Kleine meisjes in boerka en jongetjes met een fanatieke blik die Koranverzen opdreunen. De klaslokalen karig ingericht, geen tekeningen of andere afbeeldingen aan de muren, geen kinderliedjes die opklinken. Af en toe verbrandt de directeur de vlag van een westers land en dat is dan het hoogtepunt van de dag. Terwijl België nog steeds elites wil afleveren in het katholieke onderwijs, roept het idee van islamitische scholen schrikbeelden op. Terecht?
Toen de vzw Islamitisch Onderwijs Mechelen (IOM) in de lente van 2015 haar plannen voor een eigen islamitische basisschool ontvouwde, zetten zowel politici, academici als actoren uit het middenveld daar vraagtekens bij. Ook in 2009 lieten enkele politici – Ludwig Caluwé (CD&V), Peter Vanvelthoven (sp.a) en Sven Gatz (OpenVLD) – zich negatief uit over het idee van een islamitische school. Ze zou segregatie in de hand werken en de inburgering schaden. Terechte kritiek? Wat weten we eigenlijk over islamitische scholen en hun onderwijsproject?
MO* onderzoekt in tien stappen wat een islamitische school precies is en nam daarvoor onder meer een kijkje in Nederland.
1. Hoe nieuw is het idee van een islamitische school?
Anno 2015 telt België drie erkende gesubsidieerde islamitische scholen – de oudste bestaat al sinds 1989. Alle drie de scholen zijn gevestigd in Brussel en vallen onder de bevoegdheid van de Franse gemeenschap. Ze volgen het leerplan en de eindtermen van een erkend onderwijsnetwerk.
In Vlaanderen zijn er vooralsnog geen islamitische scholen, al kan het wettelijk perfect. ‘Wanneer men voldoet aan alle voorwaarden, kan men een school oprichten die gebaseerd is op een eigen pedagogisch project’, klinkt het op het kabinet van Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V). ‘Zo hebben we in Vlaanderen een grote diversiteit aan scholen: katholieke, joodse, protestantse, freinet-, steinerscholen…’
De Mechelse vzw IOM kwam in mei 2015 met het plan voor een eerste Vlaamse islamitische school. Op dit moment zamelt de vereniging geld in voor de aankoop en de uitbouw van de school. Het bestuur kan niet met zekerheid zeggen wanneer het eerste schooljaar van start zal gaan. Bestuursleden Saïd Bouazza en Samir Aberkane: ‘We beseffen dat dit een project van lange adem wordt.’
Nederland telt maar liefst 48 islamitische scholen (waarvan 47 basisscholen), allemaal erkend en gesubsidieerd door de overheid.
Asma Claassen, identiteitsadviseur van de Nederlandse Islamitische Schoolbesturen Organisatie (ISBO), licht toe: ‘Er wordt vaak gedacht dat een islamitische school er heel anders uitziet dan een reguliere basisschool. Veel mensen denken dat er Arabisch of Turks wordt gesproken of dat kinderen er de hele dag bezig zijn de Koran uit het hoofd te leren en geïsoleerd worden van de samenleving. Dat is een grove misvatting. Een islamitische basisschool is een gewone Nederlandse basisschool die aan dezelfde onderwijskundige doelstellingen moet voldoen als andere scholen. De onderwijsinspectie controleert jaarlijks of dat het geval is.’
2. Waarin verschilt een islamitische school van een andere school?
Kenmerkend voor een islamitische school, legt Claassen uit, is dat er godsdienstlessen worden gegeven en dat er aandacht is voor het vieren van de islamitische feesten en het gedenken van de islamitische gedenkdagen. ‘De kinderen zijn vrij om zich volgens de islamitische regels te kleden. Ook wordt er in de onderwijsinhoud rekening gehouden met wat volgens de islamitische waarden en normen wel en niet door de beugel kan.’
3. Waarom wil de vzw Islamitisch Onderwijs Mechelen per se een eigen school oprichten?
De Mechelse vzw verwijst enerzijds naar de langdurige leer- en taalachterstand bij een groot aantal kinderen met een moslimachtergrond. Anderzijds toont ze zich ze bezorgd over de radicalisering bij moslimjongeren. ‘Als betrokken en bezorgde burgers wensen de leden van de Mechelse vereniging zich in te zetten voor de samenleving’, klinkt het.
Bouazza en Aberkane benadrukken het verband tussen een school waar de eigen cultuur een centrale plaats krijgt en het positieve zelfbeeld van kinderen. Dat zou dan weer leiden tot een sterkere identiteitsconstructie bij jongeren. Bovendien hebben leerlingen die stevig in hun schoenen staan niet alleen betere schoolresultaten, ze worden volgens de bestuursleden ook betere burgers.
Daarom wil IOM een erkende gesubsidieerde school oprichten en moet ze bijgevolg aan alle wettelijke voorwaarden voldoen. Daarenboven overweegt de toekomstige school aan te sluiten bij een van de bestaande onderwijsnetten – de toekomstige islamitische school zal dan dus het leerplan volgen van het vrije of het officiële onderwijs.
