Politiek ontnuchtert Brazilianen: ook links blijkt corrupt

Nieuws

Politiek ontnuchtert Brazilianen: ook links blijkt corrupt

Mario Osava

30 december 2005

Voor de vele Brazilianen die verlangden naar een integer bestuur, werd 2005 het jaar van de ontnuchtering. De linkse Arbeiderspartij (PT), lange tijd gezien als toonbeeld van integriteit, kreeg te maken met een groot corruptieschandaal.

De Brazilianen weten nu dat geen enkele politieke partij, links of rechts, vrij is van corruptie, zegt Maria Luiza Rossoni, een gepensioneerde onderwijzeres uit Sao Paulo. Toch heeft het corruptieschandaal ook nog iets positiefs opgeleverd, zegt ze. De bevolking is nu meer betrokken bij de politiek dan ooit. Er wordt volop gediscussieerd over de problemen in het land en de tekortkomingen van de politiek.

Socioloog Maria Brito zegt dat de corruptieaffaire links enorme schade berokkend heeft. Jarenlang bestond het beeld dat links minder corrupt was dan rechts. Het zal generaties duren voordat het vertrouwen weer hersteld is.

Zeven maanden geleden bleek dat belangrijke politici van de PT betrokken waren bij corruptie. Praktijken die de partij altijd veroordeelde bij anderen, waardoor 25 jaar lang, vanaf de oprichting van de partij, het imago van ethisch verantwoorde politiek van de partij afstraalde. De PT werd lange tijd gezien als sterk in ideologisch opzicht en goed georganiseerd – dit in tegenstelling tot andere politieke groeperingen die zich meer lieten leiden door de waan van de dag.

Volgens een een opiniepeiling die deze week werd gehouden, zou de PT een derde van zijn meest trouwe aanhangers zijn kwijtgeraakt sinds het schandaal uitbrak in mei. Toen werd in de media bekend werd dat het staatspostbedrijf steekpenningen had aangenomen bij de toekenning van contracten. De betrokken functionaris was benoemd door de Braziliaanse Arbeiderspartij (PTB), de coalitiepartner van de PT.

De toenmalige voorzitter van de PTB, Roberto Jefferson, voelde zich in de affaire verraden door de PT en reageerde door uit de biecht te klappen over omkoping van parlementsleden door de PT. Jeffersons collega’s zouden maandelijks duizenden euro’s krijgen om de PT in het parlement aan een meerderheid te helpen bij wetsvoorstellen.

Het schandaal breidde zich steeds verder uit. Bij overheidsbedrijven werden vijftig functionarissen ontslagen. Ook enkele naaste medewerkers van president Luiz Inácio Lula da Silva, onder wie zijn adviseur José Dirceu, moesten het veld ruimen. Partijvoorzitter José Genoino moest aftreden nadat hij op het vliegveld van Sao Paulo werd gearresteerd met 156.000 euro contant geld. Ook zou de PT honderdduizenden euro’s hebben geleend van zakenman Marcos Valerio de Souza, waarvan Genoino later een deel afloste.

Van de negentien parlementsleden die verdacht worden van het aannemen van smeergeld, traden er ‘uit voorzorg’ vier vrijwillig af, nog voor de uitkomst van het onderzoek naar de affaire. Wie na een parlementair onderzoek schuldig wordt bevonden, mag acht jaar geen publieke functie bekleden. Maar met de verkiezingen van oktober 2006 in aantocht, lijkt het winnen van kiezers belangrijker te worden dan waarheidsvinding.

Sommige partijleiders zweren dat ze niets wisten van de praktijken van hun ondergeschikten. Iets wat in de sterk hiërarchisch georganiseerde Braziliaanse politiek onwaarschijnlijk overkomt. Een enkeling heeft zijn verontschuldigingen aangeboden voor de gemaakte fouten, maar anderen houden vol dat fondsen werven of het gebruik van geld waarvan de herkomst niet duidelijk is, geen corruptie genoemd kan worden.

De verklaring iedereen doet het werd zelfs uit de mond van president Lula da Silva opgetekend, hoewel hij er direct aan toevoegde dat dergelijke praktijken bij zijn verkiezingscampagne in 2002 niet aan de orde waren. De penningmeester van de partij, Delubio Soares, gaf echter toe dat hij met geld verkregen via zakenman Marcos Valerio de Souza ‘campagneschulden’ had afbetaald.

Twee parlementaire onderzoekscommissies buigen zich nu over de dubieuze transacties, waar volgens sommigen veel hogere bedragen mee gemoeid waren dan in eerste instantie werd aangenomen. Een deel van het geld zou bovendien uit pensioenfondsen van staatsbedrijven zijn gekomen.

Het schandaal raakte de afgelopen maanden langzaamaan op de achtergrond, grotendeels als gevolg van de trage voortgang van het onderzoek. Die wekt bij velen de indruk dat parlementsleden weinig belang hebben bij een snelle afronding van het onderzoek.

De president, die bij zijn verkiezing ‘schone politiek’ beloofde, wist de affaire tot nu toe zonder veel zichtbare kleerscheuren te doorstaan. Maar in de publieke opinie scoort hij inmiddels zo slecht dat zijn kans op herverkiezing volgend jaar steeds kleiner wordt. Lula, een voormalig metaalarbeider en vakbondsman, heeft nog niet bekend gemaakt of hij zich kandidaat stelt voor de verkiezingen van oktober 2006. (JS/MM)