Belangrijke rol voor Omama's
Onderzoek bij Romakinderen: aandacht en steun doen wonderen voor ontwikkeling
Vroege ondersteuning van kinderen die opgroeien in achtergestelde situaties verbetert hun neurologische ontwikkeling aanzienlijk. Dat zeggen kinderartsen naar aanleiding van intensief onderzoek bij Romakinderen in Oost-Slovakije.
Experts van de afdeling Kindergeneeskunde aan de Universiteit van Oxford hebben zich voor dit onderzoek gericht op Romakinderen uit arme gemeenschappen in Oost-Slovakije. Het ging om kinderen die worden blootgesteld aan een combinatie van bedreigingen: armoede, ondervoeding en vroege ontwikkelingsachterstand.
In het onderzoek in Journal of Paediatrics, worden de neurologische ontwikkelingsresultaten van kinderen uit de Romagemeenschap die intensieve steun kregen, vergeleken met Romakinderen, alsook niet-Romakinderen, die deze interventies niet kregen.
Omama
Het steunprogramma werd gegeven door getrainde Romavrouwen, Omama’s genoemd (het Slovaakse woord voor grootmoeder). Zij deden gedurende één uur per week activiteiten met de kinderen vanaf de leeftijd van drie weken oud tot hun tweede verjaardag.
De activiteiten bestonden uit zaken als babymassage, huid-op-huid-contact met de moeder, voorlezen, samen spelen en samen naar muziek luisteren.
De moeder zelf was ook telkens aanwezig tijdens de interventie en werd aangespoord door de Omama om de bezigheden regelmatig met hun kindje te herhalen.
Meer vaardigheden
Uit de resultaten blijkt dat het steunprogramma de neurologische ontwikkeling van de kinderen, eens ze de leeftijd van twee jaar hadden bereikt, aanzienlijk hadden verbeterd. Zo waren hun cognitieve, taal- en motorische vaardigheden beter, zonder dat er werd ingegrepen op de voedings- of armoedesituatie van de gezinnen.
Daar waar de Omama’s ingrepen, hadden kinderen 88% minder kans op vertraging in hun neurologische ontwikkeling en aanzienlijk betere vaardigheden in vergelijking met hun leeftijdsgenoten in dezelfde gemeenschappen die geen stimulerende training hadden ontvangen.
‘Deze resultaten bevestigen dat vroege interventies tijdens de eerste duizend dagen van het leven de vooruitzichten van kinderen in achterstandssituaties aanzienlijk kunnen verbeteren’, zegt Michelle Fernandes, kinderarts en hoofdonderzoeker van de F1000 onderzoeksgroep.
De eerste duizend dagen
Als kinderartsen het hebben over ‘de eerste duizend dagen’ wijzen ze op de periode vanaf de conceptie tot de leeftijd van twee jaar waarin de groei en ontwikkeling van de hersenen het snelst verlopen en meer gevoelig zijn voor omgevingsinvloeden dan op enig ander moment in de levensloop.
De positieve resultaten van het Omamaproject hebben geleid tot de opschaling van het programma in Oost-Slovakije, met plannen voor uitbreiding naar Hongarije, Noord-Macedonië en Griekenland.
Het Omamaprogramma keek ook naar de neurologische ontwikkelingsvaardigheden van tweejarigen uit niet-Romagemeenschappen en deze kinderen bleken, van de drie testgroepen, het beste te scoren op cognitie, taal- en motorische vaardigheden. Volgens de onderzoekers benadrukt dit de noodzaak om ook voeding en gezondheidszorg - naast onderwijs - mee te nemen in programma’s voor kinderen in achtergestelde gemeenschappen over de hele wereld.
‘Naast de aandacht voor de neurologische ontwikkeling, valt er nog veel extra voordeel te halen uit het tegelijk bevorderen van adequate voeding en het bestrijden van armoede’, luidt hun conclusie.
Niets missen?
Abonneer je op (één van) onze nieuwsbrieven.