Training Afghaanse veiligheidstroepen verloopt moeizaam
Barbara Slavin
01 september 2011
De training van Afghaanse veiligheidstroepen (leger en politie) door de VS en andere landen gaat moeizaam, zegt Guy Cosentino, plaatsvervangend commandant Regionale Steun voor de NAVO-trainingsmissie Afghanistan.
De kwaliteit van de veiligheidtroepen neemt toe, maar de missie heeft nog steeds met een aantal uitdagingen te kampen, zegt Cosentino gisteren tijdens een discussie bij de Atlantic Council, een denktank in Washington. Zo zijn de zuidelijke Pathanen, de belangrijkste bron van rekruten voor de taliban, ondervertegenwoordigd in het officierskorps. Tadzjieken, een noordelijke etnische groep, zijn oververtegenwoordigd.
Slechts 14 procent van de Afghanen in de leeftijd van 18 tot 40 jaar - de belangrijkste doelgroep om uit te rekruteren - kan lezen en schrijven. “En in het zuiden is het nog erger”, zegt Cosentino. De basistraining voor zowel leger en politie bevat nu ook een cursus lezen, zegt hij.
Verloop
Ook het verloop is een groot probleem. Het personeelsverloop in het Afghaanse leger was 32 procent in 2010 en met ruim 2 procent per maand (24 tot 26 procent per jaar) nog steeds hoog. Anders dan in de VS en veel andere landen, bestaat er in Afghanistan geen wetgeving die de rekruten die tekenen verplicht in dienst te blijven.
Consentino zegt verder dat er sprake is van een opmerkelijke groei van economische activiteit op plaatsen waar de taliban het voorheen voor het zeggen hadden, zoals in de provincie Helmand. Er zijn volgens hem niet alleen plaatselijke ondernemers actief, maar ook investeerders uit Iran en India.
Aan de NAVO-trainingsmissie in Afghanistan doen momenteel 34 landen mee, waaronder Nederland en België.