'Ontwikkelingsronde' dupeert arme landen
Emad Mekay
16 maart 2006
De meeste ontwikkelingslanden zullen waarschijnlijk verliezen bij de verdere liberalisering van de wereldhandel. Hun boeren en ondernemingen kunnen niet op tegen de concurrenten uit de VS, Japan, Europa en China – en de verwachte winnaars van de onderhandelingen die nu aan de gang zijn. Critici waarschuwden daarvoor al langer, en nu bevestigt een Amerikaanse studie dat doemscenario.
Een onderhandelingsronde op maat van de ontwikkelingslanden: dat moesten de gesprekken over handelsliberalisering worden die de Wereldhandelsorganisatie in november 2001 in Doha opstartte. Maar de rijke landen blijven hun belangen in de aanslepende discussies angstvallig verdedigen. De zwakste onderhandelingspartners zullen maar weinig uit de brand kunnen slepen, voorspelde Sandra Polaski, de auteur van het rapport Winners and Losers, woensdag (15 maart) in Washington.
De verschillende scenario’s over mogelijke uitkomsten van de Doha-ronde leveren telkens winnaars en verliezers op, en de armste landen vallen steevast in de tweede categorie, zegt Polaski.
Polaski is een onderzoeker van de Carnegie Endowment for International Peace, een denktank in Washington. Haar 116 pagina’s dikke studie is gebaseerd op werkloosheidsmodellen in de ontwikkelingslanden die de arbeidsmarkt op het platteland scheiden van de markt voor ongeschoolde arbeid in de steden.
Volgens Polaski zal de wereld globaal genomen nauwelijks profiteren van meer vrijhandel. Het wereldinkomen zal erdoor met 40 tot 60 miljard dollar (33 tot 50 miljard euro) stijgen - een toename met amper 0,2 procent. Voor veel landen zullen de aanpassingskosten hoger uitvallen dan de winst.
De grootste winnaar wordt China, dat zijn bruto binnenlands product met 0,8 tot 1,2 procent kan zien stijgen. Veel Afrikaanse landen bezuiden de Sahara die nu al tot de armste landen ter wereld behoren, zullen waarschijnlijk nog eens ongeveer een procent van hun schamele nationale inkomen moeten inleveren.
Veel arme landen zijn netto voedselimporteurs en kennen vooral overlevingslandbouw, die internationaal gezien niet concurrentieel is. Die landen zullen ook niet profiteren van de vrijmaking van de landbouwhandel, een belangrijk strijdpunt van de grote ontwikkelingslanden. Zelfs exportreuzen als China, Mexico en Vietnam zullen op dit vlak verlies lijden. Landen als Brazilië, Argentinië en Thailand doen wel voordeel bij een vrijere landbouwhandel, maar de grootste winst gaat naar de industrielanden.
Polaski pleit voor bijkomende maatregelen voor de armste landen om de verwachte negatieve effecten van een nieuw handelsakkoord weg te nemen. Op de ministertop van de Wereldhandelsorganisatie eind vorig jaar in Hongkong werden de rijke landen het erover eens om heffingen en quotaregelingen voor de meeste goederen uit de Minst Ontwikkelde Landen af te schaffen. Maar voor de meest concurrentiële producten uit die landen kunnen de industrielanden nog altijd een uitzondering maken. Polaski vindt dat de ontwikkelingslanden ook lange overgangsperiodes moeten bedingen vooraleer vrijhandelsafspraken van kracht worden.
Hoe de Doha-ronde zal uitdraaien, staat nog niet vast. De discussies in Hongkong brachten nauwelijks beweging in de onderhandelingen die op veel punten vastgelopen zijn. De Europese Unie en Japan willen niet veel veranderen aan de afscherming van hun markten voor landbouwproducten uit andere delen van de wereld, en de VS weigeren hun handelsverstorende steun aan grote boeren te verminderen. India en Brazilië, twee woordvoerders van de groep van de ontwikkelingslanden, blokkeren de onderhandelingen over de handel in nijverheidsgoederen zolang de rijke landen geen grotere toegevingen doen op landbouwvlak.
Een mini-ministertop in Davos eind januari en een gelijkaardige bijeenkomst in Londen eerder deze maand konden die patstelling niet doorbreken. Daarom gaat Polaski ervan uit dat de Doha-ronde uiteindelijk op geen enkel vlak een grote vooruitgang zal opleveren. De mogelijke winst die de Doha-ronde kan opleveren, mag niet overschat worden, waarschuwt haar studie. En handel is zeker geen wondermiddel voor armoedebestrijding en ontwikkeling. (PD/ADR)
http://www.carnegieendowment.org/files/Winners.Losers.BW.final.pdf