TransCanada trekt naar de rechter voor Keystone XL
IPS
07 januari 2016
TransCanada, het bedrijf achter de omstreden Keystone XL-pijpleiding, sleept de Amerikaanse overheid voor de rechter nadat die het project heeft afgekeurd.
Keystone XL moest olie uit de erg vervuilende Canadese teerzanden doorheen de VS naar raffinaderijen in het zuiden brengen. Maar het project was van bij het begin omstreden en groeide uit tot een symbooldossier in de strijd tegen de klimaatverandering. Na vijf jaar gebakkelei hakte de Amerikaanse president Barack Obama in november de knoop door, en besliste om geen vergunning toe te kennen.
Transcanada wil meer dan 15 miljard dollar (13,9 miljard euro) aan schadevergoeding eisen van de Amerikaanse overheid.
Het nieuws was een enorme overwinning voor de klimaatbeweging, lokale milieuorganisaties en inheemse groeperingen. Maar TransCanada, het bedrijf achter het project, trekt nu naar de rechter omdat naar eigen zeggen ‘onterecht miljarden aan investeringen verloren gaan door de beslissing van de Amerikaanse regering.’
TransCanada wil de federale rechtbank in Houston ervan overtuigen dat Obama zijn presidentiële bevoegdheden te buiten is gegaan met de weigering. Het bedrijf is ook van plan naar de geschillencommissie van de Noord-Amerikaanse vrijhandelsorganisatie NAFTA te trekken. Het bedrijf wil er meer dan 15 miljard dollar (13,9 miljard euro) aan schadevergoeding eisen van de Amerikaanse overheid.
Volgens TransCanada is de beslissing niet gebaseerd op de merites van het project zelf, maar een ‘symbolische daad, gebaseerd op speculaties over de percepties in de internationale gemeenschap wat betreft het Amerikaanse leiderschap rond de klimaatverandering’.
Peuter
Tegenstanders van het project noemen de reactie van TransCanada ‘het bedrijfsequivalent van een woedeaanval door een peuter die zijn zin niet krijgt’.
‘Dit zal op geen enkele manier helpen om de pijpleiding alsnog gebouwd te krijgen’, zegt Jason Kowalski van de klimaatorganisatie 350.org. ‘Het is gewoon een hebberige en wanhopige manier om het geld te recupereren dat het bedrijf verspild heeft aan dit gedoemde project.’
Volgens de tegenstanders is de rechtszaak ook een waarschuwing dat vrijhandelsakkoorden teveel rechten voor bedrijven inhouden. ‘Een rechtszaak als deze is ook een herinnering dat we geen nieuwe handelsakkoorden zoals het Trans Pacific Partnership zouden moeten tekenen, die bedrijven toelaten om overheden voor de rechter te dagen als die fossiele brandstoffen in de grond willen houden’, zegt Kowalski.