4. Krijgen moslimleerlingen geen positief zelfbeeld in de bestaande scholen?
De bestuursleden van Islamitisch Onderwijs Mechelen stellen nadrukkelijk dat ze de bestaande scholen niets willen verwijten. ‘We zijn hier niet aan begonnen als een reactie tegen de samenleving, tegen het hoofddoekenverbod of het bestaande onderwijsaanbod. We zien ook dat sommige scholen zich steeds meer inzetten en nadenken over methoden om de schooluitval in te dijken.’
De vereniging wil naar eigen zeggen open en transparant communiceren. Zo vond in juni een presentatie plaats voor de andere Mechelse scholen en het lokale bestuur om het pedagogisch project toe te lichten.
5. Waarom zou een islamitische school een positief effect hebben op de integratie van moslims?
Voor Bouazza is het duidelijk dat ondermaatse schoolresultaten en taalachterstand niet slechts een kwestie zijn van inzet, motivatie en kunnen. Een kind dat zich goed in zijn vel voelt en niet in de knoop zit met zijn identiteit, zal het ook op school beter doen, is het idee.
Dat neemt niet weg dat kennis van het Nederlands essentieel is voor goede schoolprestaties en de doorstroming naar het hoger onderwijs, en voor de participatie in de samenleving. Dat het Nederlands de voertaal wordt op de islamitische school van Mechelen, spreekt voor de organisatie vanzelf.
6. Mogen leerlingen van een islamitische school op de speelplaats Turks, Arabisch of Berbers spreken?
Ja. Uit onderzoek van de universiteiten van Gent, Antwerpen en Leuven over het taalgebruik op school blijkt dat leerlingen vaak straf krijgen wanneer zij binnen de schoolmuren hun moedertaal spreken – zelfs buiten de lessen. Dat draagt ertoe bij dat kinderen de indruk krijgen dat een deel van hun cultuur geen plaats heeft binnen de school. Ook de beperkte plaats die de islam als godsdienst op een school krijgt –zelfs wanneer meer dan negentig procent van de leerlingen moslim is – wekt de indruk dat ook dit deel van de eigenheid niet gewenst is op school.
‘Kinderen zijn zeer gevoelig voor dit klimaat en voelen zich in de rol van de “ander” geduwd en niet ten volle aanvaard. Ongeacht of dat gevoel terecht is, werkt het de ontplooiing van kinderen tegen’, meent Bouazza. ‘Het hoeft dan ook niet te verbazen dat wanneer kinderen zich niet welkom of als tweederangs leerlingen voelen, ze niet ten volle presteren.’
Bouazza krijgt bijval van Hans Van Crombrugge. Hij is doctor in de pedagogische wetenschappen en coördinator van een project over islamitische opvoedingsidealen aan het Instituut voor Gezinswetenschappen. Van Crombrugge: ‘Al kan je dit moeilijk hard maken, er is een sterke hypothese dat schoolachterstand te maken heeft met het opgroeien in een dubbele culturele achtergrond. Studies tonen het belang aan dat kinderen in een eenduidige omgeving ontwikkelen. In elk geval is de negatieve aandacht voor de moedertaal op bepaalde scholen nefast. Dat raakt immers aan de identiteit van het kind.’
7. Wat is het pedagogische project van een islamitische school?
‘Ten eerste geven we kwaliteitsonderwijs, met extra aandacht voor leerlingen met een leer- of taalachterstand’, zegt Bouazza. ‘Deze kinderen bieden we “bijbeentrajecten” aan.’ De bestuursleden beseffen dat die leerlingen ook na de schooluren nog extra inspanningen moeten leveren. Daarom vragen ze een grote betrokkenheid van de ouders, die zich van meet af aan moeten engageren voor de verschillende oudercontacten en mogelijke extra vergaderingen.
Ten tweede kent de vzw een bijzondere plaats toe aan de islamitische identiteit. Vooral tijdens de godsdienstlessen, maar ook binnen de andere schoolactiviteiten. Zo zal er een Koranvers voorgelezen worden bij aanvang van de lessen en kunnen het Offerfeest en het Suikerfeest officiële vakantiedagen worden. Scholen beschikken immers over een aantal facultatieve vrije dagen. Verder worden, eveneens vanuit een islamitisch referentiekader, goed gedrag en waarden zoals respect, eerlijkheid en liefdadigheid gestimuleerd.
De derde pijler van Islamitisch Onderwijs Mechelen is actief burgerschap. ‘Leerlingen zullen bijvoorbeeld werken aan zorgprojecten voor senioren, wezen en zieken.’ Voor de concrete inhoudelijke invulling van het pedagogisch project laat de vzw zich bijstaan door de vakgroep sociologie van de Universiteit Gent en door het Instituut voor Gezinswetenschappen.
