Terugblik op de klimaattop van Cancún
Leo Broers
18 december 2010
Een week na de COP 16 is de klimaattop alweer vergeten, maar de klimaatcrisis is nog lang niet opgelost. De vraag die zich opdringt is of Cancun een succes of een mislukking was? De meningen liggen heel ver uit elkaar. DeWereldMorgen-journalist Leo Broers maakt een balans op.
10 december 2010, 16h30. De COP 16 van Cancún loopt op zijn laatste benen. Op de trappen van het Moon Palace Hotel doen een honderdtal jongeren een laatste poging om de onderhandelingen te beïnvloeden. Samen tellen ze luidop: “1755, 1756, 1757,1758,…”. Ze hebben nog een paar uur te gaan als ze willen doorgaan tot 21.000. Zoveel mensen zijn er dit jaar een klimaatgerelateerde dood gestorven. Dat is dubbel zoveel als vorig jaar. Het klimaat wacht niet op een akkoord, dat hebben deze jongeren heel goed begrepen.
Twaalf uur later komt er uiteindelijk een tekst waar alle landen — behalve Bolivia — zich achter scharen. Het Akkoord van Cancún doorbreekt de impasse waarin de klimaatonderhandelingen waren terechtgekomen, het VN-proces is gered!
Consensus zonder Bolivia
De verdedigers van de tekst geloven dat het een sterke basis vormt voor de onderhandelingen die vanaf 28 december 2011 zullen doorgaan in Durban, Zuid-Afrika.
Alleen Bolivia bleef zich tot het laatste uur verzetten en beschuldigde de rijke landen van niet minder dan ecocide. “Bolivia kan onmogelijk akkoord gaan dat de temperatuur op aarde met 4 graden toeneemt,” wierp hoofdonderhandelaar Pablo Solón op.
Met dit standpunt isoleerde het Andesland zich van de rest van de wereld. Dat bleek uit het bulderend applaus voor voorzitster Patricia Espinosa toen ze de COP 16 afsloot met de woorden: “Dan hebben we een consensus zonder Bolivia.”
Nergens vond Bolivia steun. Niet bij de landen die de gevolgen van de klimaatverandering het meest voelen, zoals de kleine eilandstaten en de minst ontwikkelde landen. En ook niet bij de trouwe bondgenoten zoals Venezuela en de andere ALBA-landen.
Nochtans werd de Boliviaanse president, Evo Morales, de dag voordien nog als een held onthaald op de alternatieve conferentie die door de boerenbeweging Via Campesina werd georganiseerd.
Daar pleitte de inheemse president voor de rechten van Moeder Aarde, de erkenning van de klimaatschuld van de industrielanden en de oprichting van een internationaal klimaattribunaal waar misdaden tegen het klimaat kunnen aangeklaagd en berecht worden. Al die voorstellen werden opgenomen in het Klimaatakkoord van de Volkeren in Cochabamba, maar niets daarvan is terug te vinden in het Akkoord van Cancún.
“De eisen van Bolivia in Cancún zijn absoluut gerechtvaardigd,” zegt Mónica Oblitas Zamora, journaliste van de Boliviaanse krant Los Tiempos. “Maar het blijft een utopie die politiek niet afdwingbaar is.”
Verder vindt de journaliste dat Bolivia te veel kijkt naar de industrielanden terwijl het in eigen land niets doet aan mitigatie (het verminderen van de uitstoot) of adaptatie (het aanpassen aan de klimaatverandering). Internationaal verdedigt Bolivia de rechten van Pacha Mama en van de inheemse gemeenschappen, maar in eigen land gaan oliewinning, mijnbouw, damprojecten en wegenbouw in het regenwoud en in het Andesgebergte gewoon verder, zonder de lokale bevolking bij de beslissingen te betrekken.
De Boliviaanse economie blijft afhankelijk van extractie van natuurlijke hulpbronnen, het enige verschil met vroeger is dat de opbrengsten beter besteed worden.
Het Akkoord van Cancún
De meeste waarnemers waren opgelucht met de uitkomst van Cancún. Alle landen — zoals gezegd met uitzondering van Bolivia — zijn een tekst met een aantal belangrijke bouwstenen overeengekomen. Daarin staat — en dat is een primeur — dat we de opwarming van de aarde onder de 2 graden moeten houden.
