Processen tegen Argentijnse dictatuur vorderen zeer traag
Marcela Valente
17 augustus 2009
De processen tegen de laatste militaire dictatuur in Argentinië verlopen zo traag, dat ze naar schatting nog vijftien jaar zullen duren, vrezen mensenrechtenorganisaties. Tot dusver zijn slechts vijftig mensen veroordeeld.
“Het probleem is dat men zo de dimensie verliest van wat er gebeurd is”, zegt procureur Eduardo Auat, verantwoordelijk voor de coördinatie van de rechtszaken tegen de verantwoordelijken van de dictatuur (1976-1983).
Auat beweegt hemel en aarde om verwante rechtszaken te bundelen, bijvoorbeeld per beschuldigde, per detentiecentrum of per legereenheid, om zo een eindeloze stoet van beschuldigden en getuigen te vermijden. Maar niet alle rechters aanvaarden deze bundeling.
Twee jaar geleden riep het Hooggerechtshof een speciale eenheid in het leven die zich op dit soort rechtszaken concentreerde. Maar het kon niet verhinderen dat de bureaucratie de processen blijft afremmen. Justitie komt mankracht te kort en de juridische spitsvondigheden van de advocaten van de beschuldigden nemen toe, zeggen gerechtelijke bronnen.
Amnestiewetten
Zo’n duizend zaken van mensenrechtenschendingen werden in 2005 uit de koelkast gehaald. Dat was het gevolg van de beslissing van het Hooggerechtshof om de zogeheten amnestiewetten ongrondwettelijk te verklaren. In die duizend zaken zijn op dit moment 588 personen in beschuldiging gesteld en slechts 50 personen veroordeeld.
Mensenrechtenorganisaties waarschuwen ervoor dat er op die manier beschuldigden en getuigen zullen sterven voor de aanvang van hun proces.
Het Centrum voor Gerechtelijke en Sociale Studies (CELS), gespecialiseerd in mensenrechten, zegt in zijn laatste jaarrapport dat het tempo in 2008 gestegen is, met dertig veroordelingen, maar het ziet nog steeds een “alarmerende traagheid”. Zelfs als het ritme van 2008 wordt aangehouden “zouden de processen niet voor 2024 eindigen”. Door dit uitstel stierven al 201 verantwoordelijken van de repressie ongestraft, zegt het CELS.
De amnestiewetten die in 2005 ongedaan werden gemaakt, waren in de tweede helft van de jaren 80 goedgekeurd onder druk van militaire opstanden. In 2007 werd ook de strafkwijtschelding geannuleerd die president Carlos Menem in 1990 aan de leiders van de dictatuur had toegekend, onder meer aan Jorge Videla, dictator van 1976 tot 1981.
Volgens officiële getuigenissen verdwenen zo’n 10.000 mensen tijdens de dictatuur maar mensenrechtenorganisaties zeggen dat het echte cijfer driemaal hoger ligt.