Unocal betaalt schadevergoeding aan slachtoffers repressie
Jim Lobe/Maarten Messiaen
15 december 2004
Unocal gaat een schadevergoeding betalen aan een groep Birmese burgers die in de jaren 90 misbruikt werden door het Birmese leger. Het akkoord tussen de Amerikaanse oliereus en de Birmezen kan als precedent dienen tegen bedrijven die in zee gaan met regimes die de mensenrechten schenden.
Er is een akkoord over een schadevergoeding, zo maakten beide partijen gisteren (dinsdag) bekend. Maar Unocal en de niet-gouvernementele organisatie EarthRights International (ERI, dat een dozijn slachtoffers vertegenwoordigt) zeggen er voorlopig niet bij om hoeveel geld het gaat. Hoewel de inhoud vertrouwelijk is, stelt de verklaring van de partijen, zal het akkoord de klagers in staat stellen om programma’s op te zetten voor gezondheidszorg, onderwijs en de bescherming van de mensenrechten in de regio. ERI is uitzinnig blij met het akkoord, maar advocaat Rick Herz weigert verder commentaar te geven.
Het akkoord is een overwinning voor de Birmese boeren die moesten wijken voor een oliepijpleiding in Birma. Het Birmese leger dwong hen te verhuizen en sommigen werden verplicht tot dwangarbeid. De Amerikaanse rechtbanken die de zaak behandeld hebben bevestigden ook dat het leger zich te buiten ging aan verkrachting, marteling en moord. De legereenheden werkten in opdracht van Unocal, het Franse Total en het Birmese staatsoliebedrijf. Die vormden het consortium achter het zogenaamde Yadana-project.
Voor het Californische oliebedrijf betekent het akkoord een blamage in een juridische procedureslag die negen jaar duurde. De advocaten van Unocal hebben altijd beweerd dat het bedrijf niet aansprakelijk was voor de wandaden van het Birmese leger. Maar verschillende Amerikaanse rechtbanken oordeelden dat de klacht ontvankelijk was omdat het consortium er weet van had. Ook al gaf Unocal zelf niet de opdracht tot de geweldplegingen, het bedrijf was wel verantwoordelijk, oordeelden een Californische en een federale rechter in 2002.
Het beroep van Unocal werd in september van dit jaar definitief afgewezen. In februari zou het tot een rechtszaak ten gronde zijn gekomen. Unocal had nog weinig andere keuze dan een regeling in der minne.
De zaak is opmerkelijk omdat de slachtoffers gebruik maakten van een wet die in 1789 in het leven is geroepen om piraten te kunnen veroordelen. De zogenaamde ‘Alien Tort Claims’ wet biedt overlevenden van misbruiken in het buitenland de kans bij een federale rechtbank klacht in te dienen tegen verdachten die in de VS wonen. Sinds de jaren 80 wordt de tweehonderd jaar oude piratenwet ingezet tegen oud-dictators en militairen die naar de VS migreerden. Maar tot een uitspraak kwam het nog nooit.
De grensoverschrijdende wet lag president George W. Bush bijzonder zwaar op de maag. Toen de zaak enkele maanden behandeld werd door het hooggerechtshof, deed het de Amerikaanse regering een opmerkelijke demarche. Het ministerie van Justitie stuurde samen met enkele zakenverenigingen een ‘aanbevelingsbrief’ naar het hoogste juridische orgaan. Het zou jammer zijn, zei de regering, indien een historisch overblijfsel een toelating zou geven aan rechtbanken om internationale wetgeving af te dwingen voor disputen die in het buitenland ontstaan. Maar het hooggerechtshof oordeelde enkele maanden geleden dat de Alien Tort Claims wet wel degelijk ingeroepen kan worden.
Het is de tweede keer dat de Alien Tort Claims wet tot een schadevergoeding leidt. Eerder dwongen de overlevenden van de Holocaust een handvol bedrijven en banken al tot schadeloosstellingen. De slachtoffers eisten terug wat het Nazi-regime van hen gestolen had tijdens de Europese jodenvervolging in de jaren 30 en 40.
Ook nu wordt de zaak in der minne geregeld. De uitspraken van de Amerikaanse rechters, hoewel niet ten gronde, kunnen toch een precedent vormen in rechtszaken tegen andere bedrijven die in zee gaan met repressieve regimes. Royal Dutch Shell hangt bijvoorbeeld een zaak boven het hoofd voor de misdaden die het Nigeriaanse leger pleegde tegen het Ogoni-volk in de olierijke Nigerdelta. ExxonMobil moet zich verantwoorden voor de wandaden van Indonesische veiligheidstroepen in de Indonesische provincie Atjeh.