Ontwikkelingsprogramma Ex-Change blijkt succesformule
Charley Dossche
21 april 2012
Ex-Change, een organisatie die experts stuurt naar ontwikkelingslanden om daar ondernemingen een duwtje in de rug te geven, blijft groeien. Ze krijgt daarbij de steun van de Vlaamse overheid. ‘De regering heeft ons beloond voor de goede resultaten met 50.000 euro extra steun per jaar’, aldus algemeen directeur Roland Waeyaert.
Ex-Change steunt al tien jaar ondernemingen in het Zuiden door ze expertise aan te bieden. ‘Er zijn drie partijen die winnen bij onze projecten’, vertelt Roland Waeyaert op de persconferentie ter gelegenheid van het tienjarige bestaan. ‘Er zijn natuurlijk de ondernemers in het Zuiden waar onze eerste aandacht naartoe gaat. We bieden de experts een interculturele ervaring met de geglobaliseerde economie aan. De derde partij is de ondernemer die een expert ter beschikking stelt. Want die komt meestal met nieuwe ideeën en internationale contacten terug.’
Ondernemerschap als wapen
Ex-Change gaat ervan uit dat ondernemerschap een sterk wapen is in de strijd tegen armoede. ‘Daarom brengen we ondernemers uit onze contreien in contact met ondernemers uit het Zuiden om kennis en ideeën uit te wisselen’, legt Waeyaert uit.
Hij is ervan overtuigd dat het klassieke hulpmodel heeft afgedaan en dat het samenwerkingsmodel van Ex-Change steeds meer succes heeft. ‘We doen eerder aan samenwerkingsontwikkeling dan aan ontwikkelingssamenwerking.’
Ook Vlaams minister-president Kris Peeters is enthousiast. Verschillende aspecten van Ex-Change liggen immers in het verlengde van Peeters’ bevoegdheden: internationale handel, ontwikkelingssamenwerking en ondernemen.
‘Er wordt nog te vaak gebruik gemaakt van het oude principe van een donor die iets geeft aan een ontvanger. In die situatie zijn de partners niet evenwaardig,’ aldus Peeters. ‘Daarom geniet dit project ook mijn volle steun. Samenwerking houdt een gelijkwaardigheid in tussen de partners.’
Ondertussen heeft Ex-Change al meer dan duizend projecten en krijgt hun werkwijze steeds meer aandacht. ‘Het succes van onze formule is waarschijnlijk de fierheid van alle betrokkenen op hun bijdrage’, meent Waeyaert. Daarbij denkt hij vooral aan de ondernemers in het Zuiden die trots zijn op hun onderneming, die bijdraagt tot de welvaart in hun streek. ‘Zij zijn de motor voor de ontwikkeling van hun omgeving.’
De organisatie probeert plaatselijke ondernemers ook aan te zetten om zich te organiseren. ‘Vijf jaar geleden hebben UNIZO, VOKA, de Boerenbond en het ondernemersplatform VKW een zitje gekregen in onze raad van bestuur. De ervaring van die organisaties kunnen we ook toepassen op de organisaties die in de ontwikkelingslanden nog in hun kinderschoenen staan’, aldus Waeyaert.
Efficiëntie
Waeyaert wil in de toekomst nog efficiënter omspringen met de experts. ‘We willen ervoor zorgen dat we zo weinig mogelijk onkosten hebben zonder aan kwaliteit in te boeten’, legt hij uit. Onze experts moeten niet enkel hun expertise kunnen aantonen, ze moeten ook op de hoogte zijn van de plaatselijke cultuur en ze moeten de taal spreken.
‘We doen eerder aan samenwerkingsontwikkeling dan aan ontwikkelingssamenwerking.’
‘Vorig jaar hebben we 182 projecten uitgevoerd terwijl we slechts 120 vliegtickets hebben gekocht.’ Ex-Change maakt zoveel mogelijk gebruik van experten die ter plaatse zijn. Ze trainen ook hun experts ter plekke. ‘In vergelijking met onze Nederlandse collega’s van PUM gaan we een stuk efficiënter om met onze middelen. Terwijl zij iets minder dan zesduizend euro per project nodig hebben, komen wij rond met vijfduizend euro.’
Die drang naar efficiëntie betekent geenszins dat Ex-Change minder projecten zal ondersteunen. ‘We zijn momenteel vooral in Sub-Sahara Afrika en Zuid-Amerika aanwezig, maar we hebben de laatste tijd ons oog laten vallen op Zuidoost-Azië’, vertelt Waeyaert. Ex-Change volgt ook de situatie in Libië. ‘Als het daar wat rustiger wordt, willen we ook daar onze hulp aanbieden.’ Samen met de Vlaamse regering heeft Ex-Change al contact opgenomen met plaatselijke ondernemingen.
Raakvlakken
Frank Vanhalst, ceo van het West-Vlaamse bedrijf Vanhalst dat babycadeaus produceert, werkt bijvoorbeeld samen met het Zuid-Afrikaanse Number One dat stenen bewerkt. ‘Het is interessant om met een partner samen te werken waarmee je bepaalde raakvlakken deelt’, vertelt hij. Volgens Vanhalst biedt de uitwisseling van kennis een enorme meerwaarde.
‘Vooral omdat Number One ook een kmo is. Er mag geen groot verschil zijn tussen de bedrijven. Dat bedrijf gaat nu door een fase van professionalisering die wij enkele jaren geleden hebben meegemaakt. Het is interessant om de gelijkenissen en verschillen te zien.’ Er zijn ook commerciële voordelen. ‘We zouden bijvoorbeeld de producten van Number One op de Belgische markt kunnen brengen en vice versa’, aldus Vanhalst.
Betrokkenheid
Martine Hustinx, verantwoordelijke voor Franstalig Afrika, kwam via de ngo waar ze vroeger voor werkte in contact met Ex-Change. ‘Zoals de meeste ngo’s hadden we nood aan expertise en al van in het prille begin bood Ex-Change een uitgebreide expertendatabank aan. Ik was meteen verkocht’, klinkt het. ‘Ik vind het belangrijk dat de ondernemers uit de ontwikkelingslanden zelf een aanvraag moeten indienen en zelf kiezen met welke expert ze in zee gaan.’
Ook Waeyaert hamert op het belang van de betrokkenheid van de vragende partij. ‘Een tijdje geleden ging een expert volledig de mist in. Hij sloot zich twee dagen op in zijn hotelkamer om een plan op te stellen. Het hoeft niet te verbazen dat slechts de helft van dat plan werd uitgevoerd.’ De expert was volgens Waeyaert vergeten om alles in onderling overleg uit te voeren. ‘Je moet die mensen de kans geven om hun zegje te doen, want ook wij kunnen veel van hen bijleren’, klinkt het.