwijde standaard, toegepast op alle internationaal verhandelde olie en gas, kan een einde kan maken aan het affakkelen en ontluchten.’

Industrie controleert zichzelf

Zonder een dergelijke standaard voeren olie- en gasbedrijven in de praktijk zelf de controle uit als het gaat om het terugdringen van affakkelen en methaanemissies in het algemeen.

In de VS bijvoorbeeld houden “certificeringsbedrijven” de methaanuitstoot bij die afkomstig is van olie- en gasinfrastructuur en vertellen ze consumenten dat hun gas van ‘verantwoorde herkomst’ is.

Maar uit onderzoek van Earthworks en OCI bleek dat die certificeringsbedrijven onbetrouwbare technologie gebruiken, waardoor op één na alle ‘emissiegebeurtenissen’ die de eigen meetapparatuur van de onderzoekers registreerden, werden gemist.

Ze ontdekten ook belangenverstrengeling bij leiders en bestuursleden van certificeringsbedrijven, waaronder het bezitten van investeringen in dezelfde olie- en gasklanten waarmee ze werkten en het promoten van fossiel gas als schone energiebron.

Hoewel regulering volgens Stockman nodig is, moet die worden gecontroleerd door overheden en valt die bijna onmogelijk af te dwingen vanwege praktische en technologische beperkingen. Zelfs satelliettechnologie is niet in staat om kleinschalige emissiegebeurtenissen te observeren op ‘honderdduizenden individuele locaties’, weet hij.

‘We kunnen de industrie niet vertrouwen’, besluit Stockman. ‘De beste manier om methaan uit de atmosfeer te houden is om het in de grond te laten zitten.’

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner Climate Home News.