‘Slavery From Space’ gaat de strijd aan met moderne slavernij
Er hangt bloed aan de bakstenen in Zuid-Azië
Alice Devenyns
04 april 2018
Slavernij is de wereld nog niet uit. Geschat wordt dat vandaag ongeveer 45,8 miljoen mensen tot slavernij worden gedwongen. Ook aan de bakstenen uit de ‘Brick Belt’ in Zuid-Azië hangt bloed. Daar wil het project ‘Slavery From Space’ van de Universiteit van Nottingham zo snel mogelijk verandering in brengen. Vanuit de ruimte.
Kinderen vanaf vier jaar worden in de kilns tewerkgesteld
Rights Lab
‘We waren in erg slechte staat. We leefden vier tot vijf maanden in slavernij, en we konden niet weg. Mijn vrouw verkeerde in kritieke toestand, maar zelfs dan weigerde de eigenaar van de steenbakkerij ons te betalen,’ getuigt Gopal, een bevrijde slaaf.
Zo gaat het eraan toe in de steenbakkerijen in de ‘Brick Belt’, een regio die grote delen van Zuid-Azië overspant. Dergelijke getuigenissen deden al langer vermoeden dat ook in deze steenbakkerijen sprake was van moderne slavernij.
De proportie van het probleem in de ‘Brick Belt’ bleef lange tijd echter onderschat. ‘Slavery From Space’ plakte voor het eerst een waarheidsgetrouw cijfer op het fenomeen. Er werden 55.387 steenbakkerijen of kilns geteld in de regio, maar liefst twee keer zoveel als eerder werd geschat. Wat heeft dit cijfer te betekenen?
Bloedstenen
Eerdere cijfers wezen uit dat de Azië-Pacific regio bijna 30,5 miljoen slaven telt, of 66,4% van het wereldwijde aandeel slaven. Dit bleek uit onderzoek op initiatief van de Verenigde Naties, de Internationale Arbeidsorganisatie en de Walk Free Foundation, die als eerste het wereldwijd aantal slachtoffers van slavernij in kaart probeert te brengen sinds 2013 in the Global Slavery Index.
Eén van de grote bijdragers aan het torenhoge cijfer van slachtoffers van slavernij in Azië-Pacific is de baksteenindustrie in de ‘Brick Belt’, die zich uitstrekt over Pakistan, het noorden van India, Bangladesh en Nepal.
De baksteenindustrie is één van de belangrijkste economische sectoren in deze regio. Pakistan alleen al verzorgt 8% van de globale baksteenproductie. De Pakistaanse baksteenindustrie stelt direct en indirect maar liefst 10 miljoen van de 193 miljoen inwoners tewerk. India’s baksteenindustrie voorziet in 35 miljoen jobs en is daarmee, na China, de tweede grootste baksteenproducent ter wereld.
De baksteenindustrie in de ‘Brick Belt’ valt terug op traditionele vervaardigingstechnieken en is daardoor bijzonder arbeidsintensief. Het gehele productieproces vindt plaats in de traditionele kilns en de bakstenen worden volledig met de hand gemaakt.
Geschat wordt dat zo goed als 70% van de arbeidskrachten in de kilns onder dwang werkt.
Al langer is geweten dat er in de kilns, omwille van deze hoge arbeidsintensiviteit, beroep wordt gedaan op zo goedkoop mogelijke arbeidskrachten: slavenarbeiders. Geschat wordt dat zo goed als 70% van de arbeidskrachten in de kilns onder dwang werkt. In de kilns worden kinderen vanaf vier jaar tewerkgesteld. Deze gegevens werden verzameld door de Indische overheidsdienst National Sample Survey Office (NSSO).
De meeste dwangarbeiders behoren tot de sociaal uitgesloten en economisch gemarginaliseerde gemeenschappen. Alhoewel het kastensysteem in India officieel werd afgeschaft, stemt deze gemarginaliseerde groep van de samenleving volgens Terry FitzPatrick grotendeels overeen met de oude Dalit-kaste, die de reputatie had een slavenkaste te zijn. FitzPatrick is verantwoordelijke voor de communicatie en advocacy van Free The Slaves, een NGO die streeft naar de eliminatie van moderne slavernij.
