Sneeuw op de bergen trekt zich steeds sneller terug
Sonny Inbaraj
01 januari 1970
De sneeuw op de bergen, die in het voorjaar zorgt voor smeltwater, trekt zich de laatste jaren steeds sneller terug. Bergen hebben dringend bescherming nodig als we in de toekomst op aarde over voldoende water willen blijven beschikken. Dat stelden wetenschappers afgelopen week tijdens het World Conservation Congress in de Thaise hoofdstad Bangkok.
De berg Kilimanjaro, die in het grensgebied tussen Kenia en Tanzania ligt, zal als gevolg van de klimaatverandering waarschijnlijk tegen 2030 zijn ijskap kwijt zijn. Kilimanjaro is een van de meest dramatische voorbeelden, zegt Martin Prince, directeur van het Britse Centre for Mountain Studies. In zeven jaar tijd zijn bijna alle gletsjers gaan smelten.
Bergen zijn volgens de wetenschappers de ‘watertorens’ van de wereld. Bijna alle grote rivieren op aarde ontspringen in de bergen. Ze zijn de bron van een groot deel van de watervoorraden op aarde en leveren 80 tot 100 procent van het zoetwater in droge en middeldroge gebieden in de wereld.
De sneeuw op de bergen die in het voorjaar smelt, levert het noodzakelijke water voor landbouw, industrie en consumptie in de omgeving. Dat systeem dreigt nu door de klimaatverandering ernstig verstoord te raken. Door de hogere temperaturen zullen bepaalden plantensoorten hoger in de bergen gaan voorkomen dan nu het geval is, zegt Price. Maar als ze de top bereikt hebben, waar moeten ze dan heen? Wat betreft de dieren die in berggebieden leven, kunnen we dezelfde vraag stellen. Wat doet een dier als zijn leefomgeving verdwijnt, of als de sneeuw begint te smelten in het verkeerde jaargetijde?
Bergbeklimmers en natuurbeschermers hebben een petitie opgesteld voor Unesco, de VN-organisatie die zich inzet voor bescherming van het werelderfgoed. Ze willen dat de organisatie de Mount Everest in het Himalayagebergte op de gevarenlijst zet, omdat de sneeuw op de berg zich steeds sneller terugtrekt. De petitie is onder andere ondertekend door filmmaker Sir David Attenborough en de bergbeklimmers Chris Bonington en Reinhold Messner.
De ondertekenaars waarschuwen voor de toenemende stroom smeltwater die de meren van de Himalaya vult. Als de meren overstromen, kunnen ze een catastrofale overstroming veroorzaken.
De bergbeklimmers zien dat het berglandschap verandert, zei sherpa Pemba Dorjee, die het record voor de snelste beklimming van de Mount Everest (acht uur en tien minuten) op zijn naam heeft staan. Toen Edmund Hillary vorig jaar naar de Everest kwam, zei hij tegen mij dat vergeleken met vijftig jaar geleden, een groot deel van de sneeuw gesmolten was. Hillary was de eerste mens die in 1953 samen met Tenzing Norgay de top van de Mount Everest bereikte. In 1953 lag de sneeuw nog tot in het basiskamp, nu begint de sneeuw pas acht kilometer hoger, aldus Dorjee.
Aan het World Conservation Congress, dat nog tot en met woensdag duurt, nemen 81 landen, 114 overheidsorganisaties en meer dan 800 niet-gouvernementele organisaties deel. Er zijn ongeveer 10.000 wetenschappers en deskundigen uit 181 landen bijeen. (JS)