Soja is lucratief én problematisch voor Argentinië

Nieuws

Soja is lucratief én problematisch voor Argentinië

Soja is lucratief én problematisch voor Argentinië
Soja is lucratief én problematisch voor Argentinië

Fabiana Frayssinet (IPS)

12 maart 2015

Industriële sojaproductie breidt steeds verder uit in Argentinië, ten koste van andere gewassen en kleine boeren. Een uitdaging voor een land waar 70 procent van het geconsumeerde voedsel van gezinsbedrijven komt, maar dat ook de buitenlandse valuta van de soja-export nodig heeft.

Roosewelt Pinheiro (cc-by-3.0)

Roosewelt Pinheiro (cc-by-3.0)

In 2013 leverde de export van sojaproducten Argentinië 23,2 miljard dollar op, 26 procent van de totale export, blijkt uit cijfers van de Argentijnse Exportkamer voor Granen. Transgene sojabonen zijn voor Argentinië de belangrijkste bron van buitenlandse valuta. De productieketen van sojabonen is goed voor 5,5 procent van het bruto binnenlands product (bbp) en 10 procent van de belastinginkomsten.

‘Los van belastinginkomsten of toegevoegde waarde, levert soja zonder twijfel de belangrijkste bijdrage in de keten van oliezaadproductie, op het gebied van export en als het gaat om de instroom van dollars in de economie’, zegt econoom Luciano Cohan. ‘Zonder de sojadollars, zou de economie van het land een enorme aanpassing moeten ondergaan.’

Transgene soja

Soja is met 31 miljoen hectare het belangrijkste gewas van Argentinië. In 1990 telde het land nog maar 4,8 miljoen hectare soja, volgens sectorvereniging Acsoja. Cohan zegt de expansie begon in 1996, met de komst van genetisch veranderde soja. In 2008 kwam die expansie in een stroomversnelling, toen producenten steeds vaker besloten gewassen als tarwe af te stoten en over te stappen op soja.

“Om diverse redenen kan transgene soja gezien worden als minder risicovol dan andere gewassen”, zegt Cohan. “De productie van soja is bijvoorbeeld veel goedkoper dan die van maïs, rundvlees of zuivelproducten. En het is een gewas dat aan minder regels gebonden is.”

Soja-monocultuur is geen positieve ontwikkeling, vindt agronoom Carlos Toledo. “Maar als producenten andere gewassen onder slechtere voorwaarden moeten telen en soja de hoogste belastinginkomsten oplevert voor de staat, blijven we in een vicieuze cirkel zitten. Dat is gevaarlijk voor de duurzaamheid van onze productiesystemen.”

Kleine melkveehouders

‘De groei van het oppervlak aan soja en transgene gewassen in het algemeen betekent dat lokale boeren verdrongen worden en dat er meer vee op intensieve wijze gehouden wordt’, zegt Carlos Vicente van GRAIN, een internationale organisatie in Barcelona die zich bezighoudt met wereldwijde landbouwkwesties.

De groeiende sojasector heeft er volgens hem toe geleid dat duizenden kleine melkveehouderijen gestopt zijn. ‘Alleen al in de oostelijke provincie Buenos Aires gaat het om driehonderd bedrijven. Dat betekent dat de productie niet groeit en geconcentreerd is in de handen van grote producenten die handelen als een oligopolie.’

Uit een studie van Miguel Teubal, onderzoeker bij de Argentijnse Nationale Wetenschappelijke en Technische Onderzoekraad (Conicet), blijkt dat tussen 1997 en 2005 de sojaproductie met bijna 20 miljoen ton is gestegen. De zonnebloemenoogst daalde in diezelfde periode met 2 miljoen ton en de rijstproductie met 0,5 miljoen ton.

In de centrale provincie Córdoba leidde de groeiende sojaproductie tot een daling van de veestapel met 17 procent. De productie van fruit en groenten rondom grote steden daalde ook, ‘met stijgende prijzen van basisproducten zoals tomaten en aardappelen tot gevolg’, staat in het rapport.

Stijgende grondprijs

De sojaproductie heeft ook geleid tot grotere concentratie van landbouwgrond in de handen van minder eigenaren, en een stijging van de grondprijzen, volgens GRAIN. In 2010 was meer dan 50 procent van de sojaproductie in handen van 3 procent van de producenten.

Soja is belangrijk als inkomstenbron en voor de financiering van sociale zekerheid, zegt Vicente. ‘Maar de grote paradox is dat de mensen die van het platteland verdreven zijn door dit productiemodel, ook degenen zijn die aanspraak moeten maken op die sociale zekerheid.’

Agronoom Toledo spreekt over een exodus van melk- en vleesveehouders van het Argentijnse platteland die niet zijn overgestapt op soja. ‘Zij zijn naar de stad vertrokken omdat hun bedrijf onvoldoende opleverde en ze er geen toekomst in zagen voor hun gezin.’

Volgens de VN-Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) is 14,4 procent van het Argentijnse grondgebied – bijna een hectare per inwoner – nog beschikbaar voor cultivatie. Voedselzekerheid en sojaproductie volgen dan ook ‘een verschillende spoor’, zegt Toledo. ‘De vraag is of kleine en middelgrote boeren de mogelijkheid krijgen onder betere voorwaarden hun gewassen te diversifiëren.’

Voedselzekerheid

Om gezinsbedrijven te versterken, stelde de regering van president Cristina Fernández in 2008 het Secretariaat voor Familiale Landbouw en Plattelandsontwikkeling in. Op 20 januari werd een wet aangenomen die financiële steun aan deze bedrijven mogelijk maakt en waarin wordt gesproken over het “publieke belang” van de sector vanwege de bijdrage aan de voedselzekerheid en voedselsoevereiniteit.

Kleine en middelgrote bedrijven zijn goed voor 53 procent van de werkgelegenheid op het platteland en ze produceren 70 procent van het voedsel dat in Argentinië wordt geconsumeerd. Van deze boeren leeft 66 procent echter in armoede, blijkt uit cijfers van de FAO.