Rijke landen steeds minder happig op VN-vredesmissies in Afrika

Nieuws

Rijke landen steeds minder happig op VN-vredesmissies in Afrika

Thalif Deen

28 januari 2004

De industrielanden nemen steeds minder deel aan internationale vredesmissies. Vooral Afrika lijdt daaronder, klagen de Verenigde Naties. Vice-secretaris-generaal van de VN Louise Frechette roept op tot “meer solidariteit tussen sterke, rijke landen en de relatief zwakke en arme landen.” De VN plannen net drie nieuwe vredesmissies in Afrika: in Ivoorkust, Sudan en Burundi.

Volgens Louise Frechette is het regionale evenwicht zoek in de meeste VN-vredesmachten. De industrielanden leveren steeds minder blauwhelmen, terwijl de ontwikkelingslanden almaar meer soldaten ter beschikking stellen. De rijke landen zijn ook kieskeurig wat de bestemming van hun troepen aangaat: ze blijven vooral weg uit de armste landen.

Daardoor is de regionale verdeling van de beschikbare middelen en mankracht niet evenredig met de noden, analyseert Frechette. “Er is een manifest onevenwicht tussen de 30.000 soldaten waarmee de Navo de vrede handhaaft in het kleine Kosovo, en de 10.000 blauwhelmen in Congo,” geeft de VN-topvrouw als voorbeeld. Kosovo beslaat één derde van de oppervlakte van België en telt 2,4 miljoen inwoners. Congo is ongeveer even uitgestrekt als West-Europa en telt 57 miljoen inwoners. Bij de gewapende conflicten die de voorbije zes jaar in het land woedden, zijn naar schatting 3,5 miljoen mensen om het leven gekomen.

De meerderheid van de niet-Afrikaanse troepen in VN-vredesoperaties in Afrika wordt geleverd door India, Pakistan en Bangladesh. De meeste westerse landen, die veel beter uitgeruste troepen hebben, zijn erg terughoudend als het om Afrika gaat, klaagt Frechette. Ze krijgt heel wat bijval voor die kritiek. “De rijke landen sturen enkel symbolische eenheden naar Afrika,” zegt een Afrikaanse diplomaat. Van de 10.400 blauwhelmen die in Congo gelegerd zijn, komen er bijvoorbeeld maar 10 uit de industrielanden. Franse troepen kwamen vorig jaar wel kort tussenbeide in het oosten van het land toen de gevechten er weer oplaaiden.

Volgens Bill Fletcher junior, de directeur van het TransAfrica Forum in Washington, heeft de terughoudendheid van de rijke landen te maken met hun ambivalentie in verband met engagementen in Afrika. “In zekere mate wordt het leven van zwarten minder waard geacht dan het leven van blanken.” Volgens Fletcher willen de rijke landen ook niet dat hun eenheden onder het bevel van Aziatische of Afrikaanse autoriteiten komen. Als westerse landen nog troepen naar Afrika sturen, dan gaat het om operaties die ze zelf helemaal controleren. Groot-Brittannië intervenieerde zo in Sierra-Leone, en Frankrijk in Ivoorkust.

De VN hebben momenteel vijf vredesmissies in Afrika: in Liberia (UNMIL), Ethiopië en Eritrea (UNMEE), Congo (MONUC), Sierra Leone (UNAMSIL) en in de Westelijke Sahara (MINURSO). Sinds mei 2003 is er ook een beperkte missie in Ivoorkust. Om die laatste operatie uit te breiden en ook in Sudan en Burundi actief te kunnen worden, hebben de VN veel meer troepen nodig.