Volop kinderarbeid en slavenhandel in Indiase tapijtindustrie

Nieuws

Volop kinderarbeid en slavenhandel in Indiase tapijtindustrie

Volop kinderarbeid en slavenhandel in Indiase tapijtindustrie
Volop kinderarbeid en slavenhandel in Indiase tapijtindustrie

Hannes Cool

07 februari 2014

In India tieren kinder- en slavenarbeid nog altijd welig bij het weven van tapijten. Ook de arbeidsomstandigheden laten te wensen over. Dat blijkt uit een rapport van het "FXB Center for Health and Human Rights" van de Harvard Univerity. Het onderzoek gebeurde in negen noordelijke Indiase deelstaten.

Dit grootschalig onderzoek weerlegt claims dat slavernij en kinderarbeid niet meer voorkomen in deze sector. Onderzoekers van Harvard onderzochten 3.125 gevallen van gedwongen tewerkstelling bij 172 verschillende fabrikanten van tapijten. Het onderzoek zegt dat van alle werknemers in de sector 45 procent het werk tegen hun wil doet. Ook zogenaamde “bonded labor” komt vaak voor. Dat wil zeggen dat iemand verplicht wordt te werken omdat hij schulden moet aflossen.

Een op de vijf mensen die in deze sector werken in India, is minderjarig. Ook slavenhandel is nog niet uitgeroeid in India. Het onderzoek toonde dat in ongeveer vier procent van de zaken die zij onderzochten, sprake was van slavenhandel.

Kinderen die dit werk uitvoeren zijn bijna uitsluitend meisjes. De jongsten beginnen ermee als ze nauwelijks acht jaar oud zijn. Wanneer ze rond de twintig zijn, zijn hun knieën zo kapot dat ze niet langer gehurkt aan een weefgetouw kunnen zitten. Het werk wordt dan overgenomen door hun eigen kinderen.

Etnische minderheid

Met de arbeidsomstandigheden is het helaas niet beter gesteld. De arbeiders werken tussen tien en twaalf uur per dag, en dat op minstens zes dagen per week. Hun gemiddeld uurloon is ontstellend laag: nauwelijks 16 eurocent. Lonen worden dan nog vaak met weken vertraging uitbetaald.

In een persbericht beschreven de onderzoekers de werkomstandigheden als ‘ronduit onmenselijk’. ‘Fabrieken en barakken waren benauwd, smerig en ondraaglijk warm. De lucht zat vol stof en het was er verontreinigd met vuil en schimmel. Sommige plaatsen waren zo smerig, scherp en gevaarlijk dat de onderzoekers schrik hadden voor hun eigen veiligheid.’ Ook was fysiek en verbaal geweld tegen de arbeiders heel gebruikelijk.

De onderzoek vragen dat westerse consumenten zich meer bewust worden van de erbarmelijke omstandigheden waarin hun tapijten geweven worden. ‘Die omstandigheden moeten worden verbeterd op een manier die geen nadelige gevolgen voor de plaatselijke bevolking veroorzaakt.’

Bijna alle uitgebuite werknemers maakten deel uit van een etnische minderheidsgroep of behoorden tot een lage kaste in India. Vaak gebeurt het ook dat arbeiders uit bijvoorbeeld Nepal naar India gelokt worden met beloftes die later uiteraard loos bleken.

Topje van de ijsberg

Kara Siddhart, een expert die veel gepubliceerd heeft over kinderarbeid en moderne slavernij, denkt dat dit onderzoek nog maar het topje van de ijsberg is. De onderzoekers werden ook gehinderd in hun werk door eigenaars van de fabrieken of door bewakers. Wel vindt hij een mogelijke boycot van tapijten uit India geen goed idee.

‘Een boycot zou ook arbeiders treffen die niet uitgebuit worden, en zo hun werk zouden verliezen.’ Hij gelooft meer in een protocol dat opgesteld zou worden in samenspraak met de fabrikanten. Ook wil hij meer onafhankelijke controles.

Westerse bedrijven die tapijten afnemen bij een van de 172 vermelde bedrijven, zullen door de onderzoekers benaderd worden. Een ding is zeker: in India is nog een lange weg af te leggen naar degelijke loon- en arbeidsvoorwaarden in de tapijtindustrie.

Het volledige rapport is hier te lezen.