Oost-Afrika zet eerste stapjes op moeilijke weg naar vrede
Katy Salmon
19 december 2002
De vredesonderhandelaars in Oost-Afrika hebben
een druk jaar achter de rug. In Kenia en Tanzania zijn verschillende
gespreksrondes gehouden over de beëindiging van de conflicten in Sudan,
Burundi en Somalië. In Sudan is aanzienlijk succes geboekt en hebben de
strijders voor het eerst in bijna twintig jaar de wapens neergelegd. Ook in
Burundi en Somalië zijn kleine stappen gezet, maar de vrede lijkt nog niet
meteen voor morgen.
In Sudan is 2002 het jaar van de vrede geweest, zegt Osama Mahjoub Hassan
van de Sudanese ambassade in de Keniaanse hoofdstad Nairobi. De voorbije
twaalf maanden is er veel vooruitgang geboekt in de vredesgesprekken en
volgens waarnemers zullen de strijdende partijen volgend jaar een uitgebreid
vredesakkoord ondertekenen. De meeste strijdpunten waarvoor de rebellen van
het Sudanese Volksbevrijdingsleger SPLA in 1983 de wapens hebben opgenomen
tegen de Sudanese regering, zijn al geregeld.
De vredesgesprekken hebben tien jaar vastgezeten over twee belangrijke
aangelegenheden, die uiteindelijk op 20 juli zijn geregeld met de
ondertekening van het Protocol van Machakos, de Keniaanse stad waar de
gesprekken plaatshadden. In dit protocol gaf de regering toe aan de eisen
van de rebellen om het zuiden van Sudan vrij te stellen van de islamitische
wet of sharia en om een referendum te houden over de onafhankelijkheid van
het zuiden na een overgangsperiode van zes jaar. In oktober is bovendien een
staakt-het-vuren gesloten, al hebben beide partijen elkaar ervan beschuldigd
het akkoord te schenden.
George Garang, de woordvoerder van het SPLA klaagt dat er nog altijd wordt
gevochten in het westelijke gebied van de Bovennijl en in Bahr el Ghazal, in
de buurt van de waardevolle Sudanese olievelden. De regering blijft de
bevolking in zuidelijk Sudan bestoken via de milities die zich bij haar
hebben aangesloten, zegt hij. In Gogrial, Bahr el Ghazal heeft een
garnizoen van de regering dorpen aangevallen, huizen verbrand en vee
gestolen - allemaal daden die in strijd zijn met het memorandum van
verstandhouding. In de rest van het land zijn de gevechten volgens hem wel
gestopt. In januari worden de onderhandelingen tussen de Sudanese regering
en het SPLA hervat.
De verandering in het internationale klimaat na de terroristische aanvallen
van 11 september 2001 en de daaropvolgende ‘oorlog tegen het terrorisme’ van
de VS hebben aanzienlijk bijgedragen tot de doorbraak in het Sudanese
vredesproces. De Sudanese regering wilde maar al te graag meewerken aan de
oorlog tegen het terrorisme en afraken van het imago van land waar
terroristen terechtkunnen. In het begin van de jaren 1990 bood de radicale
Sudanese regering onderdak aan Osama bin Laden en andere terroristische
organisaties. Na de bomaanslagen op de Amerikaanse ambassade in Kenia en
Tanzania in 1998, bombardeerden de Amerikanen de Sudanese hoofdstad Khartoum
als vergelding.
Ook de Burundese regering worstelt met een opstand van een groep die zich
uitgesloten voelt van de macht. Het gaat om de meerderheid van Hutu, die de
wapens heeft opgenomen tegen het Burundese leger waarin de Tutsi het voor
het zeggen hebben. In de loop van 2002 hebben drie van de vier
Hutu-rebellengroepen onder zware druk van de regionale gemeenschap een
wapenstilstand gesloten. Een van hen is de grootste rebellengroep, de
Krachten voor de Verdediging van de Democratie. Die heeft op 3 december het
akkoord getekend, maar de gevechten gaan door. Het Burundese leger klaagt
dat het onmogelijk is het staakt-het-vuren na te leven omdat het geen
onderscheid kan maken tussen de drie groepen die het akkoord wel hebben
ondertekend en het Nationaal Bevrijdingsfront FNL, dat niet heeft getekend.
Regionale bemiddelaars hebben al gedreigd het FNL met sancties tot toegeven
te dwingen. Maar volgens Burundi-kenner Jan van Eck, zal dat weinig
uithalen. Het ergste wat kan gebeuren is alle contact met het FNL opgeven
en hen volledig afschrijven. Ik denk dat ze dan nog moeilijker zullen doen,
waarschuwt hij. Van Eck wijst erop hoe belangrijk een dialoog is om de
rebellen te overtuigen. We hebben geen andere keuze. We moeten hun de
gelegenheid bieden deel te nemen aan het vredesproces als zij daar zelf een
kans toe zien.
De bemiddelaars hebben ook geprobeerd een einde te maken aan de toestand van
anarchie in Somalië, dat al sinds 1991 geen centrale regering meer heeft. Na
maanden uitstel zijn in de Keniaanse stad Eldoret in oktober eindelijk
gesprekken van start gegaan. Tot ieders verbazing stemden de deelnemers snel
in met een staakt-het-vuren, dat ook lijkt te worden nagekomen. De
wapenstilstand wordt vrij ernstig genomen, zegt Mustapha Hassouna, een
diplomatiek analist van de universiteit van Nairobi. Ze hebben beloofd dat
er niet meer zal worden gevochten, ook niet in Mogadishu. Dat is een stap in
de juiste richting.
Verschillende honderden Somalische vertegenwoordigers proberen het nu eens
te worden over een aantal belangrijke punten, zoals ontwapening, federalisme
en eigendomsrechten. Opdat de gesprekken succesvol kunnen zijn, moeten de
onderhandelaars een formule vinden voor de verdeling van de rijkdom en de
macht die voor alle groepen aanvaardbaar is. Er wordt echter maar langzaam
vooruitgang geboekt en alleen al de discussies over de vertegenwoordiging
van de verschillende facties en clans heeft al weken tijd gekost.