Daarvoor moeten de industrielanden hun uitstoot tegen 2020 met 25 à 40 procent verminderen in vergelijking met het referentiejaar 1990. Er komt een klimaatfonds om arme landen te helpen met mitigatie en adaptatie. Technologie zal overgeheveld worden van Noord naar Zuid en er komt een mechanisme om ontbossing (goed voor 20 procent van de mondiale CO2-uitstoot) tegen te gaan.
Maar is dat wel voldoende? Volgens de milieubeweging Friends of the Earth niet: “Er is vooruitgang geboekt op een aantal domeinen, maar onvoldoende om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Het Akkoord laat de mogelijkheid open om het Kyotoprotocol (met afgesproken reductiepercentages per land, nvdr) te vervangen door ongebonden reductiebeloften en dat zou kunnen leiden tot een opwarming van 4 graden Celcius en meer.”
Volgens Friends of the Earth is ook het geld voor de klimaatfinanciering onvoldoende om arme landen te helpen met hun transitie naar een lage koolstofeconomie en voor hun adaptatie aan de opwarming van de aarde. “Klimaatfinanciering is geen ontwikkelingshulp. Rijke landen moeten arme landen compenseren omdat zij meer dan hun eerlijk aandeel van de atmosfeer hebben vervuild met hun broeikasgassen,” aldus Friends of the Earth.
Martin Khor van het South Centre vindt dat de rijke landen een vuil spel gespeeld hebben tijdens de COP 16: “Ontwikkelingslanden hebben veel opofferingen gedaan, terwijl industrielanden erin geslaagd zijn hun verplichting af te zwakken.”
En hij verklaart hoe ze dat klaarspeelden: “Er werd onderhandeld volgens de methodes van de Wereldhandelsorganisatie, niet zoals we gewoon zijn in de VN. Gastland Mexico organiseerde vergaderingen met kleine groepjes om de tekst en de afzonderlijke elementen ervan te bespreken. De tekst is geen product van een onderhandelingsproces waarbij alle delegaties betrokken zijn, hij werd opgemaakt door het Mexicaanse voorzitterschap en de delegaties kregen maar een paar uur de tijd om het te lezen. Het was te nemen of te laten.”
Geen slecht woord over marktmechanismen
Meer kritiek op de aanpak in Cancún kwam van het wereldwijde netwerk Climate Justice Now. “Demonstraties tegen marktmechanismen als oplossing voor klimaatverandering werden niet geduld. Wie bijvoorbeeld protesteerde tegen de rol van de Wereldbank in klimaatfinaciering, werd er onverbiddelijk uit gezet,” zegt Soumya Dutta van Climate Justice India. “Terwijl demonstraties voor meer emissiereducties — waar niemand kan tegen zijn — wel aanvaard werden.”
Soumya Dutta werkt met gemeenschappen in heel India rond klimaatverandering. Naast de eerste generatie klimaatslachtoffers — mensen die de negatieve gevolgen van de klimaatverandering ondervinden — zijn er in India steeds meer tweede generatie klimaatslachtoffers. Dat zijn mensen die
gebukt gaan onder projecten om klimaatverandering tegen te gaan.
“In India zijn duizenden families hun land kwijtgeraakt voor de productie van biobrandstoffen, boomplantages, damprojecten of windmolenparken. Over al die mensen werd niet gesproken in Cancun. En wie dat wel deed, werd er uitgeschopt. Het gevolg is dat er nu over alle valse klimaatoplossingen ´schijnbaar een consensus bestaat.”
COP 17 in Durban
De tekst van Cancún is zo vaag dat het nog alle kanten uit kan gaan. Er zijn bouwstenen, maar zelfs die zijn nog niet klaar. Daarom roepen Friends of the Earth, Oxfam, Greenpeace, WWF en heel wat andere ngo’s het grote publiek op om attent te blijven. We hebben nog een jaar te gaan om tot een globaal, bindend en rechtvaardig klimaatakkoord te komen in Durban, Zuid-Afrika.
De tijd tikt. “We moeten dringend in actie komen om catastrofale klimaatverandering te voorkomen,” besluit Jeremy Hobbs van Oxfam International de dag na de klimaattop. “Daarvoor is veel politieke moed nodig. Tenzij overheden inzien dat we samen blijven drijven of ondergaan, is er geen enkele garantie voor een veilige toekomst op aarde.”