De oude Dalit-kaste
ActionAid India (CC BY-NC-ND 2.0)
Schuld in ruil voor arbeid
Ronselaars gaan bij alle Dalit-gemeenschappen, die vaak afgelegen liggen van de rest van de samenleving, op zoek naar schuldenaars. ‘Bij gebrek aan officiële banken of degelijke kredietsystemen nemen informele geldschieters en eigenaars van ondernemingen dit vacuüm in,’ zegt FitzPatrick.
FitzPatrick: ‘Door ongeletterdheid, een tekort aan degelijke achtergrondinformatie of gebrek aan andere uitwegen, lenen noodzoekenden geld van deze geldschieters in ruil voor arbeid. De periode van arbeid is onbepaald. Tot de schuld wordt afbetaald, worden de arbeiders gedwongen voor de geldschieter te werken. Ze kunnen het contract niet verbreken en kunnen hun werkplaats niet verlaten. Dat is wat dergelijke economische uitbuiting tot slavernij maakt.’
‘Door middel van fysiek geweld en permanente bewaking wordt er dus voor gezorgd dat de slavenarbeiders niet kunnen ontsnappen uit de steenbakkerijen. Het minimumloon wordt niet gerespecteerd en de slavenarbeiders verdienen amper genoeg om hun eten te kunnen betalen. Als straf voor bijvoorbeeld ziekte wordt hun schuld verhoogd. Ook de rentes worden na verloop van tijd opgedreven. Dit zorgt ervoor dat hun initiële schuld enkel toeneemt doorheen de tijd. En zolang de schuld niet wordt afbetaald zijn ze niet vrij.’
FitzPatrick: ‘Ze kunnen het contract niet verbreken en kunnen hun werkplaats niet verlaten. Dat is wat dergelijke economische uitbuiting tot slavernij maakt.’
Voorts zijn ook de werkomstandigheden in de steenbakkerijen erbarmelijk. Alle dwangarbeiders werken 12 tot 18 uur per dag. Vrouwen en kinderen staan in voor het ontginnen van de klei en het vormen van de baksteen. De mannen zijn verantwoordelijk voor het bakken van de bakstenen in de grote ovens die levensgevaarlijk zijn. De donkere rook is slecht voor hun gezondheid.
Het voedsel dat de slavenarbeiders krijgen is ondermaats, het water vaak ondrinkbaar en de huizing ongeschikt. Vrouwelijke slavenarbeiders zijn vaak slachtoffer van seksueel geweld. Ook ander fysiek geweld is alomtegenwoordig in de kilns.
Deze gang van zaken breekt volgens Terry FitzPatrick met het geheel van internationale verdragen, die grotendeels ook in de nationale wetgeving van de betrokken landen werd opgenomen. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de VN in 1948, alsook de VN Conventie ter Onderdrukking van Slavenhandel en Slavernij uit 1926, die in 1954 hernieuwd werd, worden met de voeten getreden.
Uit reportage ‘Buidling Freedom Brick by Brick’
CC Free The Slaves
Bloedsteen als symbool voor de economische groei
Moderne slavernij
Het onderzoeksproject ‘Slavery From Space’ vindt aansluiting bij de Doelstellingen voor Duurzame Ontwikkeling van de Verenigde Naties. Doelstelling 8.7 streeft ernaar moderne slavernij uit te roeien tegen 2030. Onder de koepelterm moderne slavernij horen gedwongen arbeid, schuldslavernij, mensensmokkel, slavernij door afkomst, de exploitatie van kinderen voor iemand anders gewin en gedwongen huwelijken.
Volgens de Global Slavery Index (GSI) leefden er in 2016 ongeveer 45,8 miljoen mensen in een situatie van exploitatie die onafwendbaar is omwille van geweld, dwang, machtsmisbruik of misleiding.
