Meeste ontwikkelingslanden verwerken grondstoffen niet zelf
VN aan grondstofrijke ontwikkelingslanden: ‘Trap niet in de valkuil van het verleden’
IPS
30 april 2024
De energietransitie biedt kansen aan landen die rijk zijn aan grondstoffen voor zonnepanelen en batterijen. Maar de meeste van die landen verwerken de grondstoffen niet zelf, waardoor ze te weinig profiteren van de welvaart die de transitie kan teweegbrengen, waarschuwt VN-organisatie UNCTAD.
Een Congolese mijnwerker graaft naar koper.
Fairphone (CC BY-NC 2.0 DEED)
De wereldwijde nood aan schone energie biedt kansen aan landen die rijk zijn aan mineralen die nodig zijn voor het maken van zonnepanelen en batterijen. Maar de meeste van die landen verwerken de grondstoffen niet zelf, waardoor ze te weinig profiteren van de welvaart die de groene transitie kan teweegbrengen. ‘Trap niet in de valkuil van het verleden’, waarschuwt de VN-organisatie voor handel en ontwikkeling UNCTAD.
Naarmate de klimaatcrisis toeneemt, stijgt de vraag naar grondstoffen die nodig zijn voor de uitbouw van hernieuwbare energietechnologieën zoals zonnepanelen, windturbines en elektrische voertuigen.
Volgens UNCTAD en het Internationaal Energieagentschap (IEA) zou de vraag naar lithium in 2050 bijvoorbeeld met ruim 1500 procent kunnen stijgen. Ook de vraag naar nikkel, kobalt en koper zal naar alle waarschijnlijkheid exploderen.
Economie diversifiëren
De sterk groeiende vraag naar bijzondere mineralen brengt aanzienlijke kansen maar dus ook uitdagingen met zich mee voor ontwikkelingslanden die rijk zijn aan dit soort grondstoffen.
Sommige van deze landen zijn voor 60 procent of meer afhankelijk van de exportinkomsten uit bepaalde grondstoffen en dat leidt er volgens UNCTAD toe dat ze belemmerd worden in hun economische ontwikkeling.
Dat is volgens de VN-organisatie het geval voor minstens 95 landen in de Stille Oceaan, Zuid-Amerika, het Midden-Oosten en Afrika ten zuiden van de Sahara. Zij slagen er niet in om hun industrie te versterken en hun economie te diversifiëren.
Groeiende vraag
De huidige vraag naar grondstoffen om de transitie naar schone stroom mogelijk te maken, is vele malen groter dan deze landen kunnen aanbieden.
Om de technologie te produceren die nodig is om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 drastisch te beperken, heeft de industrie ongeveer tachtig nieuwe kopermijnen nodig, minstens zeventig nieuwe lithium- en nikkelmijnen en dertig nieuwe kobaltmijnen.
Daarvoor zijn investeringen nodig die volgens UNCTAD variëren van 360 miljard tot 450 miljard dollar, maar om dat te kunnen zouden ontwikkelingslanden meer moeten doen dan enkel ruwe grondstoffen delven, en ook lokaal waarde toevoegen aan de ruwe materialen door ze te gaan verwerken. En daar knelt het schoentje.
Waarde toevoegen
Het Afrikaanse continent beschikt bijvoorbeeld over ruim een vijfde van de wereldwijde reserves voor een tiental metalen die essentieel zijn voor de energietransitie, waaronder 19 procent van de metalen die nodig zijn voor de productie van elektrische voertuigen.
Maar uit een eerder VN-rapport rond die broodnodige grondstoffen voor elektrische auto’s blijkt dat geen enkel land in Afrika, noch in Latijns-Amerika, momenteel een belangrijke speler is in de uiteindelijke productie of handel van bijvoorbeeld batterijmaterialen, laat staan de afgewerkte producten.
Geen enkel land in Afrika, noch in Latijns-Amerika, is momenteel een belangrijke speler in de uiteindelijke productie of handel van bijvoorbeeld batterijmaterialen.
Enkel de Democratische Republiek Congo (DRC) heeft vooruitgang kunnen boeken wat betreft het toevoegen van waarde aan ruwe kobalt. Door kobalt namelijk lokaal te raffineren en te verwerken kon het land de eenheidsprijs van het mineraal van 5,8 dollar per kilogram ruw materiaal optrekken naar 16,2 dollar per kilogram verwerkt kobalt.
Door deze eerste waardevermeerdering zelf in handen te houden was de export van verwerkt kobalt voor de DRC goed voor 6 miljard dollar in 2022, vergeleken met slechts 167 miljoen dollar voor eenzelfde hoeveelheid geëxporteerd onbewerkt kobalt.
Alle volgende en nog meer significante verhogingen in de waardeketen werden nadien genomen door landen als China, Zuid-Korea, Japan en Polen.
Valkuil vermijden
Volgens de secretaris-generaal van UNCTAD, Rebeca Grynspan, moeten ontwikkelingslanden die rijk zijn aan cruciale grondstoffen voor de mondiale energietransitie ‘de valkuil uit het verleden vermijden door zichzelf afhankelijk te maken van de verkoop van grondstoffen’.
Volgens haar maakt het sommige landen bijzonder kwetsbaar en blijven lokale gemeenschappen en bedrijven verstoken van de echte waardevermeerdering.
UNCTAD pleit dan ook voor duurzame en meer transparante mijnbouwcontracten en exploratievergunningen die bijdragen aan de versterking van binnenlandse industrieën en lokale bedrijven in ontwikkelingslanden. De organisatie benadrukt ook dat mondiale steun nodig is om hen toegang te geven tot investeringen en technologie.
‘Het handelsregime moet moderner en structurele diversificatie moet worden bevorderd zodat het tij van de afhankelijkheid van grondstoffen eens en voor altijd kan worden gekeerd’, zegt Grynspan.