‘Ons antwoord is “neen”, wij willen geen stuwdam’

Nieuws

Guatemalteekse Q'eqchi's verzetten zich

‘Ons antwoord is “neen”, wij willen geen stuwdam’

‘Ons antwoord is “neen”, wij willen geen stuwdam’
‘Ons antwoord is “neen”, wij willen geen stuwdam’

Alma De Walsche

19 november 2013

De plannen om een waterkrachtcentrale te bouwen in Xalalá, op de Chixoy-rivier in het noorden van Guatemala, stoten op hevig verzet van de plaatselijke bevolking. De overheid is echter vast besloten het project door te drukken, koste wat het kost.

‘We zien in San Cristobal wat de impact is van zo’n stuwdam,’ vertelt Gladys Col. ‘Men heeft aan de mensen nieuwe landbouwgrond beloofd, wegen, elektriciteit. Maar niets daarvan is bewaarheid geworden.’ Gladys Col is één van de Q’eqchi’s die betrokken zijn bij het uitwisselingsprogramma met de gemeente Herent. Onlangs was ze in ons land, samen met Clemente Velasquez, Rudolfo Urrutia en Juan Choc. Ze zijn afkomstig uit de regio van Nimlajacoc, bij Cobán in het departement Alta Verapaz.

Door de bouw van de stuwdam in Xalalá zullen 53 gemeenschappen in de gemeenten Cobán, Ixcán en Uspantán getroffen worden, in totaal ruim 10.000 personen. Hun landbouwgronden zullen onder water komen te staan, terwijl de lager gelegen gemeenschappen getroffen zullen worden doordat het water van de rivier hen niet meer zal bereiken. De stroom heeft ook een belangrijke functie als transportweg, ook dat zal veranderen als er een stuwdam komt. Maar in Cobán is er ook een groot mijnbouwproject, en dat slokt heel wat energie op.

Clemente Velasquez: ‘Wij zijn niet tegen elektriciteit of tegen vooruitgang. Maar als Maya-indianen weten we dat wij van de aarde leven. We hebben het milieu altijd beschermd. We willen de mensen wijzen op de impact van de stuwdam als die er komt. Er is zelfs geen objectieve impactstudie voor zover wij weten. Het grootste probleem voor ons is dat er op die manier opnieuw een probleem van grond ontstaat. Waar moeten de mensen naartoe? De regering heeft niets voorzien, er zijn helemaal geen maatregelen genomen.’

Derde poging

De plannen voor projectontwikkeling in de streek dateren al van de jaren tachtig, maar toen brak de burgeroorlog uit en werd het project opgeborgen. Toen de regering het project vijf jaar geleden opnieuw lanceerde als onderdeel van het mega-ontwikkelingsproject Plan Puebla Panamá, trok de enige overgebleven kandidaat, het Braziliaanse Odebrecht, zich terug nadat ook twee Canadese bedrijven hadden afgehaakt, wellicht omwille van de protesten en de mogelijke sociale instabiliteit die het project teweeg kon brengen.

De overheid trok haar lessen hieruit en momenteel figureert INDE, het Nationaal Instituut voor Elektrificatie, als algemene uitvoerder. Volgens Clemente Velasquez is het zo goed als zeker dat ook het Spaanse ORSA, dat de energie in Guatemala beheert, ook de drijvende kracht is achter dit project. Vrijhandelsverdragen zoals onlangs afgesloten tussen de Europese Unie en Centraal-Amerika, zetten immers de deuren open voor Europese bedrijven in die regio en dat is een welgekomen alternatief in deze crisisperiode.

Ze verwijten ons dat wij tegen ontwikkeling zijn. Maar die ontwikkeling is nooit voor ons. Het is een model dat ons met geweld wordt opgedrongen.

Koste wat kost

De mensen van de betrokken regio vragen dat er een volksraadpleging zou gehouden worden over het stuwdamproject, zoals verplicht is volgens Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie. Zo’n raadpleging is er wel geweest in Ixcán. 18.000 mensen hebben zich daar uitgesproken tegen het project. In Cobán en Uspantán is er geen bevraging geweest.

Maar ook een negatieve respons heeft geen enkele invloed op de uiteindelijke uitvoering, die blijkbaar toch moet doorgaan. Sinds eind september wordt er een nieuwe tactiek gebruikt. Om de gemeenschappen te overhalen en voor het project te winnen, wordt er ingepraat op leiders, leerkrachten en lokale autoriteiten, mensen die verondersteld worden overredingskracht te hebben. Die worden benaderd met geld en beloftes. Ook Clemente kreeg tot vijf keer toe een geldbedrag en een job aangeboden.

Velasquez: ‘We hebben de burgeroorlog meegemaakt. Natuurlijk is het niet mogelijk ons volk te verraden. Mensen moeten ook allerlei vragenlijsten invullen, waarop ze onder meer moeten opgeven wie hun buren zijn, met wie ze vaak omgaan, met wie ze in ruzie liggen, wie de leiders zijn van de gemeenschap’. Eind augustus werden in Monte Olivo, bij Cobán, de twee kindjes van een van de leiders in het verzet tegen de stuwdammen, vermoord terwijl de man zelf in een vergadering zat. Omdat ze hem zelf niet vonden, troffen ze zijn kinderen.

Clemente Velasquez: ‘De tactiek nu is te intimideren. De herinnering aan de burgeroorlog zit nog heel vers in ons geheugen. De vredesakkoorden hebben wel mooie paragrafen over herverdeling van de gronden, maar dat blijft dode letter. Daarom zijn wij zo bang, er is geen wettelijk kader en de gruweldaden kunnen zich zo weer herhalen. De fundamentele verhoudingen zijn niet veranderd.’

In de regio krijgen ook andere ontwikkelingsprojecten vorm. De grote verbindingsweg Franja Transversal del Norte, die Guatemala met Mexico moet verbinden, wordt aangelegd. De regio wordt ook ingekleurd met plantages van Afrikaanse Palm, waarvoor ook boeren van hun grond worden verdreven.

Clemente Velasquez: ‘Ze verwijten ons dat wij tegen ontwikkeling zijn. Maar die ontwikkeling is nooit voor ons. Het is een model dat ons met geweld wordt opgedrongen en waarin er voor ons geen plaats is. Niemand vraagt zich af wat er met al die gezinnen moet gebeuren. Ook Europa heeft mooie projecten voor onze regio, maar die komen niet naar de landelijke gebieden. Ze blijven beperkt tot de stad en tot een bovenlaag van de bevolking.’

De gemeenschappen proberen vooral hun kracht te halen uit onderlinge samenwerking in de regio en over de nationale grenzen heen, met organisaties in Mexico en Nicaragua. Ook internationale solidariteit blijft een belangrijke steun. ‘Wat wij vragen is vrede en ontwikkeling, maar met respect voor onze rechten. Maar op al die domeinen is er nog werk aan de winkel.’