Het aantal slaven is de afgelopen jaren enkel toegenomen. De GSI telde in 2013 29,6 miljoen slaven, een heel pak minder dan in 2016. Het gros van de slachtoffers van slavernij leeft in Azië-Pacific. India heeft het grootste aandeel slaven. De Azië-Pacific regio telt maar liefst bijna 30,5 miljoen slaven, of 66,4% van het wereldwijde aandeel slaven. Sub-Sahara Afrika volgt met 13,6%.
De Azië-Pacific regio telt maar liefst bijna 30,5 miljoen slaven, of 66,4% van het wereldwijde aandeel slaven.
Er zijn verschillende verklaringen voor de alomtegenwoordigheid van verschillende vormen van slavernij in Azië-Pacific. Veel landen in deze regio worden geteisterd door corruptie en een zwakke rechtsstaat, door conflicten en terrorisme, door natuurrampen en effecten van de klimaatverandering, door hoge werkloosheidscijfers, informele economieën, een overaanbod aan laaggeschoolden en weinig gereguleerde industrieën.
Zelfs Europa blijft niet gevrijwaard van moderne vormen van slavernij. 2,7% van het totaal aantal slaven leeft in Europa. België heeft 2000 slaven en belandt daarmee achterop de lijst met landen met het hoogste aantal slaven. De productie van bakstenen was en is nog steeds van cruciaal belang voor de ontwikkeling van de binnenlandse infrastructuur en economie in de landen van de ‘Brick Belt’. De bloedstenen worden gebruikt voor kantoorgebouwen, fabrieken, wolkenkrabbers, winkelcentra en call centres, dé symbolen van de miraculeus snelle nationale economische ontwikkeling.
De bloedstenen worden gebruikt voor kantoorgebouwen, fabrieken, wolkenkrabbers, winkelcentra en call centres, dé symbolen van de miraculeus snelle nationale economische ontwikkeling.
De export van bakstenen uit de ‘Bricks Belt’ is volgens Terry FitzPatrick dan ook gering. Het grootste aandeel van de vervaardigde bakstenen wordt opgeslorpt door de binnenlandse bouwsector. Het gros van de steenbakkerijen is in handen van lokale en nationale ondernemingen, zoals Sri Lakshmi Ganapathi Brick Industrie en Jai and Raj Group.
Ook Belgische constructiebedrijven zijn smetvrij als het op import van bakstenen aankomt. Het merendeel van bakstenen in Belgische huizen en gebouwen zijn namelijk van Belgische of Nederlandse makelarij.
De verantwoordelijkheid reikt echter verder dan directe betrokkenheid. Op een indirecte manier zijn ook steeds meer multinationals betrokken bij dergelijke vormen van slavernij. Zo is bijvoorbeeld de Schotse verzekeringsmaatschappij Howden Group niet langer smetvrij na een multimiljoenen-investering in 2010 in bouwgigant Larsen and Toubro, waarvan Jai and Raj Group een onderaanneming is.
What you see is not what you get
Medeplichtigheid aan de ‘blood bricks’ neemt echter vaak nog subtielere vormen aan. Eigenlijk is elke multinational die zich vestigt in één van deze landen potentieel aansprakelijk, aangezien haast alle nieuwbouw met deze bloedstenen is gebouwd.
FitzPatrick wijst op de interconnectiviteit van verschillende vormen van slavernij. Bloedstenen die als bouwstenen worden gebruikt voor fabrieken inde regio, zijn input voor andere producten die in deze fabriek geproduceerd worden en die uiteindelijk wel in Europa belanden.’
Eigenlijk is elke multinational die zich vestigt in één van deze landen potentieel aansprakelijk, aangezien haast alle nieuwbouw met deze bloedstenen is gebouwd.
