Toenemend gevaar voor corruptie in Europese Unie
Timo Van Gucht
27 april 2014
De instellingen van de Europese Unie zijn erg kwetsbaar voor corruptie door het slecht opvolgen van de complexe regels over transparantie, ethiek en controle. Dat blijkt uit een rapport van anticorruptiegroep Transparency International, dat als allereerste de integriteit van de EU naging.
Begin dit jaar liet de Europese Commissie de corruptie in de 28 EU-lidstaten onderzoeken. Daaruit bleek dat tachtig procent van de Europeanen - volgens de resultaten vaak niet onterecht - vermoedt dat er wanpraktijken aan de gang zijn in eigen land. Zeventig op de honderd ondervraagden denken dat die ook in de instellingen van de Europese Unie aanwezig zijn.
‘De kloof tussen de EU en de bevolking is erg diep geworden’, zegt Hendrik Vos, professor Europese politiek aan de UGent. ‘Mensen weten niet hoe de Unie werkt, waarvoor ze dient en waarom en wat er beslist wordt. Ze vragen zich meer en meer af of dit nog wel voordelen oplevert. Het vertrouwen daalt dan op alle vlakken en nieuwsberichten over corruptie versterken dat uiteraard.’
Klokkenluiders
Zijn de organen van de Unie zo ongezond als we denken? Transparency International onderzocht het risico op corruptie in tien instellingen en kwam tot de conclusie dat ze enorm veel gedaan hebben om hun zaakjes op orde te krijgen. Zo zijn er waakhonden in het leven geroepen om vermeende fraude of wanbeheer te onderzoeken en krijgt het publiek meer toegang tot documenten.
Toch zijn die sterke fundamenten niet voldoende. ‘Ze worden ondermijnd door een complex beleid, zelfvoldoening en een gebrek aan controle’, vertelt directeur van de EU-afdeling Carl Dolan op de website van de organisatie. Geen wetgeving in verband met lobbyen, slechte toepassing van regels, onduidelijkheid over wie die regels moet volgen en te weinig personeel zijn maar enkele mazen in het beleid van de EU die Transparency International aankaart.
‘Ondanks de goeie vooruitgang, is geen enkele instelling volledig gezond’, zegt hoofdonderzoeker Mark Perera aan MO*. ‘Er ontbreekt vaak transparantie in belangrijke onderdelen van de EU-wetgeving. Complexe regels worden regelmatig verkeerd geïnterpreteerd door het personeel. Ook de procedures om interne klokkenluiders te beschermen, die we als sleutelfiguren beschouwen in de ontdekking van vermeende corruptie, zijn te zwak.’
Cooling-off-periodes
Perera merkt duidelijke tegenstrijdigheden op in de beleidslijnen van EU-instellingen, zoals de zogenaamde cooling-off-periodes. Dat zijn termijnen waarin het voor ex-functionarissen verboden is om zich bezig te houden met lobbywerk of advocatuur voor bedrijven, klanten of werkgevers in verband met zaken waar ze invloed op hadden tijdens hun tijd bij de instelling. ‘Die periodes reiken van achttien maanden voor ex-Commissieleden tot drie jaar voor ex-leden van de Europese Rekenkamer’, legt Perera uit. ‘Europarlementariërs zijn dan weer volledig vrijgesteld van betekenisvolle verplichtingen na hun termijn.’
‘We zien dat er veel goeie dingen gebeuren, maar vaak alleen als antwoord op schandalen.’
Om de hiaten in de corruptiebestrijding op te lossen, stellen Perera en zijn team enkele belangrijke aanbevelingen voor. Zo willen ze ‘een beleid van standaardtransparantie, een effectief beheer van belangenvermenging en beschermende procedures voor klokkenluiders’. Contact met lobbyisten registreren in een “legislatieve voetafdruk” en de integriteit checken van mensen die belangrijke functies willen innemen, zijn eveneens een must, voegt Perera toe.
Gevoelig tijdstip
De onderzoeker hoopt ook op een hardere aanpak voor corrupte bedrijven die de procedures te buiten gaan. Volgens het rapport is dat “uitsluitingssysteem” een van de weinige wapens om misbruik van EU-contracten uit te bannen. Daarvoor beveelt Perera de organen aan om naar de Wereldbank te kijken. ‘Zij plaatste tussen 2010 en 2013 zo’n dertig bedrijven waarvan corruptie bewezen is op een blacklist. Ter vergelijking: de Europese Commissie sloot eind 2013 slechts zeven ondernemingen uit bij EU-aanbestedingen op basis van bewezen fraude of corruptie. Dat moet effectiever gebeuren, door bijvoorbeeld zo’n blacklist openbaar te maken.’
‘Ik hoor zeggen dat er op EU-niveau te weinig personeel is om alles goed op te volgen’, zegt Vos. ‘Bizar, want lidstaten die het meest klagen over corruptie zijn doorgaans het minst geneigd om het EU-personeelsapparaat te versterken. Dat is nochtans nodig om controles effectiever te kunnen uitvoeren.’
Perera is er zich van bewust dat het rapport op een gevoelig tijdstip komt, met de Europese verkiezingen van 25 mei in het vooruitzicht. ‘Het is het moment voor de Unie om te veranderen’, legt hij uit. ‘We zien dat er veel goeie dingen gebeuren, maar vaak alleen als antwoord op schandalen. De timing van publicatie is natuurlijk bedoeld om het debat hierrond op gang te brengen. We zijn niet geïnteresseerd in het beïnvloeden van de resultaten van de verkiezingen, we willen gewoon actuele feiten leveren aan het publiek.’
Vicieuze cirkel
‘De manier van communicatie naar de burgers toe is een probleem bij de instellingen’, besluit Perera. ‘Transparantie gaat niet enkel om het bekendmaken van informatie, ze moet ook een zekere kwaliteit en bruikbaarheid hebben. Anders ben je er niets mee. Hopelijk is dit rapport een aanzet om de Europese Unie in de richting van een open en ethisch bestuur te stuwen.’
Volgens Vos moeten we ons dus effectief zorgen maken om de risico’s op corruptie. ‘De EU-beslissingen doen er wel degelijk toe. Omdat er ook bij een politiek geïnteresseerd publiek nauwelijks zicht is op de manier waarop de Unie werkt, blijven de clichés welig tieren. Daardoor kunnen malafide types de structuren misbruiken. Vaak komen die dingen toch niet aan het licht, omdat ook de media zich afzijdig houden. Af en toe komt er dan toch een schrijnende praktijk naar boven en dat hypothekeert de legitimiteit nog meer. Dat wordt een vicieuze cirkel.’