Stervend Aralmeer trekt steeds meer toeristen
IPS
16 april 2014
Het Aralmeer, een van de beruchtste door de mens veroorzaakte ecologische rampen, is steeds meer in trek bij toeristen, zeggen plaatselijke touroperators. Ze willen zien wat nog over is van het krimpende meer, dat vergiftigd werd met pesticiden en ander chemisch afval.
In Nukus, de slaperige hoofdstad van de regio Karakalpakstan in het westen van Oezbekistan, zien plaatselijke touroperators het aantal toeristen jaarlijks stijgen. Ze komen naar dit afgelegen deel van het land voor de beroemde kunstcollectie van Igor Savitsky en de oude forten, maar het Aralmeer is wellicht de topattractie.
“Vorig jaar maakten ongeveer driehonderd buitenlanders de trip naar de kust en dat worden er steeds meer”, zegt Tazabaj Uteuliev, een ‘fixer’ die het vervoer regelt voor verschillende Oezbeekse reisbureaus. De meeste toeristen komen in het voorjaar en de herfst, maar dit jaar had hij zelfs een groep in januari. “Mensen zoeken kennelijk steeds vaker extremen”, zegt hij. De toeristen zijn volgens Uteuliev vaak avontuurlijke types die niet houden van strandvakanties. Zij willen graag het beroemde meer zien voor het water helemaal is verdwenen.
Toeristen willen graag het beroemde meer zien voor het water helemaal is verdwenen.
Pelle Bendz, een 52-jarige Zweed, is zo’n toerist die zich aangetrokken voelt tot minder gebruikelijke bestemmingen. Tijdens een eerdere reis naar Oekraïne bezocht hij Tsjernobyl, waar in 1986 een grote kernramp plaatsvond. Bendz wil per se zwemmen in het nog resterende water van het Aralmeer. Gadegeslagen door twee verbijsterde medetoeristen en de chauffeur van de truck die hen hierheen bracht, stapt hij in het water. “Je hoeft niet eens te zwemmen”, schreeuwt hij, drijvend op het water.
In 2007 werd het zoutgehalte van het meer op 10 procent geschat. Omdat het water blijft krimpen, zou dat gehalte inmiddels gestegen zijn tot 15 of 16 procent, ongeveer de helft van de concentratie zout in de Dode Zee.
Longziekten
Voor plaatselijke activisten biedt de komst van toeristen de kans om vertier te combineren met voorlichting. In een hotel in Nukus bezoekt een groep Zwitserse toeristen een seminar over de geschiedenis van het Aralmeer. Het is een onderdeel van hun reisprogramma. De spreker wil liever niet met naam genoemd worden in dit artikel, omdat hij impliciet kritiek heeft op de Oezbeekse regering.
Die angst is niet ongegrond. Eerder werden activisten opgepakt en veroordeeld omdat ze de impact van de verdwijnende zee op de gezondheid van de bevolking van Karakalpakstan aankaartten.
Het Aralmeer in 1989 en in 2008.
© UNEP
Tijdens de presentatie laat de spreker satellietbeelden en video’s zien van vissersboten uit de tijd dat het Aralmeer nog een van de grootste meren in de wereld was en vol vis zat. Hij beschrijft ook de gevolgen van het waterverlies voor de plaatselijke bevolking: extreem hete zomers, koude winters, stofstormen en longziekten.
“Alleen de regering kan daar iets aan doen”, zegt hij, verwijzend naar irrigatieproblemen, stroomopwaarts bij de rivier Amu-Darya. Hij meent dat slecht watermanagement de belangrijkste oorzaak van de milieuproblemen is. Slechts 10 procent van het water dat aan de rivier onttrokken wordt, komt op de velden terecht, zegt hij. De rest verdampt of lekt weg uit verouderde irrigatiekanalen. “Mensen zouden moeten betalen voor water, dan zouden ze er zuiniger mee omgaan.”
Oezbekistans gecentraliseerde landbouwbeleid is gericht op de productie van 3 miljoen ton katoen per jaar, een gewas dat veel water nodig heeft. Milieuactivisten constateren verder dat machtige internationale partijen weinig belang hebben bij het redden van het Aralmeer. Bedrijven uit China, Rusland, Oezbekistan en andere landen boren op de voormalige bodem van het meer naar aardgas.
Oud ijzer
De volgende ochtend rijden de toeristen door een zoutwoestijn naar Mujnak. Dit voormalige vissersdorp had zijn haven decennia geleden aan de zuidelijke rand van het meer. De oever ligt nu 100 kilometer verderop. De schepen die hier ooit voor anker lagen, liggen nog steeds in de zandvlakte en zijn nu een toeristische trekpleister.
© UNEP
Een paar honderd kilometer naar het noorden, over de grens met Kazachstan, gloort meer hoop voor het Aralmeer. Daar is met hulp van de Wereldbank in 2005 een dijk aangelegd die water uit de rivier Syr-Darja opvangt en zo een klein deel van het meer weer tot leven helpt te wekken, zodat er weer gevist kan worden.
Het Kazachse deel van het meer trekt echter weinig toeristen, zegt een medewerkster van OrexCA, een reisbureau in Tasjkent dat zich heeft gespecialiseerd in reizen in Centraal-Azië. Af en toe wordt er geïnformeerd naar de mogelijkheden, maar er volgen geen boekingen om het meer te bekijken.
De medewerkster denkt dat de bezoekers worden afgeschrikt door de hogere prijzen in Kazachstan, en ook omdat de Kazachse overheid zogenoemde ‘spookschepen’ heeft verwijderd en verkocht als oud ijzer. Meestal adviseert ze bellers de tour van OrexCA aan de Oezbeekse kant van de grens te boeken. Een excursie naar historische plaatsen en bedoeld voor “liefhebbers van extreem toerisme, avonturiers en fans van exotische fotografie”, meldt de website van het bureau.