Deze aansprakelijkheid werd vastgelegd in de nieuwe handelsrichtlijnen van de VN en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) sinds 2011. Deze richtlijnen specificeren dat elke onderneming direct verantwoordelijk is voor elke vorm van mensenrechtenschending in elke stap van hun toeleveringsketen.
Deze indirecte betrokkenheid is echter moeilijk te traceren. Idealiter zou elke stap in de toeleveringsketen blootgelegd en gecontroleerd moeten worden. De organisatie KnowTheChain probeert the toeleveringsketen van enkele benchmark-bedrijven te achterhalen, te beoordelen en publiek te maken. Achterhalen waar de bakstenen van een bepaalde kledingfabriek, waar een bepaald modemerk zijn kleren laat maken, geproduceerd werden, is echter niet evident.
Al zijn multinationals vaak indirect verantwoordelijk voor moderne slavernij, toch ligt de oplossing niet enkel bij hen, vindt FitzPatrick. ‘De aanpassing van gedrag van bedrijven is niet voldoende. Ook de vraag vanuit de consument en het aanbod van kwetsbare arbeiders moeten geëlimineerd worden, door overheidsregulering, lokale community support en gerechtelijke maatregelen.’
‘Slavery from Space’
Het was het ‘Slavery From Space’-initiatief van het Rights Lab aan de Universiteit van Nottinham dat erin slaagde het eerste accurate cijfer van het aantal steenbakkerijen in de ‘Brick Belt’ voor te leggen. Voorheen waren er reeds regionale schattingen voorhanden, maar het totaal aantal kilns was ongekend.
Eerdere schattingen mikten op 20.000 kilns. ‘Slavery From Space’ telde 55.387 steenbakkerijen, maar liefst meer dan twee keer zoveel als eerdere schattingen aangaven.
Stedenbouw in India
Kimon Berlin (CC BY-SA 2.0)
Niet alleen de resultaten, maar ook de methode van ‘Slavery From Space’ is bijzonder vernieuwend. ‘Slavery From Space’ is namelijk ’s werelds eerste geospatiale waarnemingscentrum voor slavernij.
‘Slavery From Space’ telde 55.387 steenbakkerijen, maar liefst meer dan twee keer zoveel als eerdere schattingen aangaven.
Het onderzoeksproject maakt gebruik van satellietbeelden van Google Earth om locaties waar slavernij en dwangarbeid aanwezig zijn, op te sporen en te identificeren. De oorspronkelijke focus op de ‘Brick Belt’ kan verklaard worden door de gemakkelijke herkenbaarheid vanuit de ruimte. Traditionele kilns hebben namelijk een typische structuur en specifieke vorm.
De kritiek die het onderzoekteam te horen krijgt is dat de aanwezigheid van kilns in de regio niet per se wijst op de aanwezigheid van slavernij. Dr. Doreen Boyd, de verantwoordelijke van het onderzoeksproject, erkent dit probleem.
Boyd: ’Het is niet mogelijk met ‘Slavery From Space’ het exacte aantal slaven in de kilns vast te stellen. Er kan wel een helderder beeld gevormd worden bij het aantal door het aantal steenbakkerijen te verrekenen met het gemiddelde aantal arbeiders op een kiln, waarvan 70% slavenarbeiders zijn.’
De ‘Brick Belt’ in Zuid-Oost-Azië
Rights Lab (CC ScienceDirect)
Impact op het terrein
Eén van de grootste globale hinderpalen voor het uitroeien van moderne slavernij is de onnauwkeurige informatie over de schaal ervan. Moderne slavernij is moeilijk te meten, moeilijker dan andere vormen van criminaliteit. Het gebrek aan betrouwbare en actuele gegevens over slavernij compromitteert op bewijsmateriaal gebaseerde actie en beleidsvorming.
‘Slavery From Space’ streeft ernaar een accurater beeld te scheppen van de ware omvang van het probleem. Satellietbeelden laten namelijk ook toe om steenbakkerijen die voorheen niet toegankelijk waren door hun verafgelegen locatie op te nemen in de telling.
