Teerzanden dreigen Canadese regering zuur op te breken

Nieuws

Teerzanden dreigen Canadese regering zuur op te breken

Teerzanden dreigen Canadese regering zuur op te breken
Teerzanden dreigen Canadese regering zuur op te breken

IPS

07 oktober 2014

Er zijn aanwijzingen dat de hoogdagen van de Canadese teerzandolie  voorbij zijn, en het ziet er niet naar uit dat de conservatieve regering een plan B heeft om van het grondstofrijke land een energiegrootmacht te maken.

The Interior (CC BY-SA 3.0)

Teerzandontginning in Canada

The Interior (CC BY-SA 3.0)

‘Deze regering zal er alles aan blijven doen om de Canadese energiesector te promoten, want dit is een van de sectoren die de meeste banen scheppen’, verkondigde de Canadese premier Stephen Harper in december 2011.

Maar vandaag verwijt Chantal Herbert, een columniste van de Toronto Star, de regering in Ottawa koppigheid. Daardoor zou die voor haar energiestrategie geen bredere politieke steun genieten bij de Canadese bevolking. ‘De strijd speelt zich af in de rechtbank, in de provincies en bij de publieke opinie, waarbij de regering-Harper bijna altijd aan het kortste eind trekt’, schreef Herbert recent.

Ze verwijst hiermee naar de manoeuvres van de regering om wetgeving rond milieustudies te verzwakken, de loyaliteit van milieuorganisaties in vraag te stellen en pijplijnprojecten te versnellen — door fondsen te strippen voor onderzoek naar de impact van fossiele brandstoffen (waaronder teerzand) op het klimaat in regio’s zoals het Canadese noordpoolgebied.

‘Terwijl een meerderheid van de Canadese kiezers de ontwikkeling van het Canadese energiepotentieel steunt, verwachten de meesten van hen dat hun regeringen als correcte makelaar optreden in de zoektocht naar een evenwicht tussen en economie en milieu’, voegt Herbert eraan toe.

Ongerepte natuur

Alle belangrijke pijpleidingen om olie uit teerzanden onder het boreaal woud en drasland in het noorden van Alberta naar de Amerikaanse en Aziatische markt te vervoeren, lopen vertraging op door fel lokaal verzet.

‘Momenteel bedraagt de productiecapaciteit uit de teerzanden 2,2 miljoen olievaten per dag. De federale en provinciale regeringen hebben vergunningen uitgereikt om de productie naar 5 miljoen vaten op te trekken. Een enorme verhoging dus, die enkel mogelijk is met de aanleg van pijpleidingen’, verklaart Keith Stewart, energiespecialist bij Greenpeace Canada.

Hij merkt op dat de conservatieven bij de federale verkiezingen in 2015 parlementszetels kunnen verliezen in Brits-Colombia, precies omwille van de bezorgdheid om mogelijke olielekken bij de twee geplande pijplijnen in de ongerepte natuur.

Dalende olieprijs

Intussen waarschuwt Jim Stanford, econoom bij de vakbeweging Unifor, voor een laagconjunctuur die op de hoogconjunctuur zal volgen. Ook teerzandolie zal volgens hem niet aan deze trend ontsnappen.

Stanford verwijst naar de dalende olieprijs op de wereldmarkt. ‘Grondstofprijzen stijgen en zakken altijd. Opgewonden raken in een periode van relatief hoge prijzen eindigt doorgaans in tranen (bij de investeerders) wanneer de trend ombuigt.’

Een andere econoom, de in Vancouver gevestigde Marc Lee, analyseert dat de regering-Harper liefst zo veel mogelijk teerzandolie ontgint op korte tijd, voordat hernieuwbare energiebronnen echt betaalbaar worden.

‘De “game changer” in dit verhaal is dat de regeringen over de hele wereld tegen 2015 een nieuw akkoord moeten onderhandelen om de uitstoot van fossiele brandstoffen aan banden te leggen. Canada zou weleens gedwongen kunnen worden om binnen redelijke grenzen te blijven’, aldus Lee.

Te weinig economisch voordeel

Canada is groot geworden door de ontwikkeling en export van ruwe grondstoffen, verklaart Mel Watkins, emeritus hoogleraar politieke economie aan de Universiteit van Toronto en grondlegger van de “staples theory”.

Het begon met bont en vis in de koloniale periode, en daar kwamen later hout, ertsen en olie bij. Vaak raken landen als Canada “verslaafd” aan de export van grondstoffen, tot op het punt waarop hun economie er niet meer genoeg voordeel uithaalt, legt Watkins uit.

Energiebedrijven in Canada zijn afhankelijk van buitenlandse machinerie om de teerzanden te ontginnen, en de ruwe olie wordt niet in Canada zelf geraffineerd. Bovendien heeft de “teerzandboom” de waarde van de Canadese dollar mee doen stijgen, waardoor de prijs van intern gemaakte producten stijgt op een competitieve wereldmarkt.

Tot slot, argumenteert Watkins, zijn grondstofafhankelijke landen als Canada te inschikkelijk voor multinationale energiebedrijven die royalty’s en belastingen aan de regering moeten betalen. ‘Die inkomsten zouden gebruikt kunnen worden om de zaadjes te planten van een gediversifieerde, groenere ontwikkeling.’