Terugkeer binnenlandse vluchtelingen eerste punt op de vredesagenda
Rita Manchanda
21 april 2003
In het door burgeroorlog geteisterde Nepal zijn maandag vredesgesprekken begonnen tussen de regering en maoïstische rebellen. Eerste punt op de agenda is de terugkeer van mensen die in eigen land op de vlucht zijn voor het geweld. Om hoeveel vluchtelingen het gaat, is moeilijk uit te maken, omdat er geen duidelijk verschil is met economische migratie. Ook de organisatie van “veilige corridors” voor de terugkeer loopt niet van een leien dakje.
Regering en rebellen ondertekenden in januari een staakt-het-vuren dat voorlopig een einde heeft gemaakt aan zes jaren van bloedvergieten. De voorbereidende gesprekken moeten zo snel mogelijk leiden tot discussies over de grond van de zaak: een nieuwe staatsvorm voor Nepal. De regering acht “humanitaire kwesties” prioritair, de rebellen willen zo snel mogelijk hun politieke eisen ter sprake brengen.
In het debat over een humane terugkeer van binnenlandse vluchtelingen gaat het in de eerste plaats over het openen van veilige corridors waarlangs de mensen kunnen terugkeren. In de praktijk bezetten de rebellen de dorpen en het regeringsleger de districtssteden. Voorlopig lijkt de interne migratiestroom gestopt, maar ook de terugkeer blijft uit, zo meldt de Noorse Vluchtelingenraad in een onderzoeksrapport.
Het rapport toont aan dat er geen duidelijke grens is met economische migratie. Als voornaamste redenen voor het verlaten van het eigen huis worden onderwijs (38 procent), veiligheid (24 procent), arbeid (14 procent), diensten (12 procent) en zakenmogelijkheden (3 procent) genoemd. De Noorse onderzoekers schatten het aantal vluchtelingen op 37.000, na extrapolatie van studie van het Rode Kruis in 21 districten. Sommige leden van de Vluchtelingenraad achten 150.000 tot 200.000 vluchtelingen een realistischer aantal.
Anekdotisch bewijs voor vluchtelingenstromen is er genoeg. In maoïstisch bezet gebied kozen vooral ambtenaren, leraars en leden van politieke partijen het hazenpad. Hele families sloegen met bussen op de vlucht en vestigden zich in de versterkte districtssteden. De maoïsten roepen de mensen op terug naar huis te komen en verwijten de regering dat ze de vluchtelingen niet uit de steden wil laten vertrekken.
Een ander fenomeen is dat van niet terugkerende seizoensarbeiders. In Nepalgunj op de grens met India werden in november en december 2002 1.200 grensarbeiders gesignaleerd. Dat is vier tot zes keer meer dan normaal. Onder hen waren ook kinderen van twaalf jaar, wat voeding geeft aan de geruchten dat de maoïsten ook kindsoldaten rekruteren.
Ook in normale omstandigheden verdient een derde van de Nepalese mannen zijn brood als seizoensarbeider. Het Noorse onderzoek brengt de stijgende migratie in verband met de bevolkingsaangroei in de dorpen. In plaats van een onderscheid te willen maken tussen economische en andere vluchtelingen stelt het rapport voor aandacht te besteden aan alle marginale bevolkingsgroepen in de doelgebieden voor migratie. “Niet iedereen die op de vlucht slaat, is arm”, stelt Leonard van Duijn, die meeschreef aan het rapport.
Rita Manchanda
xml=3
ref: ap ip pr