Satellietbeelden laten namelijk ook toe om steenbakkerijen die voorheen niet toegankelijk waren door hun verafgelegen locatie op te nemen in de telling.
‘Slavery From Space’ verschaft de informatie over de locatie van de kilns aan NGOs die lokaal werkzaam zijn en aan de betrokken overheden. NGOs kunnen met deze coördinaten aan de slag om op terrein vast te stellen of er werkelijk slaven tewerkgesteld worden en hoeveel.
‘Op die manier is ‘Slavery From Space’ een noodzakelijke aanvulling op de reeds bestaande Global Slavery Index,’ zegt Terry FitzPatrick.
FitzPatrick: ‘De Global Slavery Index focust op de aanwezigheid van slavernij op macroniveau. Het is een handige informatietool voor landen die wensen te investeren in de strijd tegen moderne slavernij. ‘Slavery From Space’ werkt daarentegen op microniveau, op het terrein, en laat NGOs toe specifieke en gelokaliseerde gevallen van moderne slavernij aan te pakken. De meeste bedrijven die illegaal opereren blijven bij de GSI onder de radar, maar worden door ‘Slavery From Space’ wel blootgelegd.’
Ook Dr. Doreen Boyd erkent het belang van de complementariteit van ‘Slavery From Space’ en de Global Slavery Index. ‘De data verzameld door ‘Slavery From Space’ dienen niet ter vervanging van de GSI, maar als noodzakelijke aanvulling. De complementariteit ligt hem in de verschillende methodologie.’
Het onderzoeksproject zet een stap in de goede richting, maar is niet voldoende om moderne slavernij de wereld uit te helpen. Niet alle vormen van slavernij zijn immers vast te stellen via satellietbeelden. Ook mensensmokkel en gedwongen huwelijken bijvoorbeeld zijn veel voorkomende vormen van moderne slavernij. Deze vormen van uitbuiting gebeuren subtieler en zijn minder gelokaliseerd.
De kilns zijn duidelijk te onderscheidbaar vanuit de ruimte
Rights Lab (CC ScienceDirect)
De wonderen van de satelliet
Al biedt de satelliet ook tal van mogelijkheden. ’Slavery From Space’ is niet het eerste project dat gebruik maakt van satellietbeelden. Teledetectie werd reeds eerder aangewend om gevallen van mensenrechtenschendingen op te sporen en bloot te leggen.
‘Slavery From Space’ werd reeds voorafgegaan door een pilootproject van dezelfde onderzoeksgroep Rights Lab. In 2016 onthulde dat project vanuit de ruimte 7 visverwerkingsbedrijven in een werelderfgoed-site in Bangladesh die gebruikmaakten van kindslaven. zegt Dr. Doreen Boyd.
Ook visserijen, houtskoolproducenten, open mijnen en andere sites zijn duidelijk herkenbaar vanuit de ruimte.
Voor ‘Slavery From Space’ is de telling van het aantal steenbakkerijen in de ‘Brick Belt’ slechts een begin. De data op basis van steekproeven die nu reeds door het onderzoeksteam en enkele vrijwilligers werden verzameld, zullen gebruikt worden om machines algoritmes aan te leren om steenbakkerijen automatisch te herkennen in de satellietbeelden.
Naast het blootleggen van slavernij zal het project in de nabije toekomst nog meer de focus leggen op de milieu-impact van de sites. Satelliettechnologie is reeds 60 jaar in gebruik. Verschillende satellietbeelden kunnen zo van een welbepaalde site de impact op de omgeving doorheen de jaren weergeven.
In een verdere toekomst is het onderzoeksteam volgens Dr. Doreen Boyd van plan de blik te verruimen en ook visserijen, houtskoolproducenten, open mijnen en andere sites die duidelijk herkenbaar zijn vanuit de ruimte in het onderzoek naar moderne slavernij op te nemen. Zo kan ook moderne slavernij in Afrika, Zuid-Amerika en andere delen van de wereld aan het licht gebracht worden.