8. Zijn er in Nederland positieve gevolgen van ruim twee decennia islamitisch onderwijs?
Volgens Asma Claassen, identiteitsadviseur van de Nederlandse ISBO, ontwikkelden leerlingen die naar islamitische scholen gingen een gezonder en sterker zelfbeeld dan leerlingen die op andere scholen te maken kregen met discriminatie zonder dat zij handvatten hadden om hun emoties daarbij in goede banen te leiden. Claassen: ‘Kinderen die op een islamitische school hebben gezeten en deze tools wel hebben meegekregen, voelen daardoor minder de behoefte om de strijd aan te gaan met hun omgeving.’
Claassen stelt ook dat het veeleer een gebrek aan kennis van de islam is dat sommige jongeren laat radicaliseren dan het omgekeerde.
9. Wat zijn de bezwaren tegen de oprichting van een islamitische school?
De Mechelse schepen van Integratie en Onderwijs Marc Hendrickx (NV-A) vreest dat een islamitische school de segregatie in de samenleving bevordert. ‘We hebben een grote moslimgemeenschap in Mechelen, waarmee we goede contacten onderhouden. En we weten dat veel van die kinderen uit de boot vallen. We trachten daar ook iets aan te doen. Maar dit is geen oplossing. Dit ruikt naar segregatie. Het laatste wat we willen, zijn concentratiecholen,’ vertelde Hendrickx aan deredactie.be.
In Nederland hebben verschillende politici hun angst geuit voor ‘buitenlandse inmenging’ en is de inlichtingendiensten gevraagd dat te onderzoeken. Ook in de Belgische senaat uitte Jean-Jacques De Gucht (Open Vld) in januari 2015 zijn bezorgdheid over de invloed van buitenlandse haatpredikers: ‘In bepaalde gevallen worden de scholen gesticht op uitdrukkelijke vraag van het regime en met fondsen uit Saudi-Arabië. Ze beantwoorden aan het voornemen van de Saoedische autoriteiten om de officiële islam van het land – het wahabisme – te propageren. Het wahabisme is een fundamentele vertakking van het soennisme (…). Radicale onderwijsinitiatieven, voor het grootste deel het werk van privépersonen, maken over het algemeen gebruik van de lessen Arabisch en islamitische godsdienst om de radicale islam te verspreiden.’
Volgens onderwijsspecialist Van Crombrugge legt weerstand tegen islamitische scholen een diepere angst bloot. ‘Voor veel Vlamingen is de verhouding tussen religie en openbare ruimte van een dergelijk project onrustwekkend. Ze hebben bovendien de indruk dat Vlaanderen stilaan ontzuilt en zien dit fenomeen als een regressie.
De discussie vindt plaats binnen het spanningsveld tussen twee opvattingen die botsen. Enerzijds zijn er voorstanders van het model waarin de diversiteit ten volle ingezet wordt in de actief pluralistische samenleving. Anderen pleiten voor een samenleving waar de openbare ruimte alleen dient voor de gemeenschappelijke dingen. Religie valt echter onder de privéaangelegenheden.’
10. Wat stelt de onderwijsinspectie vast inzake segregatie en onderwijskansen?
Sinds hun ontstaan zijn de islamitische scholen in Nederland meermaals doorgelicht. Ze kregen niet alleen de onderwijsinspectie over de vloer, ook de inlichtingendiensten en de Tweede Kamer stelden een onderzoek in. Daarbij ging de aandacht uit naar een breed scala van onderwerpen. Naast het godsdienstonderwijs en de kwaliteit van de school werden ook basiswaarden, voorwaarden voor integratie, onderwijskansen van leerlingen en het pedagogische klimaat onder de loep genomen.
De conclusie van de rapportage Islamitische scholen nader onderzocht in 2003 was dat ‘het uitgebreide en grondige vervolgonderzoek op de islamitische scholen geen bevindingen heeft opgeleverd die aanleiding geven tot onrust’. Ook werden geen aanwijzingen gevonden dat het personeel van de islamitische scholen zou aanzetten tot intolerantie of haat. ‘De onderwijskansen die de islamitische scholen bieden zijn niet zoveel anders, soms wat beter dan vergelijkbare (zwarte) scholen’, zo stond voorts te lezen in dit voor de Tweede Kamer bestemde rapport.
Verschillende doorlichtingen van 2002 en 2003 wezen wel op een aantal knelpunten bij de scholen. Zo stelden ze vast dat de scholen behoefte hadden aan ondersteuning van het bestuur. Ook in het godsdienstonderwijs was er ruimte voor verbetering, al was er in 2003 al sprake van een positieve evolutie.
Afgezien van de onderwijsinspectie worden scholen in Nederland jaarlijks ook beoordeeld op hun prestaties door een onafhankelijk orgaan. Terwijl in de beginjaren bijna de helft van de scholen nog als ‘zwak’ tot ‘zeer zwak’ beoordeeld werden, blijft vandaag slechts één ‘zwakke’ school over. In 2013 werden twee islamitische scholen zelfs uitgeroepen tot ‘excellente school’.