Senegal niet bang voor biobrandstoffen
Busani Bafana
01 oktober 2010
Senegal wil binnen twee jaar genoeg biodiesel produceren om helemaal zelfvoorzienend te worden. De regering maakt zich sterk dat dit niet ten koste zal gaan van de voedselproductie. Onderzoekers en boeren zijn daar nog niet zo zeker van.
Senegal verbruikt 500 miljoen liter diesel per jaar. De regering werkt al jarenlang samen met investeerders, onderzoekers en boeren om die dure importbrandstof te vervangen door eigen biodiesel. Nu begint de grote sprong voorwaarts. Senegal wil de komende twee jaar een miljard zaailingen van de oliehoudende jatrophastruik uitplanten. “Binnen vijf jaar moet er 321.000 hectare beplant zijn, en die plantages kunnen dan drie miljard ton olie leveren, goed voor een miljard liter biodiesel”, zegt Macoumba Diouf, directeur-generaal van het Senegalees Instituut voor Landbouwkundig Onderzoek.
De jatrophastruiken worden nu al veel in hagen gebruikt. De plant kan ook bij droogte overleven en produceert in gunstige omstandigheden veel olie.
Landbouwimpuls
Diouf gaat ervan uit dat de productie van goedkope brandstof kan helpen de Senegalese landbouw te moderniseren en zo indirect ook de voedselproductie kan opkrikken. Senegal wil ruim honderd miljoen euro investeren in het programma. De productie van biodiesel moet honderdduizend banen opleveren en de inkomens van de landbouwers in het land doen stijgen.
De Senegalese regering zwaait met een recente studie van het gezaghebbende Imperial College in Londen. Die studie zegt dat de productie van biobrandstoffen verzoenbaar is met voedselproductie en de Afrikaanse landbouw een belangrijke impuls kan geven via investeringen en de import van moderne kennis. Gevalstudies in zes landen bewijzen dat. De voorwaarde is wel dat er een verstandig beleid wordt gevoerd dat potentiële conflicten tussen de aanbouw van oliehoudende planten en voedselgewassen aanpakt, en dat alle belanghebbenden bij beslissingen worden betrokken.
De onderzoekers van het Imperial College stellen dat er in Afrika genoeg grond is om meer energieplanten als jatropha, suikerriet en sorghum aan te planten zonder de voedselproductie in het gedrang te brengen.
Concurrentie
Maar critici zeggen dat projecten rond biobrandstoffen vaak grote bedrijven aanlokken die kleine boeren in moeilijkheden brengen of zelfs van hun akkers verdrijven.
“De indruk dat Afrika land op overschot heeft, is niet juist”, zegt Phillip Kariri, de voorzitter van de Vereniging van Oost-Afrikaanse Boeren. “Op veel plaatsen in Afrika is het niet mogelijk voedsel en energieplanten naast elkaar te telen. De spelers in de biobrandstofsector richten zich niet op plaatselijke voedselzekerheid. De kans is groot dat ze productiemiddelen en zelfs arbeid weghalen van de voedselproductie, waardoor er meer boeren geen voedsel zullen produceren.” De productie van biobrandstoffen verbruikt ook veel schaars water.
Uit verschillende landen komen er ook berichten van boeren die schaamteloos bedrogen worden door grote bedrijven of tussenpersonen die zich met landbouw beginnen bezig te houden.
Zelfs het Forum voor Landbouwkundig Onderzoek in Afrika (FARA) en de Alliantie voor een Groene Revolutie in Afrika, twee instellingen die opkomen voor de ontwikkeling van de landbouw in Afrika, zijn voorzichtig. Er zijn voedseltekorten in Afrika, zegt de voorzitter van de AGRA, Namanga Ngongi. Meer voedsel produceren is dus prioritair.
Hogeresolutiefoto op http://ipsnews.net/pictures/Busani_Jatropha_Curcus.jpg