Syrische toegevingen kunnen niet overtuigen
Elizabeth Whitman
29 maart 2011
Betogers trotseerden maandag de kogels van de veiligheidsdiensten in de straten van het Syrische Daraa, waar volgens mensenrechtenorganisaties al meer dan zestig mensen werden gedood bij protesten. De Syrische regering belooft hervormingen, maar die worden erg sceptisch onthaald.
VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon wil een onderzoek naar de gebeurtenissen in Daraa. De Syrische autoriteiten zouden vorige week traangas hebben gebruikt en met scherp hebben geschoten op manifestanten. “Ban vraagt hen opnieuw om geen geweld te gebruiken en zich te houden aan internationale verdragen voor de mensenrechten”, zei woordvoerder Martin Nesirky woensdag. Sindsdien is de situatie aanzienlijk verergerd, waarbij het protest zich verspreidt over het land en het geweld aanhoudt.
Vrijdagochtend sprak Ban met president Bashar al-Assad. Hij benadrukte dat de Syrische regering de verantwoordelijkheid heeft om de rechten van de burgers te respecteren. Het VN-antwoord ligt in de lijn van het discours over Jemen en Bahrein: de secretaris-generaal pleit voor de politieke dialoog en voor hervormingen om aan de noden van het volk tegemoet te komen.
Amnesty International is “erg verontrust” door de doden in Daraa. Philip Luther van Amnesty International Midden-Oosten en Noord-Afrika noemt het optreden van de Syrische regering “weerzinwekkend en brutaal.” Ook Human Rights Watch vindt dat de Syrische veiligheidstroepen onmiddellijk moeten ophouden met het schieten op betogers en dat ze iedereen moeten vrijlaten die werd opgepakt voor vreedzaam protest.
Human Rights Watch
De betogers eisen dat er een eind komt aan de corruptie, dat politieke gevangenen worden vrijgelaten en dat de noodwet wordt opgeheven. De regering liet donderdag weten dat ze overweegt om de noodwet, die al bijna vijftig jaar van kracht is, op te heffen. De regeringswoordvoerder beloofde ook een onderzoek naar het geweld. Voorts zou er sprake zijn van hogere lonen en lagere belastingen.
Waarnemers trekken de beloften in twijfel. “Veel zaken waren retorisch en hielden niets concreets in”, meent Nadim Houry, een onderzoeker van Human Rights Watch in Syrië. “Het valt nog af te wachten of deze beloften volstaan voor de betogers.” Ook de Syriërs zelf zijn sceptisch. “Deze beloofde hervormingen hebben we al sinds 2005 gehoord, stellen ze. Er is niets van in huis gekomen, dus vertrouwen we de regering niet”, aldus Houry, die met twee Syrische activisten sprak.
Opstand in Hama
Richard Bulliet, hoogleraar Midden-Oosterse geschiedenis aan de Columbia-universiteit, noemt de toegiften van de regering “verzoenende gebaren die hun doeltreffendheid verliezen.”
De Syrische regering legde dissidente stemmen al vaker het zwijgen op via politieke repressie en brutaal geweld. Het meest spraakmakende voorbeeld is de opstand van de Moslimbroederschap in Hama van 1982. Het leger werd ingezet om het protest in de kiem te smoren en minstens tienduizend mensen kwamen om.
Is een bloedbad als Hama vandaag mogelijk? “Het was een ander tijdperk”, gelooft Houry. “Misschien komt de democratiseringsgolf laat op gang in Syrië, juist omdat de bevolking meer angst heeft voor repressie dan mensen in de omringende landen”, oppert Bulliet. Hij denkt niet dat de geschiedenis zich hier zal herhalen. “Syrië zal wel twee keer nadenken alvorens te reageren zoals in Hama.”