Smeltwater van dak van de wereld bedreigt Zuid-Azië
Sudeshna Sarkar
21 november 2011
China en Nepal hebben de voorbije jaren elk al meer dan twintig uitbarstingen van overvolle gletsjermeren meegemaakt. Ook Pakistan en Bhutan werden al getroffen door verscheidene van die overstromingen, het gevolg van het snelle wegsmelten van het ijs in de Himalaya en de Hindoekoesj.
Veel bergmeren in de Himalaya en de Hindoekoesj en de gletsjers die ze voeden, liggen 5000 meter of hoger boven de zeespiegel. Ze bevinden zich dicht bij omstreden grenzen of in instabiele gebiedsdelen. De Siachengletsjer ligt bijvoorbeeld tussen India en Pakistan, en de ijsvlakten en bergmeren van Arunachal Pradesh, een deelstaat van India, behoren tot een streek die door China geclaimd wordt. Daardoor zijn die meren moeilijk toegankelijk en kan er nauwelijks onderzoek worden verricht.
Alarmerend nieuws voor Durban
Toch heeft het Internationaal Centrum voor Geïntegreerde Bergontwikkeling in Kathmandu (Icimod) een nieuw onderzoek over overstromingen als gevolg van de uitbarsting van gletsjermeren klaar. Het zal worden voorgelegd op de klimaattop die binnen twee weken begint in het Zuid-Afrikaanse Durban. Wetenschappers bekeken bijna 1700 hooggelegen bergmeren in China en Nepal, voor het grootste deel op satellietbeelden.
De resultaten van de studie zijn nog niet bekend, maar het staat vast dat ze alarmerend zullen zijn. Bij een eerder onderzoek in 2010 lijstte het Icimod 179 gletsjermeren in China, India, Nepal en Pakistan op die dreigen uit te barsten. In Bhutan zouden er nog eens 25 bergmeren niet te vertrouwen zijn.
De gletsjermeren worden gevormd door smeltwater. De druk van dat water werpt een wal van puin op, waardoor er steeds grotere hoeveelheden smeltwater verzameld kunnen worden. Als de wal het begeeft, donderen die watermassa’s naar de valleien.
Om te beseffen dat er steeds meer water in de gletsjermeren bijeenkomt, volstaat het om de gletsjers te bekijken. “De gezondheid van de gletsjers is een indicator voor de staat van het klimaat”, zegt Pradeep Mool, een expert remote sensory van het Icimod. “Toen de Zwitserse geoloog Toni Hagen in 1957 foto’s nam van de Gangapurnagletsjer op de noordelijke flank van de Annapurna, bedekte die de hele Manangvallei. Recente foto’s laten zien dat er van de gletsjer nog maar een smalle strook overblijft.”
Dat de gletsjers in de Himalaya wegsmelten, werd al in de jaren zeventig zichtbaar. De laatste jaren is dat proces echter versneld, en niets wijst erop dat daar snel een einde aan zal komen. De Verenigde Naties en hulporganisaties bieden de landen in de regio al steun om zich voor te bereiden op meer uitbarstingen van gletsjermeren.
Te weinig gegevens
Een probleem is dat de omvang van het probleem nog lang niet duidelijk genoeg is. “We hebben te weinig gegevens” klaagt Mool. “Mensen in India en Birma hebben het over koude overstromingen. Die kunnen het gevolg geweest zijn van uitbarstingen van gletsjermeren in de Himalaya. Er zijn zelfs sommige satellietbeelden die dat suggereren. Maar er bestaat geen wetenschappelijke literatuur over.”
Een ander probleem is het gebrek aan samenwerking tussen de landen van de regio. Aan een Klimaatconferentie voor de Himalaya die Bhutan de voorbije week organiseerde, namen naast het gastland enkel India, Nepal en Bangladesh deel. China en Pakistan bleven weg, waarschijnlijk vanwege hun gespannen verhouding met India.
Niet verstandig, oordeelt Mool. “Waterrampen houden zich niet aan grenzen. Tien van de overstromingen als gevolg van de uitbarsting van bergmeren waarmee Nepal af te rekenen kreeg, hadden hun oorsprong in Tibet. Verwoeste wegen en bruggen heropbouwen kost veel geld; bovendien vergroten de overstromingen het gevaar van lawines en aardverschuivingen. Regionale samenwerking is een must.”