Overheidssteun voor CO2-opslag krijgt bijval uit onverwachte hoek

Nieuws

Overheidssteun voor CO2-opslag krijgt bijval uit onverwachte hoek

Bob Burton

27 februari 2004

De Australische overheid heeft een onverwachte medestander gekregen in haar omstreden broeikasstrategie. De grote Amerikaanse milieugroepering 'Climate Centre for the Natural Resources Defence Council' steunt het door de Australische overheid gefinancierde onderzoeksprogramma naar de mogelijkheid om CO2 onderaards op te slaan. De Australische groene partij is ontstemd, net als plaatselijke milieugroeperingen. Zij vinden investeringen in energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen veel nuttiger.

Technieken voor het opvangen en onderaards opslaan van koolstofdioxide (CO2) verdienen onze steun. Het is een mogelijkheid om de weerstand tegen klimaatsbeschermende maatregelen van de machtige lobby uit de fossiele brandstoffensector te breken en hen zover te krijgen dat ze eraan meewerken. Het is ook een pragmatisch antwoord op het beleid van de Amerikaanse en Australische overheid, die allebei weigeren het Kyotoprotocol te ondertekenen. Dat vindt David Hawkins, directeur van de Amerikaanse milieugroep ‘Climate Centre for the Natural Resources Defence Council’ (NRDC) en voormalig milieuadviseur van voormalig VS-president Jimmy Carter. Hawkins sprak vorige week op conferenties in Australië over de voordelen van technieken om kolen om te zetten in gas, dat vervolgens te verbranden en het opgevangen CO2 in ondergrondse reservoirs te pompen.

Het is op zijn zachtst gezegd een ongewoon standpunt voor een milieugroepering. Gewoonlijk benadrukt die sector dat de haalbaarheid van koolstofdioxideopslag onbewezen is en volgens de meeste schattingen duurder is dan hernieuwbare energiebronnen en energiebesparende maatregelen. Hawkins krijgt dan ook uit eigen rangen bakken kritiek over zich heen.

Hawkins’ ongewone standpunt betekent wel onverwachte steun voor de Australische overheid. Die koos niet voor promotie van energiebesparing en hernieuwbare energiebronnen, maar concentreert zich op koolstofdioxideopslag. Met die techniek zouden de Australische steenkool- en aluminiumindustrie - samen goed voor de helft van de koolstofdioxide-uitstoot van het land - hun productie niet moeten inperken. Vermeldenswaard is dat Robin Batterham, de man die twee dagen per week hoofdadviseur wetenschap van de eerste minister is, de rest van de week werkt als lid van het directieteam van Rio Tinto, een mijnbouwbedrijf dat in 2002 vijf procent van totale broeikasgasproductie van Australië voor zijn rekening nam. Onaanvaardbare belangenvermenging, in de woorden van senator Brown.

Concreet richtte Australië op 1 juli vorig jaar het ‘Cooperative Research Centre for Greenhouse Gas Technologies’ op, een onderzoeksinstelling die de mogelijkheid tot koolstofdioxideopslag moet onderzoeken. Dat mag wat kosten: de onderzoeksinstelling krijgt gespreid over zeven jaar ruim 123 miljoen euro overheidssteun. Het centrum krijgt daarnaast de formele steun van een aantal van de grootste producenten van fossiele brandstoffen: BP, Rio Tinto, ChevronTexaco, Shell, BHP-Billiton en Woodside Petroleum.

Ondanks zijn steun voor onderzoek naar koolstofdioxideopslag, waarschuwt Hawkins wel dat zijn milieuorganisatie de klassieke industrieën alleen ernstig zal blijven nemen als die erkennen dat klimaatsopwarming een probleem is en dat deze aanpak het kan oplossen. In dat geval zullen de industrieën volgens hem het politieke landschap veranderen. Hij waarschuwt daarbij voor de reserves van de Australische overheid, die zich pas wil engageren in de strijd tegen klimaatverandering als bewezen is dat koolstofdioxideopslag werkt en betaalbaar is. Die houding creëert een afwachtende houding in de privé-sector die we ons niet kunnen veroorloven, zegt hij.