Oorlog in Irak blijkt een slechte investering
Jim Lobe
24 juni 2004
De oorlog in Irak blijkt op vrijwel alle fronten verlies op te leveren, of het nu gaat om belastinggeld, mensenlevens of psychologische schade. Dat blijkt uit kosten-batenanalyse van het Institute for Policy Studies in Washington. De enigen die garen spinnen bij de oorlog zijn enkele grote bedrijven in de defensie-, constructie,- en veiligheidssector.
Uit het meest veelomvattende onderzoek naar de kosten van de oorlog in Irak, blijkt dat de Amerikaanse belastingbetaler niet alleen een hoge prijs heeft betaald voor de oorlog, maar dat ook hun veiligheid thuis en in de wereld is afgenomen.
In het rapport ‘Paying the Price: The Mounting Costs of the Iraq War’ zijn een aantal recente studies verwerkt. Daaruit blijkt onder meer dat van de 151,1 miljard dollar die is uitgegeven, de volledige gezondheidszorg voor 82 miljoen Amerikaanse kinderen betaald had kunnen worden, of de salarissen van 3 miljoen leerkrachten aan de bassischool. Volgens een van de studies waaruit in het rapport geciteerd wordt, zal de oorlog het gemiddelde Amerikaanse huishouden aan het einde van dit jaar tenminste 3.415 dollar gekost hebben. Met het geld hadden ook twee jaar lang alle ontwikkelingslanden voorzien kunnen worden van aidsremmers, inentingen voor kinderen, schoon water en sanitaire voorzieningen.
Sinds het begin van de oorlog op 19 mei 2003, werden meer dan 850 Amerikanen gedood. Zevenhonderd van hen sneuvelden nadat de Amerikaanse president George W. Bush op 1 mei het einde van de oorlog aankondigde. Tot nu toe raakten ruim 5000 militairen gewond, waarvan bijna 4600 na 1 mei 2003. Bijna tweederde van de gewonden raakte volgens het rapport zo ernstig gewond, dat ze niet meer terugkeerden in dienst.
Ondanks precisiebombardementen en gebruik van andere wapens die het aantal burgerslachtoffers zouden beperken, ligt het aantal doden onder de Iraakse burgers veel hoger. Op 16 juni werd het totale aantal omgekomen burgers geschat op ongeveer 10.000. Zo’n 40.000 burgers raakten gewond. Het rapport schat dat tussen 4.895 en 6.370 Iraakse militairen en opstandelingen zijn gesneuveld.
In deze cijfers is geen rekening gehouden met de psychologische schade en de moorden, verkrachtingen en ontvoeringen die sinds het officiële einde van de oorlog op grote schaal plaatsvinden. Het aantal mensen dat door geweld om het leven komt, steeg van gemiddeld 14 per maand in 2002, naar 357 in 2003.
De bezetting van Irak kan Amerika ook op lange termijn duur komen te staan. Het rapport verwijst naar een studie van het International Institute for Strategic Studies (IISS), waarin gesteld wordt dat de oorlog in Irak al-Qaeda en aanverwante radicale islamitische groeperingen veel nieuwe leden heeft opgeleverd. Het in Londen gevestigde IISS schat dat al-Qaeda momenteel 18.000 leden heeft, waarvan 1.000 in Irak.