Voka vraagt om economische migratie, politiek vreest reactie van kiezers
West-Vlaanderen zoekt 77.000 extra werknemers, maar mogen dat ook arbeidsmigranten zijn?
‘Tegen 2030 heeft West-Vlaanderen 77.000 extra werkkrachten nodig’, zegt Voka West-Vlaanderen. De werkgeversorganisatie wil dat de overheid daarom economische migranten van buiten de EU aantrekt. Al ligt die vraag gevoelig in een regio waar het succes van het Vlaams Belang groeit.
Twee werknemers aan het werk bij diepvriesproducent D’Arta in Ardooie, een van de vele West-Vlaamse bedrijven waar tientallen vacatures openstaan. Volgens Voka zijn er snel 77.000 extra werknemers nodig in de regio.
© ID/ Brecht Van Maele
Werkgeversorganisatie Voka West-Vlaanderen vraagt expliciet om economische migratie van buiten de Europese Unie. Maar dat botst met het groeiende succes van het Vlaams Belang in de regio. Willen de Vlaamse, Waalse en federale regering inspelen op de nood aan werknemers in West-Vlaanderen? ‘Tegen 2030 hebben we 77.000 extra werkkrachten nodig.’
‘Het tekort aan personeel is nog nooit zo erg geweest als nu’, verzucht Bert Mons, gedelegeerd bestuurder van Voka-Kamer van Koophandel West-Vlaanderen, de voornaamste werkgeversorganisatie van Vlaanderen. ‘Om het volledige potentieel van onze ondernemingen waar te maken, zijn er nu 42.000 bijkomende werknemers nodig. Met daarbovenop de vergrijzing zullen er tegen 2030 nog eens 35.000 bijkomende werkkrachten nodig zijn. Dat maakt samen 77.000.’
Mons gelooft niet dat de activering van werklozen of niet-actieven in West-Vlaanderen én Wallonië zal volstaan om die nood te lenigen. ‘Dat heeft ook te maken met het feit dat de werkloosheidsuitkering in België niet beperkt is in de tijd’, meent hij. Recent voerde hij er nog gesprekken over met Waals minister van Financiën Jean-Luc Crucke (MR) en federaal minister van Economie Pierre-Yves Dermagne (PS). Die stemmen hem hoopvol, maar Mons gelooft niet dat Wallonië in zijn eentje de West-Vlaamse behoefte aan personeel zal kunnen oplossen.
‘Nu al komen er dagelijks 14.000 Noord-Fransen en 6000 Walen in onze regio werken. Dat volstaat niet. Er zal gerichte economische migratie van buiten de Europese Unie nodig zijn. Van hooggeschoolde mensen, maar ook van lager- en middengeschoolde mensen.’ Mons erkent dat zoiets maatschappelijk gevoelig kan liggen.
Zo was er in 2019 een opleidingsprogramma voor informatici in Marokko, georganiseerd door Voka West-Vlaanderen in samenwerking met de VDAB en Enabel, het Belgische agentschap voor internationale samenwerking. ‘In totaal leidden we daar toen een honderdtal informatici op. De vijftig beste zouden naar hier komen, de andere vijftig waren een return voor Marokko. Dat is goed voor iedereen. Ik voel me soms een missionaris.’
Corona stak uiteindelijk stokken in de wielen: de vijftig geselecteerden konden door de crisis niet naar West-Vlaanderen afzakken.
‘Als er niet snel drastische maatregelen worden genomen, zullen ondernemers hier minder investeren.’
Dat belette Tom Vandendriessche, Europarlementslid voor Vlaams Belang, niet om zich af te zetten tegen het project. Hij vindt het wraakroepend ‘dat Voka mensen in Marokko gaat halen als er in Wallonië zoveel werklozen zijn’, zei hij eerder in een interview met MO*.
Mons begrijpt dat hij die weerstand niet kan negeren. Maar hij betreurt dat er weinig moeite gedaan wordt om een onderscheid te maken tussen passieve migratie en actieve arbeidsmigratie. ‘Men gooit liever alles op een hoop. Ik begrijp dat dit moet rijpen, maar Zwitserland en Duitsland zijn al veel actiever en productiever geweest. Het aantal arbeidsmigranten ligt daar vele malen hoger.’
De Voka-gedelegeerd bestuurder verwacht meer van onze politici: ‘Ik verwacht meer leiderschap en correcte informatie, ook op dat gebied. Het is broodnodig. Als er niet snel drastische maatregelen worden genomen, zullen ondernemers hier minder investeren. Het wordt dan groeien met de handrem op. Dat is voor ons echt geen optie.’
Enkel hooggeschoolden en asielzoekers
Werkgeversorganisatie Voka wil dat de Vlaamse regering een kader schept dat gerichte economische migratie mogelijk maakt, ook voor laag-en middengeschoolden. Dat ligt moeilijk in de Vlaamse regering. De regelgeving laat wel migratie van hooggeschoolden toe; toptalenten zijn nodig voor onze kenniseconomie, vindt de regering. Maar voor laag- en middengeschoolden moet eerst worden aangetoond dat er geen andere kandidaten zijn op de lokale en Europese arbeidsmarkt.
