Venezuela vreest nieuwe migratiegolf onder wetenschappers

Nieuws

Als Maduro aan de macht blijft, wordt gevreesd voor nieuwe braindrain

Venezuela vreest nieuwe migratiegolf onder wetenschappers

IPS / SciDev / Margaret López

23 augustus 20246 min leestijd

De afgelopen jaren hebben duizenden wetenschappers Venezuela verlaten, vooral vanwege het beperkte wetenschappelijk onderzoek. Nu de autoritaire president Nicolás Maduro zo goed als zeker door kiesfraude een nieuwe zesjarige ambtstermijn heeft veiliggesteld, wordt gevreesd voor een nieuwe braindrain.

De machtsstrijd tussen de Venezolaanse president Nicolás Maduro en oppositieleider Edmundo González Urrutia na de betwiste verkiezingen zou volgens experts de crisis in de wetenschappelijke sector nog kunnen verergeren.

Vergeleken met internationale maatstaven voor wetenschappelijke en technologische innovatie - zoals het aantal onderzoekers, wetenschappelijke publicaties en patenten - is de achteruitgang in Venezuela onmiskenbaar. Daarom vreest de wetenschappelijke gemeenschap nu voor een nieuwe migratiegolf onder de onderzoekers die nog steeds in het Zuid-Amerikaanse land verblijven.

‘Wij zijn in de eerste plaats burgers en daarna wetenschappers. Bij een nieuwe braindrain zullen er ongetwijfeld ook wetenschappers en universiteitsstudenten vertrekken, zoals eerder is gebeurd’, zegt Ismardo Bonalde, als natuurkundige verbonden aan het Venezolaanse Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek.

Op 28 juli riep de aan Maduro getrouwe nationale kiesraad CNE de zittende president uit tot winnaar van de presidentsverkiezingen. Maar ruim drie weken later heeft de CNE nog altijd geen gedetailleerde stemmentelling per kieslokaal vrijgegeven.

De oppositie heeft ruim 80 procent van die zogeheten stemaktes in handen. Die tonen dat oppositiekandidaat Edmundo González Urrutia de werkelijke winnaar is. Sinds de stembusgang treedt Maduro hard op tegen betogers die hem van kiesfraude beschuldigen, met al meer dan 1500 arrestaties en zeker 24 doden tot gevolg.

Bijna de helft vertrokken

‘Naarmate de situatie in het land verslechtert, denken zelfs de meest terughoudende onderzoekers er ernstiger over na om te vertrekken’, verklaart Jaime Requena, onderzoeker bij de Academie voor Fysica, Wiskunde en Natuurwetenschappen Sillón XXVI. ‘Maar het echte probleem is hoe weinig onderzoekers er nog in Venezuela overblijven. Uit mijn onderzoek blijkt dat er nog maar 1243 onderzoekers actief zijn.’

Requena turft hoeveel van zijn collega’s er nog in Venezuela blijven en regelmatig publiceren. In een studie concludeerde hij dat 2869 Venezolaanse onderzoekers eind 2020 het land al hadden verlaten. Sindsdien heeft hij al zeker drieduizend geëmigreerde onderzoekers geteld. Bijna de helft van de Venezolaanse wetenschappelijke gemeenschap is al vertrokken: in 2009 telde het noodlijdende Venezuela nog 6831 actieve onderzoekers.

‘Onderzoekers kregen steeds minder betaald, verloren financiële steun voor hun projecten en zagen de infrastructuur achteruitgaan.’

Opmerkelijk is het verschil met de officiële statistieken. Het Nationale Observatorium voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (Oncti) houdt het namelijk op 24.000 onderzoekers in Venezuela. Die overheidsinstelling hanteert andere criteria en beschouwt elke publicatie als wetenschappelijk onderzoek, ook als ze niet door vakgenoten is getoetst of in erkende wetenschappelijke tijdschriften is verschenen.

Verloren decennia

De migratie van onderzoekers heeft te maken met de verschillende episoden van politieke crisis die Venezuela heeft doorgemaakt sinds eerst Hugo Chávez en daarna zijn opvolger Nicolás Maduro aan de macht kwamen. Onder Maduro is ook de Venezolaanse economie ingestort.

‘Veel factoren hebben bijgedragen aan de ineenstorting van de Venezolaanse wetenschap’, legt Requena uit. ‘Onderzoekers kregen steeds minder betaald, verloren financiële steun voor hun projecten en zagen de infrastructuur achteruitgaan. Nog belangrijker is dat hun academische vrijheid en vrijheid van denken werden ingeperkt, waardoor ze niet meer in staat waren de problemen aan te pakken die hen interesseerden.’

Voor 253 wetenschappers die Requena bevroeg, waren beperkingen op wetenschappelijk onderzoek de belangrijkste reden (42 procent) voor hun vertrek. Familiale redenen (30 procent), financiële redenen (19 procent) en emotionele stress (18 procent) volgden daarna.

Door deze uittocht van onderzoekers – zeg maar braindrain – is de wetenschappelijke productie van Venezuela gedaald tot onder het niveau van andere landen in de regio, zoals Colombia, Peru, Ecuador, Uruguay en Costa Rica. Zelfs een ander land met politieke en economische problemen zoals Cuba heeft Venezuela ingehaald.

‘Sinds 2009 is de wetenschappelijke productie van Venezuela beginnen dalen. Het gaat inmiddels om een terugval van 60 procent, waarmee we terugkeren naar het niveau in 1997 en 1998. Kortom, we hebben 25 jaar achterstand’, zegt onderzoeker Ismardo Bonalde, die samen met een collega via Web of Science het aantal papers van Venezolaanse auteurs heeft geteld.

Hogere budgetten

Wetenschappers overtuigen om te blijven en de wetenschappelijke productie opkrikken lijkt geen gemakkelijke opgave voor Venezuela, zelfs niet als de oppositie er nog in zou slagen om aan de macht te komen.

Oppositiekopstukken Edmundo González Urrutia en María Corina Machado hebben hervormingen voorgesteld die wetenschappelijke onderzoekers moeten overtuigen om te blijven. Ze willen ook speciaal overheidsbeleid opzetten om de terugkeer van Venezolaanse migranten mogelijk te maken.

Om de Venezolaanse wetenschap weer op de rails te krijgen, moeten onderzoekers opnieuw grotere erkenning en hogere budgetten voor hun projecten krijgen, zeggen Bonalde en Requena. Ook moet de bedrijfswereld worden betrokken bij onderzoek en innovatie in Venezuela.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij SciDev.