Het kan, onder voorwaarden: als een openstaande vacature bij de VDAB na zes weken nog altijd niet is ingevuld. ‘We weten dat Voka-West-Vlaanderen die voorwaarde weg zou willen, maar voorlopig houden we daar aan vast’, klinkt het bij minister voor Economie, de West-Vlaamse Hilde Crevits (CD&V).
Op federaal niveau opende de PS een deur om mensen zonder papieren die hier actief zijn op de zwarte arbeidsmarkt, en dat soms al vele jaren, toe te laten tot de legale arbeidsmarkt. Maar ook dat idee vindt geen steun in de Vlaamse regering.
Minister Crevits en haar partijgenoot, de federale staatssecretaris voor Asiel en Migratie Sammy Mahdi, bekijken wel een andere mogelijkheid. Ze willen grotere inspanningen doen om asielzoekers die minstens vier maanden ver zijn in hun erkenningsprocedure, toegang te doen vinden tot de arbeidsmarkt.
Bij Fedasil, het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers, zou een nieuwe cel de participatie in de samenleving van de asielzoekers bevorderen, onder meer via de arbeidsmarkt. Voor asielzoekers wordt een begeleidingstraject uitgewerkt dat focust op competentieverwerving, tewerkstelling en ondernemerschap. Regionale coaches zullen dan de brug slaan tussen de opvangcentra en de arbeidsmarkt.
Welkom, economische migranten?
In het industriestadje Izegem blijkt hoe moeilijk het is om in West-Vlaanderen een evenwicht te vinden tussen de verkiezingsresultaten en de noden van de bedrijven. Het Vlaams Belang werd er de grootste partij bij de jongste verkiezingen. Het bespeelde met succes het migratiethema, al heeft slechts zeven procent van de Izegemse bevolking een migratieachtergrond. ‘Dat is eigenlijk weinig,’ stelt Bert Maertens (N-VA), de burgemeester van Izegem.
Lokale ondernemers krijgen hun expats moeilijk uitgelegd waarom ze op een muur van Nederlands stoten aan het gemeenteloket.
Toch speelt ook het gemeentebestuur uitdrukkelijk in op het migratiethema. Dat doet het door te benadrukken dat de ambtenaren aan de stedelijke loketten alleen Nederlands mogen spreken. Ze moeten weigeren ook maar een woord Engels te spreken, zelfs als ze die taal beheersen.
Dat wekt ergernis bij lokale ondernemers, die hun vaak hooggeschoolde expats moeilijk kunnen uitleggen waarom die op een muur van Nederlands stoten als ze zich melden aan de Izegemse burgerlijke stand. ‘We moeten daar niet flauw over doen. Dat is inderdaad een probleem’, vindt Voka-gedelegeerd bestuurder Bert Mons.
Het lijkt op het eerste zicht ook niet te stroken met de lijn die de Vlaamse regering, meer bepaald minister van Economie Hilde Crevits, wil uitzetten. CD&V zegt zelf een zogenaamde ‘oranje loper’ (naar de partijkleur, red.) te willen uitrollen om economische migranten welkom te heten.
‘De procedures om effectief in Vlaanderen aan de slag te mogen én er te verblijven moeten vlot en klantvriendelijk zijn’, heet het bij de christendemocratische partij. ‘Klantvriendelijkheid vertaalt zich op verschillende vlakken: bij de aanvraag van hun gecombineerde vergunning of beroepskaart, maar evengoed bij mogelijke samenwerkingen met onze kennisinstellingen, financieringsmogelijkheden…’
‘Eens in Vlaanderen aangekomen,’ zo gaat het verder, ‘moet er ook in een warm welkom voorzien worden waarbij het toptalent wegwijs wordt gemaakt in onze maatschappij. Waardoor ze hier zacht kunnen landen.’
Taalbeleid en ‘warm welkom’
We vroegen minister Crevits of de weigering om aan de gemeentebalie een vreemde taal te spreken, al is het maar enkele woorden, hoort bij dat ‘warme welkom’. Maar Crevits houdt zich op de vlakte: ‘Lokale besturen mogen in contacten met individuele klanten uitzonderlijk een contacttaal hanteren als dat het contact bespoedigt en onder bepaalde voorwaarden: als de dienst geen systematisch gebruik maakt van de vreemde taal maar slechts uitzonderlijk of als overgangsmaatregel. Of als het gebruik van de vreemde taal bijdraagt tot een bijzonder doel zoals het bevorderen van integratie.’
Een andere taal spreken met een nieuwkomer aan gemeentelijke balies kan dus wettelijk zijn, bevestigt Crevits. Of ze het ook wenselijk vindt, laat de Vlaamse minister van Economie in het midden.